Inleiding
1 of 2

Dierbespreking: De mol (Talpa europea)

Wellicht is je het al opgevallen dat de mollen heel actief zijn, reeds van begin februari. In de herfst en in de lente verschijnen de molshopen massaal, tot ongenoegen van veel tuin- en vooral gazonbezitters. Maar heb je een verse molshoop al eens van dichterbij bekeken? Het is fijnkorrelige grond zoals vruchtbare grond hoort te zijn.

Beschrijving

De mol is een zoogdier dat voorkomt in het grootste deel van Europa en Azië, maar niet in het uiterste zuiden en het uiterste noorden.

Een mol is niet langer dan vijftien centimeter en zijn rolronde lichaam heeft een diameter van ongeveer vijf centimeter. Hij draag een kort staartje. De vrouwtjes zijn iets kleiner dan de mannetjes.

De pels is fluweelzacht, op de rug donkergrijs tot zwart en op de buik iets lichter van kleur. De haren van de pels staan niet in één richting maar hij kan ze in alle richtingen leggen. Daardoor kan een mol zich zowel vooruit als achteruit door zijn gangen bewegen.

Zijn snuit is spits, met slechts enkele verspreid staande haren. Die zijn ruim voorzien van zenuwen en bloedvaten waardoor ze een zeer gevoelig tastorgaan vormen. Een mol in niet blind maar heeft slechts minieme oogjes waar de haren overheen vallen. Men vermoedt dat hij niet erg goed ziet, maar het is natuurlijk ook donker daar in de grond en zijn tastzin is belangrijker.

Zijn voorpoten lijken eerder op schopjes met scherpe nagels, ideaal om gangen te graven. Zijn voorpoten wijzen altijd naar buiten. Zijn achterpoten zijn minder sterk, ze hebben ook een heel andere functie, ze duwen de losgemaakte aarde naar achter.

Vanwaar al die molshopen?

De mol brengt zo goed als heel zijn leven door in de onderaardse tunnels. Het woord mol komt van het oud-Duitse ‘molte’ dat ‘aarde’ betekent. Hij graaft hele gangenstelsels van enkele centimeters onder de grond tot soms een meter diep.

Hij boort zich daarvoor in de grond met ingetrokken kop en zijn graafschopjes naar voor om met volle kracht de aarde los te maken. Een deel van de losgemaakte aarde drukt hij met zijn lichaam tegen de wanden om ze te verstevigen en de overtollige grond duwt hij af en toe schuin naar buiten. Wij zien daar de molshopen verschijnen die naast de gang liggen.

De gangen, die dicht tegen de oppervlakte liggen, gebruikt hij om voedsel te zoeken. De nestkamer bevindt zich in de diepere gangen. De grootste molshoop bevindt zich boven de nestholte. Dit is een bredere gang tot twintig centimeter diameter en van waaruit meerdere zijgangen vertrekken. Het slaapnest wordt gemaakt met allerlei droog materiaal dat de mol boven komt halen. Hij graaft ook een systeem van gangen die als drainagebuizen het water afvoeren, het nest moet immers droog blijven.

In de vroege lente gaan de mannelijke mollen op zoek naar een vrouwtje. Enkel voor het paren zoeken ze elkaar op, de rest van het jaar leven ze apart. In deze periode verschijnen er telkens meer molshopen. Ze graven nu ook hun nest.

In de herfst valt het eveneens op dat er veel molshopen komen. Jonge mollen, zo’n twee maanden oud, worden dan uit het nest verdreven en moeten op zoek naar en eigen territorium, dus een eind weg. Ze moeten een plek zien te vinden  met voldoende voedsel, zeker met de winter voor de deur. Mollen doen geen winterslaap en hebben daarom nood aan een territorium waar veel voedsel voorhanden is.

Voortplanting

De paartijd is, afhankelijk van de weersomstandigheden, van maart tot april, maar dit jaar zijn ze, wellicht door het warme weer, er eerder vroeg bij. Na 4 tot 6 weken worden de jongen geboren in het werpnest dat zo’n dertig centimeter diameter heeft. Het is afgewerkt met gras, bladeren en takken.

De pasgeboren jongen zijn blind, naakt en ze hebben een roze kleur. Gemiddeld zijn er drie tot vier jongen en meestal is er een worp per jaar. Na twee weken begint de pels te groeien. Na vijf weken kunnen ze het nest verlaten; in februari van het volgende jaar zijn ze geslachtsrijp.

Voedsel

Mollen moeten elke dag hun eigen gewicht aan voedsel opnemen om te gedijen, ook in de winter. Mollen zijn pure vleeseters en ze zijn beperkt tot wat zich in de grond bevindt. Als ze wormen eten, hebben ze geen behoefte aan water. Een mol overleeft niet als hij enkele uren geen voedsel heeft.

Hij doorloopt al zijn jachtgangen om de drie à vier uur op zoek naar voedsel. Hij eet regenwormen, pissebedden, spinnen, duizendpoten, kikkers, muizen, naaktslakken, rupsen, kevertjes, insectenlarven waaronder emelten.

Om niet van honger om te komen, legt hij voorraden aan van regenwormen als er veel zijn. Hij bijt hun kop af zodat ze niet weg kunnen. Men heeft eens een voorraadkamer gevonden met meer dan twee kilo aan regenwormen en engerlingen.

Belang

Een mol is belangrijk voor de tuin omdat hij de grond luchtig maakt, draineert en bovendien heel wat dieren eet die we liever niet in overmaat in de tuin hebben.

Maar ook voor het ecosysteem is hij belangrijk. De grond die de mol naar boven brengt is fijnkorrelige grond die ideale zaaigrond is. Hij maakt een plek vrij waar pioniersplanten kunnen ontkiemen, zelfs in een gazon of een andere dichtbegroeide plek waar ze anders niet terecht kunnen.

Oude molshopen worden door konijnen gebruikt om hun keutels op te leggen en zo hun territorium af te bakenen.

Wees tevreden als je molshopen ziet verschijnen, je weet dat een actieve medewerker dan aan het werk is die je planten ongemoeid laat. En in het gazon? Hij eet emelten die de wortels van het gras eten en je gazon om zeep helpen. Die hoopjes korrelige aarde neem je er dan maar bij of  je gebruikt ze als zaaigrond of je harkt ze open om je grond te verbeteren.

Elke levensvorm heeft zijn belang, zelfs als jij het niet leuk vindt!