Inleiding
1 of 2

Dierbespreking: Huismus (Passer domesticus)

Soorten mussen

In een natuurlijke tuin kunnen we de ringmus en de bekendere huismus tegenkomen. De ringmus heeft kenmerkende zwarte wangvlekken. Het mannetje is niet te onderscheiden van het vrouwtje. Het verenkleed van een mannetjeshuismus toont allerlei tinten van bruin tot zwart met de kenmerkende zwarte keelvlek. Het vrouwtje is egaler bruin en heeft een lichte wenkbrauwstreep.

Woonplaats

Huismussen leven graag dicht bij mensen. In vele nieuwbouwwijken zijn weinig mussen te vinden, in een bos zal je ze ook moeilijk vinden. Een natuurlijke tuin bij een huis is wat de huismus nodig heeft.

Ringmussen daarentegen kunnen beter zonder de mens. In de binnenstad zonder tuinen of groen kom je ze niet tegen. Zij verkiezen een kleinschalig cultuurlandschap met boomgaarden, knotwilgen, hakhout … 

Omnivoren

Mussen verkiezen vooral plantaardig voedsel en dan voornamelijk zaden zoals tarwe, gerst en maïs. In de stad levende huismussen eten zaden van bijvoorbeeld allerlei grassen, ganzenvoet en vogelmuur, aangevuld met tafelrestjes die ze vinden. In de stad is er meer aanbod dan op het platteland. Het menu bestaat voor 85 tot 90 procent uit plantaardig voedsel aangevuld met wat dierlijk voedsel, voornamelijk als ze heel jong zijn. Tijdens hun eerste levensdagen krijgen ze bijna uitsluitend insecten en andere ongewervelden te eten. Is er een vijvertje met veel libellen in de buurt, dan gaan ze de kwetsbare, pas uitsluipende libellen vangen. Wanneer de jongen het nest verlaten, eten ze al bijna volledig vegetarisch. Als je veel fruit hebt staan, gaan ze in de lente graag eens druiven, kersen of kroonblaadjes te lijf. In de moestuin houden ze van de bloemetjes van erwten en bonen. 

De ringmus is zoals de huismus ook een zaadeter. Om hun jongen groot te brengen schakelen ze over op dierlijk voedsel zoals wantsen, lieveheersbeestjes, sprinkhanen, vliegen. Deze zoeken ze voornamelijk op de grond.  

Geen territorium

Bij huismussen spreken we niet over een territorium. Het zijn koloniebroeders waarbij het mannetje aan een vrouwtje kan geraken als hij over een afgewerkt nest beschikt of minstens een startend nest. Deze nestplaatsen kunnen bij huismussen allerlei zijn: holtes en openingen in huizen of gebouwen, onder daken en overdekte open plaatsen. Mussen kunnen tegenwoordig moeilijk nesten maken in woningen omdat deze perfect gesloten en geïsoleerd zijn. Het is daarom handig om mussennestkasten op te hangen. Liefst enkele kasten bij elkaar. Vogelbescherming Vlaanderen heeft onlangs mussenappartementen op de markt gebracht om het dalend aantal huismussen tegen te gaan. 

De ringmus is een echte holenbroeder. Op plaatsen waar de ringmus samen met de huismus voorkomt, gaan ringmussen verder van de huizen broeden en dit voornamelijk in nestkasten, oude spechtengaten, onderaan in grote nesten van grotere nesten.

Wanneer je deze ‘gewone’ vogeltjes wat meer aandacht geeft, zal je zien dat ze een heel boeiende levenswijze hebben en dat ze een echte aanwinst zijn voor een natuurlijke tuin.