Inleiding
1 of 2

Dierbespreking: Koninginnenpage (Papilio machaon)

Verspreiding en habitat

De koninginnenpage heeft een heel groot verspreidingsgebied. Ze komt voor in noordelijk Afrika, in  Europa, Azië en het noordelijk deel van Noord-Amerika. De laatste jaren komt ze ook steeds meer voor in Nederland, waar ze tot de jaren 1990 enkel ter hoogte van Maastricht te vinden was. In tegenstelling tot heel wat vlinders die steeds minder voorkomen, neemt de koninginnenpage bij ons toe. Wellicht heeft het te maken met de laatste warme zomers, de koninginnenpage houdt immers van warmte.

Bovendien is deze vlinder een goede vlieger die vijftig kilometer of meer per dag kan afleggen, waardoor
hij zich gemakkelijk kan verspreiden.

De koninginnenpage komt voor op plaatsen waar waardplanten voor de rups te vinden zijn zoals in graslanden, vennen, moerassen en tuinen. Ze behoort tot de grote pages en ze is onze grootste  dagvlindersoort.

Portret

De koninginnenpages vliegen van eind april tot half juni, een tweede generatie vliegt van begin juli tot half september. De vrouwtjes zetten in mei of juni hun eitjes, soms vijfhonderd, afzonderlijk af op de bladeren of stengels van de waardplant, vooral schermbloemigen zoals wilde peen, dille, venkel, engelwortel, peterselie, pastinaak, wijnruit. De rupsen komen na ongeveer een week uit en om zich te beschermen tegen vogels zien ze eruit als een vogelpoepje: zwart met een witte vlek. Naarmate de rups groeit, verkleurt ze.

De rupsen eten zich te pletter en vervellen een viertal keer voor ze volgroeid zijn. Het zijn dan dikke,
groen-zwart gestreepte rupsen met oranje vlekken. Om vijanden af te schrikken stulpen ze oranje, hoornvormige geurklieren uit. Zo verspreiden ze een onaangename geur en zien ze er iets afschrikwekkender uit. Als je een volwassen koninginnenpage in de tuin ziet, geef dan eens een tik op de kop en je ziet de oranje hoorn verschijnen.

Na enkele weken gaan de rupsen verpoppen. Hiervoor spinnen ze zich vast aan stengels van kruidachtige planten en veranderen in een groene of bruine pop, naargelang de kleur van de ankerplaats. Na ongeveer drie weken komen de vlinders uit. De rupsen van de tweede generatie overwinteren als pop aan stengels van houtige gewassen en komen uit in mei of juni van het jaar nadien.
In echt warme jaren kan er nog een derde generatie vliegen in oktober.

De vlinder zelf is een grote, prachtige gekleurde vlinder. Hij is 5 tot 7,5 centimeter groot. De vleugels
zijn geel en zwart gekleurd met een blauwe rand onderaan. Daar is ook een kenmerkende rode vlek te
zien. De vleugels eindigen in staartjes. De vlinder heeft een lange roltong waarmee hij nectar zuigt uit bloemen. Hij houdt erg van de nectar van kruiden zoals akkerdistel, rode klaver en vooral van de vlinderstruik (buddleia). Roze en paarse bloemen genieten zijn voorkeur. De vlinder kan tot enkele weken leven.

Voortplanting

Mannetjes ontmoeten elkaar vaak bij heuveltoppen of boven verhoogde plekken of hoge bomenkruinen.
Dit noemt men ‘hill-topping’. De vrouwtjes bevinden zich in het gebladerte en door feromonen trekken ze de mannetjes aan om te paren.

Na de bevruchting ontwikkelen de eitjes en gaan de vrouwtjes op zoek naar waardplanten om de eitjes af te zetten.

Vijanden en functie

Overleven is niet gemakkelijk, ze hebben immers in alle stadia veel vijanden die hen als voedsel gebruiken. De rupsen zijn slachtoffer van rovende insecten zoals mieren, wantsen, wespen, spinnen en ze vallen ten prooi aan parasieten zoals de sluipwesp. Ook vogels eten de rupsen.

De pop wordt gegeten door kleine zoogdieren. De vlinders zijn voedsel voor vogels en kleine reptielen. Dit is meteen ook een van de functies van deze insecten. Bovendien zijn ze een feest in de tuin, zowel de rups als de vlinder.

Geen erg toch dat die rups enkele dilleplanten of een peterselieplant verorbert?

Foto’s

Koninginnenpage (Papilio machaon)