Inleiding
1 of 2

Plantbespreking: Witte dovenetel (Lamium album)

Naam

De Nederlandse naam vertelt ons dat de bloemen wit zijn en dat de netel niet prikt. Dove is wellicht een verzachting van ‘dode’. Alle dovenetels, wit, paars of geel, prikken niet en zijn daardoor een stuk vriendelijker dan de brandnetel.

De wetenschappelijke naam album betekent ‘wit’. Lamium verwijst naar de vorm van de bloem die doet denken aan een open muil.

Daarnaast heeft deze plant meerdere volksnamen bijvoorbeeld suikertjes, Adem-en-Eva, kapoeneten, zuigertjes, tamme tingel.

Herkomst en standplaats

De dovenetel is inheems en algemeen verspreid in Europa. Hij is te vinden in bermen, graslanden, loofbossen en tuinen. Hij houdt van een vochtige en voedselrijke bodem en wat schaduw.

Portret

De witte dovenetel is een vaste plant met een kruipende wortelstok die witte uitlopers maakt die ver in het rond gaan groeien. Uit de wortelstok groeien rechtopstaande, vierkante, holle stengels die onvertakt zijn en behaard. Frisgroene, gesteelde  bladeren staan tegenover elkaar aan de stengel. Elk bladpaar staat kruisgewijs boven het vorige paar. De bladrand is gezaagd,

maar iets minder scherp dan bij de brandnetel. De voet van het blad is hartvormig, de top is langwerpig. De jonge toppen lopen bij koud weer roodachtig aan. In maart of april verschijnen de witte, relatief grote bloemen. Ze staan in schijnkransen in de bladoksels en ze hebben de typische vorm van de lipbloemigen. De bovenlip is behaard. Vier meeldraden met zwarte helmknoppen liggen in de bovenste lip, twee liggen in de onderlip. Naar die laatste verwijst de volksnaam ‘Adam-en-Eva’ die er naast elkaar liggen. De witte dovenetel bloeit tot in de herfst. De plant wordt ongeveer 45 centimeter hoog. De bloemen bevatten veel nectar en worden bestoven door diverse insecten. Het zaad is een splitvrucht, voorzien van een mierenbroodje. Dit is een beloning voor mieren die de zaadjes verspreiden.

Als je de plant haar gang laat gaan bedekt ze snel grote oppervlakken.

Brandnetel of witte dovenetel?

Zodra de witte dovenetel bloeit is het onderscheid duidelijk. Voordien lijken dovenetel en brandnetel op het eerste gezicht op elkaar. Er zijn enkele verschillen waarop je kan letten. De bladeren van de dovenetel zijn slanker dan die van de brandnetel. De toppen van de brandnetel zijn nooit rood aangelopen. Het bladmoes tussen de nerven van de dovenetel ligt iets hoger dan bij de brandnetel. Blijf je twijfelen: strijk er eens langs en je voelt onmiddellijk het verschil!

Functie en gebruik

In de keuken

De jonge bladeren, de bloemen, de zaden en de jonge wortels zijn eetbaar. De jonge bladeren en scheuttoppen zijn tot de bloei in april te gebruiken in salades. Ze zijn ook geschikt als groente of soepgroente. De bloemen zijn te gebruiken in desserts, in kruidenboter en in thee. Zaden kunnen als kiemgroente verwerkt worden.

Als je de insecten voor bent bij de bloemen, kan je de nectar nog proeven als je aan de onderkant van de bloem zuigt. Vandaar volksnamen als suikertjes en zuigertjes.

Medicinaal

Van de dovenetels wordt enkel de witte medicinaal gebruikt. Hij wordt ingezet bij uiteenlopende klachten.

De witte dovenetel bevat onder andere etherische oliën, slijmstoffen, mineralen zoals kalium, fosfor, calcium, ijzer, magnesium, looistoffen.

In de tuin

De bloemen, rijk aan nectar, trekken veel insecten aan, waaronder bijen, maar vooral hommels.

Witte dovenetel is de waardplant voor de rupsen van meerdere nachtvlinders zoals de agaatvlinder, de zwartgevlekte herfstuil, de koperuil.

De volksnaam kapoeneten betekent dat de bladeren vroeger als veevoer gebruikt werden.

Deze ongenode gast in je tuin, kan je laten genieten van zijn pracht en hij is voedsel voor mens en dier, zonder dat je er iets moet voor doen, behalve hem misschien af en toe wat inperken.

Foto’s