Er is niet veel bekend over de oorsprong van de postelein. Vermoedelijk strekte het verspreidingsgebied van de zomerpostelein zich uit van Griekenland via Rusland tot aan de westelijke uitlopers van het Himalayagebergte.
Postelein is een eenjarige plant die overal groeit waar het warm is en bevriest bij de eerste nachtvorst.
Ze houdt van een lichte, humusrijke grond maar stelt verder weinig eisen. Een penwortel zet de plant stevig vast in de grond.
De stengel die onderaan rood is, is dik en vlezig, liggend of rechtopstaand naargelang de variëteit en wordt 30 tot 60 cm lang. De bladeren zijn vlezig, lepelvormig met een indeuking aan de top. In de oksels van de bladeren ontstaan snel zeer kleine gele bloemetjes.
De doosvruchtjes bevatten 2.500 tot 3.000 kleine zwarte zaden die hun kiemvermogen 7 jaar behouden. Postelein zaait zich dan ook kwistig uit.
Op diverse plaatsen lees ik dat je postelein twee tot drie keer per jaar moet zaaien. Laat je eens een keer een plantje in zaad gaan, wat zomaar kan gebeuren want ze evolueren heel snel, dan heb je voor vele volgende jaren postelein in de tuin.
Spontaan uitgezaaide postelein is een goede graadmeter voor de temperatuur van de bodem. Het is het laatste dat ontkiemt en bovenkomt samen met de Nieuw-Zeelandse spinazie, waarmee het verwant is.
Als je deze plantjes ziet opkomen, dan weet je dat de bodem goed opgewarmd is en dan kan je alles buiten planten of zaaien.
Er is een groene versie met liggende, rode stengels die het dichtst aanleunt bij de wilde plant. Daarnaast is er de gele postelein, met opgaande stengels. De laatste is malser en heeft iets dikkere blaadjes. Deze is ook gemakkelijk onder controle te houden, maar is wel gevoeliger voor schimmelziekten.
De groene met liggende stengels zaait zich zo gemakkelijk uit dat het een echt onkruid wordt. Minuscule rode puntjes verraden dat de plant ontkiemd is en snel is het een plantje met een penworteltje.
Postelein leent zich goed om in potten te kweken.
Postelein werd reeds door de oude Egyptenaren gebruikt als groente en als medicinale plant. In het oude Griekenland was het een populair medicijn.
Postelein is rauw in salades te gebruiken. De stengel met blad wordt geoogst. Postelein kan ook gekookt worden, maar verliest snel zijn aroma. In soepen kan je het daarom best fijngehakt toevoegen op het einde.
Je kan postelein ook klaarmaken als spinazie. Net als spinazie bevat postelein oxaalzuur.
‘Ook de zaden zijn eetbaar’ lees ik in Wikipedia. Dat is nog uit te proberen.