Inleiding
1 of 2

Schimmels

Schrik je bij het woord ‘schimmels’?

Het woord schimmel roept inderdaad vaak een negatief gevoel op: ziekte, infectie, plagen.

Toch zijn er vast en zeker schimmels in je tuin en dat is maar goed ook. Er zijn immers massaal veel meer goede schimmels aanwezig in de tuin dan de schimmels die voor problemen zorgen.

Schimmels zijn planten noch dieren maar ze vormen een apart rijk.

Het zijn organismen die zich soms tot kilometers ver in de bodem vertakken met draden, de zogenaamde schimmeldraden of zwamdraden. Het geheel van de draden noemt men zwamvlokken of het mycelium. Ze zijn bovengronds niet zichtbaar maar ze spelen een belangrijke rol  ondergronds.  Het zijn afbrekers van organisch materiaal en dus absoluut nodig in de bodem.

Voortplanting

Om zich voort te planten ontstaan er vruchtlichamen die bovengronds verschijnen en die we ‘paddenstoelen’ noemen. Paddenstoelen zijn er in alle vormen, kleuren en maten, eetbaar en giftig. Maar allemaal zijn het getuigen van actieve schimmels in de bodem. Omdat schimmels vooral het houtachtig deel van planten afbreken, komen de meeste paddenstoelen voor in bossen, houtkanten, onder bomen of waar houtsnippers liggen. De best gekende zijn paddenstoelen die opvallen door grootte, geur, kleur of vorm. Ik denk hierbij aan elfenbakjes, de vliegenzwam (rood met witte stippen), de inktzwam, de kleine, oranjerode zwammetjes op boomstammen of –takjes. Op houtsnippers vind je vaak ook kleine bekerzwammetjes.

Veel planten leven in symbiose met een of meer schimmels. Beide profiteren van de samenwerking. De plant zorgt voor suikers en de schimmel haalt met zijn uitgebreid netwerk van draden van ver water en mineralen aan voor de plant.  Het mycelium beschermt de wortels van de plant bovendien tegen uitdroging, zware metalen en parasieten. Meer dan 90¨% van alle hogere planten gaat een symbiose aan met schimmels. Loofbomen zoals eiken, berken, haagbeuken, beuken, elzen, populieren, wilgen, lindes, tamme kastanjes, hazelaars leven allemaal in symbiose met schimmels.

Korstmossen

Ook korstmossen hebben iets te maken met schimmels. Een korstmos is immers geen plant maar een samenlevingsvorm tussen een schimmel en een alg. Een schimmel heeft geen bladgroen en kan dus ook de zonne-energie niet omzetten in voedsel door middel van fotosynthese. Een schimmel kan enkel overleven  door afbraak van dood of levend organisch materiaal. Maar de schimmel kan ook een samenlevingscontract aangaan met een levende plant. Een plant doet immers wel aan fotosynthese.  Dat is wat er gebeurt bij een korstmos. De schimmel gaat samenleven met een alg.

‘De alg voorziet de schimmel van suikeralcoholen. De schimmel houdt water vast voor de alg en scheidt zuren uit waardoor de alg mineralen kan opnemen. Hij ligt meestal bovenop de alg of het wier en zorgt zo voor schaduw. Sommige schimmels zijn giftig en beschermen zo tegen vraat.’ (Wikipedia)

Elk apart overleven ze niet maar samen vormen ze een levenskrachtig stel dat zich verspreidt over schors en stenen. Korstmossen zijn zeer stabiele structuren die duizenden jaren oud kunnen worden. En er zijn duizenden verschillende vormen. Je moet wellicht niet ver gaan zoeken om er ook op jouw plek te vinden in de tuin, op het terras, op de stoep, op boomstammen en struiken. En ze zijn heel mooi als je ze van dichtbij bekijkt.

Hoe meer, hoe beter

Hoe meer houtig materiaal je gebruikt als bodembedekking, hoe meer schimmelactiviteit er zal zijn. Hoe meer van die schimmels er zijn, hoe minder plaats er is voor ‘ongewenste’ schimmels die infecties aan planten veroorzaken.