Composteren is iets wat al sinds mijn jeugd gedaan hebben. Jaarlijks composthopen opzetten samen met mijn vader en broers staat in mijn geheugen gegrift. Wij hadden vroeger een wachthoop waar we doorheen het voorjaar alles opkapten. In de zomer zetten we dan een grote composthoop op waar alles in gestoken werd. Dit was altijd koud composteren, wat op zich geen probleem was omdat wij toen nog onze compost onderwerkten samen met het spitten. Onkruidzaden in de compost waren nog niet zo’n groot probleem. We gebruikten ook enkel onze eigen compost, wat betekende dat de toegepaste hoeveelheden beperkt waren.
Dat veranderde pas eens we verhuist waren en gestart zijn met het project Yggdrasil.
In de zoektocht tijdens de opstart van ons project zijn we uitgekomen op het gebruik van groencompost. Deze hebben we in grote hoeveelheden op de bodem gelegd om het bodemleven te activeren, het gehalte organische stof te verhogen en deze laag deed tegelijk dienst als mulch. Om voldoende materiaal te hebben, kochten we deze groencompost aan. Zelf compost maken deden we nog steeds op de oude manier: koud composteren met grote hopen die aangelegd werden in de late zomer. Het is pas na ongeveer 10 jaar dat er wat meer tijd en ruimte kwam om extra aandacht te besteden aan composteren.
We hebben dan verschillende bakken gebouwd waarmee we aan warmtecompostering konden doen: actief omzetten van composthopen en zo een hoge temperatuur behalen waardoor de onkruidzaden afgedood worden. Dat werd vooral tijdens de cursussen gedaan en zonder echte regelmaat.
In die periode zijn we ook steeds meer beginnen mulchen en ging het meeste groene, verse materiaal naar onze bedden en niet meer naar onze composthoop. Dat heeft er mede voor gezorgd dat we nooit echt veel energie hebben gestoken in warmte-composteren. We zetten nog steeds elk jaar enkele kleien hopen op die we vaak keren en waar we onkruidvrije compost uit oogsten. Het overgrote deel van de compost is echter bereikt via koude compostering en kan daarom niet gebruikt worden op onze bedden of om onze kruiden op te potten. We gebruiken deze bij het planten va bomen, struiken of om onze grasvelden wat aan te rijken.
De hoeveelheden zijn te klein om er echt vol op in te zetten, we komen toch niet toe. En er zijn zoveel zaken die moeten gebeuren dat het composteren verhaal altijd wat naar de achtergrond verdwijnt.
Een andere reden om minder met composteren bezig te zijn, is dat je na enkele jaren intensief gebruik van compost om je bodem aan te rijken, je eigenlijk nauwelijks nog compost nodig hebt. De bodem is verzadigt en onderhoud je met mulchen. Extra compost heb je eventueel nog nodig om voor te zaaien of enkele groenten op te kweken maar die hoeveelheden zijn beperkt.
Dat heeft er toe geleid dat we nog enkel composthopen opzetten als educatief deel van het project en niet meer als noodzaak. Ik vermoed dat bij het uitbreiden van het project de komende jaren composteren weer een belangrijke functie zal innemen omdat het toch een essentieel onderdeel vormt van natuurlijk tuinieren. Maar momenteel staat het op een laag pitje.