Wij zijn begonnen bij Yggdrasil met een standaard manier van combineren in de biologische tuin: wisselteelt. In een kleine tuin heb je dan al vaak problemen met plagen, zodra je nog grotere hoeveelheden van aardappelen, kolen of wortelen kweekt, heb je gegarandeerd problemen. Daarnaast startten we ook op een verschrikkelijk slechte bodem, wat het probleem alleen maar groter maakte. De volgende jaren hebben wij gezocht en geprobeerd, maar het heeft toch vele jaren geduurd voordat de basis van het systeem op punt stond.
De basis was combineren op volume, waarna dan ook kleur aan de pas kwam. Geur en textuur staan er altijd bij, maar hebben op zich weinig invloed op de combinatie. Wat niet wilt zeggen dat ze niet belangrijk zijn. Maar wanneer je combineert, begin je altijd met het volume van de plant in rekening te brengen. En dit zowel boven als onder de grond. Daar ligt trouwens een heel belangrijk onderdeel van het succes van deze manier van combineren: je vermijdt de concurrentiestrijd die ontstaat in een blok met kolen of wortelen of prei. Alle planten zoeken op dezelfde plaatsen naar dezelfde soorten voedingsstoffen. En dan ontstaan er veel sneller tekorten. Of kan een onderontwikkeld bodemleven het niet aanvullen.
Al snel is het gebruik van golvende zaai- en plantlijnen eraan toegevoegd, iets wat voor velen die klassiek tuinieren gewoon zijn al een grote stap blijkt te zijn. Het principe van randen is belangrijk, golven vormen daar een onmisbaar onderdeel van. Op dit punt zijn we een behoorlijke tijd blijven hangen. Het zoeken naar verschillende schema’s heeft verschillende jaren in beslag genomen, met dan uiteindelijk de conclusie dat we hoofdzakelijk terugvielen op de drie schema’s die we nu nog gebruiken.
En dan kwam de vraag hoe we voorteelten, nateelten en winterteelten moesten inpassen. Hier is het misschien een voordeel geweest dat we te veel werk hadden en het allemaal niet gebolwerkt kregen. Hierdoor sta je onder grote tijdsdruk en is de verleiding groot om sommige dingen gewoon achterwege te laten. Op die manier zijn we naar een systeem geëvolueerd waarbij we enkel een schema maken voor de eerste zaa- en plantperiode. Alles wat daarachter komt, wordt ingevuld via het het 6de principe, variëren in de tijd.
Dit zorgt er voor dat je veel minder druk voelt doorheen het jaar. Door het opschuiven van seizoenen, overlappen teelten vaak en in wisselteelt zit je dan gevangen zonder uitwijkmogelijkheden. In het systeem van schijnbare chaos heb je altijd plek vrij, kan je altijd een stukje opvullen met wat je op dat moment wilt zaaien of planten.
Uiteraard is deze manier van combineren niet uitsluitend verantwoordelijk voor een verminderde aanwezigheid van plagen. Je randen, je bodem en al de rest speelt ook een rol. Maar ik zie deze manier van combineren wel als de basis voor veel zaken die wegvallen in de tuin. Er is zeker een duidelijk effect op de aanwezigheid van plagen. Door zo intensief te combineren verdwenen zowat alle plagen uit onze tuin, zelfs in de periode dat we onze bodem nog aan het opbouwen waren. Daarmee verdwijnt ook alle gebruik van pesticiden, zelfs de zelf gefabriceerde zoals brandnetelthee. Wat dan weer de bodemwerking versterkt en een opbouwend effect heeft. In plaats van vast te zitten in een neerwaartse spiraal met steeds meer bodemdegradatie, problemen met plagen en gebrekkige groei, kom je in een totaal andere situatie terecht. Je draait het geheel om, begint op te bouwen en hebt een doel. Geleidelijk aan merk je ook dat je tuin beter wordt, je planten het beter doen, zelfs in moeilijke omstandigheden. Het geeft een totaal ander gevoel aan tuinieren en dat is best leuk.
Momenteel combineren wij bijna zonder na te denken, maar maken we nog steeds kleine foutjes. Al noem ik het niet graag foutje: combineren op zich is al voldoende om veel voordelen te bekomen. Perfectie in een tuin bestaat trouwens niet!