Inleiding
1 of 2

Dierbespreking: Regenwormen

Het aantal diertjes dat onze grond bevolkt is enorm groot: 1 m² tot 10 cm diep afgegraven kan 1.160.380 levende wezentjes bevatten, de 15.000.000.000 bacteriën niet meegeteld.

De best bekende

De best bekende onder deze bodembewoners zijn zeker de regenwormen. Zij zijn ook onvervangbaar in de organisatie van de voedselkringloop in de natuur. Zonder regenwormen geen vruchtbare grond. Samen met andere grondbewoners zorgt de regenworm voor de opruiming van afval en tegelijk produceert hij nieuw plantenvoedsel. De regenwormen leven meestal in de bovenste 10 tot 20 cm maar ze hebben een permanente verblijfplaats die meer dan 1 m diep kan liggen en bij zeer droge of erg koude periodes trekken ze zich soms tot op 2,5 m diepte terug in een holletje. Ze rollen zich op en omgeven ze zich met slijm om uitdroging te voorkomen.

In normale omstandigheden komen ze ‘s avonds en ‘s nachts bij vochtig weer regelmatig boven. Ze trekken dan bladeren en ander organisch afval in hun gangen. Dat blijft daar dan een tijdje zitten tot schimmels en bacteriën de harde celstructuren doorbroken hebben. Het grootste deel van de afgevallen bladeren in een boomgaard wordt op die manier verwerkt. De wormen zelf eten de gedeeltelijk verteerde bladeren samen met de bacteriën en schimmels op en ook aarde waaruit ze organisch materiaal, dat al gedeeltelijk voorverteerd is, als voedingsstoffen benutten.

Vreten, vreten, vreten

Hij eet zich voortdurend een weg doorheen de aarde waarbij hij gronddeeltjes tot 2 mm doorsnede inslikt en zo een fijn netwerk van gangetjes maakt zodat lucht en water tot bij de plantenwortels kunnen komen. Deze zuurstoftoevoer is ook elementair voor de verdere afbraak van dode planten- en dierenresten in de bodem. Door afgescheiden darmsappen en enzymen worden de ingeslikte gronddeeltjes met elkaar verbonden tot het klei-humuscomplex en als een spaghettihoopje uitgescheiden in hun hoogste gangen, net onder het oppervlak. Precies dat klei-humuscomplex geeft een kruimelige en stabiele structuur aan de bodem. Zo ontstaat een fijne, luchtige en verteerde bovenlaag.

Ongestoorde grond als habitat

Per jaar brengen ze per ha ongeveer 100 ton van hun eigen uitwerpselen naar boven in de vorm van mineraalrijke en humusrijke grond. De grootste aantallen regenwormen bevinden zich in weilanden en rijke bosgrond nl. in ongestoorde grond en grond die veel voedsel bevat. Spitten en ploegen veroorzaakt een sterke daling van de populatie. In goede, onverstoorde grond kunnen 300.000 tot 1 miljoen regenwormen per ha leven. Er leven meestal zo’n 10 tot 12 verschillende soorten regenwormen in dezelfde grond. In totaal tellen we in ons land zo’n 28 soorten regenwormen. Maar ze hebben een verschillende voorkeur wat betreft grondsoort.

Vijanden?

Hun belangrijkste vijand is de mol. Regenwormen horen of zien niet maar hun huid is zeer gevoelig voor licht en voor trillingen. Zo kunnen ze het graven van een mol opvangen en dan vluchten ze soms in paniek naar de oppervlakte. Daar wachten dan merels en lijsters op een lekker maaltje. Als je een regenworm middendoor doet, heb je er dan 2? Nee, de worm gaat dood. Een regenworm is wel in staat als hij aangevallen wordt, een deel van zijn lichaam af te stoten en het verloren gegane deel groeit dan weer aan. Maar dit varieert van soort tot soort en is meestal ook beperkt tot enkele segmenten.

Regenwormen zijn dus een absolute noodzaak om een vruchtbare grond te hebben en te houden. Niet spitten, maar de bodem laten rusten en er onverteerd organisch materiaal bovenop laten liggen is een goede werkwijze om de regenwormpopulatie op te bouwen en in stand te houden. De wortels van geoogste groenten in de grond laten zitten, betekent ook een extra voedselvoorraad voor het bodemleven.

Als u ‘s winters een blaadje rechtop in de aarde ziet staan… zeker weten, dat daar een worm z’n gang onder heeft.