Naam
Boterbloemen houden van vochtige plaatsen en daaraan hebben ze hun wetenschappelijke naam ontleend. Ranunculus is het verkleinwoord van rana, kikker, en die doet denken aan water.
Wellicht ken je wel de boterbloem, het is één van de bekendste onkruiden. Door haar vele, blinkende, botergele bloemen, trekt ze de aandacht. De Nederlandse naam, boterbloem, verwijst ernaar.
Twee soorten boterbloemen komen zeer algemeen voor in Nederland en België, namelijk de kruipende boterbloem, Ranunculus repens, en de scherpe boterbloem, Ranunculus acris.
De Nederlandse namen zijn exacte vertalingen van de wetenschappelijke namen die op het Latijn teruggaan: repens betekent kruipend en acris betekent scherp. Beide geven een typisch kenmerk weer van de respectievelijke plant.
Herkomst en verspreiding
De kruipende boterbloem is inheems in de gematigde en koude streken in Europa, Azië en Noordwest-Afrika. Ingeburgerd in Noord-Amerika, Australië en Nieuw-Zeeland. Deze plant is zeer algemeen in Nederland en België.
De scherpe boterbloem is inheems in Europa, behalve in de meest zuidelijke delen. Ingevoerd in Noord-Amerika, Zuid-Afrika, oostelijk Afrika en Nieuw-Zeeland. Ook deze boterbloem is zeer algemeen in Nederland en België.
Beschrijving
De kruipende boterbloem
De kruipende boterbloem is een overblijvende plant die lange, stevige wortels heeft die aan een dikke haardos doen denken. De bladeren groeien in een rozet van waaruit bebladerde, bovengrondse uitlopers vertrekken. De rozetbladeren zijn gesteeld, driehoekig en drielobbig.
Het middelste deelblad heeft een langere steel dan de andere deelblaadjes. De verspreid staande bladeren variëren van dof lichtgroen tot glanzend donkergroen. De plant wordt tien tot vijftien centimeter hoog en bloeit van april tot juni. De bloeistengels zijn gegroefd en dragen botergele bloemen met licht behaarde kelkblaadjes die aanliggen tegen de kroonblaadjes. De bloem bevat veel meeldraden en veel vruchtbeginsels waaruit zich een bolvormig vruchthoofdje ontwikkelt dat bezet is met gladde zaadjes. De zaden blijven lange tijd kiemkrachtig.
De bestuiving gebeurt op een speciale manier. Door de gegroefde bloeistengel blijft de boterbloem bij regen rechtop staan. Ze doet immers aan zelfbestuiving met behulp van de regen. Bij een regenvlaag komen de druppels in het bloemkroontje terecht, ze vormen daar als het ware een vijvertje waarop het waterafstotend stuifmeel ronddobbert. Naarmate het water dan weer verdampt zakt het stuifmeel mee, tot het uiteindelijk op de stempel terecht komt en er bevruchting kan plaatsvinden.
Deze soort maakt niet zo heel veel zaad maar toch kan ze in een razend tempo een grote oppervlakte in beslag nemen. Ze breidt zich namelijk uit door bebladerde uitlopers die wortelen op knopen waar de bladeren ontstaan. Zo maakt ze tot 25 uitlopers en kan ze in één enkel groeiseizoen een kolonie vormen van meer dan drie vierkante meter.
De scherpe boterbloem
Ook de scherpe boterbloem is een overblijvende plant die goed lijkt op de kruipende boterbloem. Toch zijn er enkele verschillen.
De scherpe boterbloem groeit uit een korte wortelstok. De onderste bladeren hebben een lange steel en zijn zeer diep ingesneden, ze hebben vijf of zeven slippen. De verspreid staande bladeren zitten aan de stengel zonder steeltjes, ze hebben lintvormige slippen en zijn dofgroen. De bloeistengel is behaard en rolrond, niet gegroefd. De scherpe boterbloem bloeit van april tot in de herfst en kan tot een meter hoog worden.
Omdat de bloemstengels niet gegroefd zijn, gaan de bloemhoofdjes bij regen naar beneden hangen. De scherpe boterbloem wordt bestoven door insecten en het stuifmeel mag daarom niet nat worden. De vruchtbeginsels ontwikkelen zich tot een bolvormig vruchthoofdje met dopvruchten. De zaden zijn minder dan een jaar kiemkrachtig.
Standplaats
Kruipende boterbloem is een pionier en komt voor op open plekken, in bermen, in weiden, in hooiland, in tuinen, op omgewerkte grond, aan bosranden. Ze houdt van zon, halfschaduw op voedselrijke, vochtige grond. Scherpe boterbloem lijkt een gelijkaardige voorkeur te hebben maar komt vooral voor in weiden.
Functies in de tuin
Op boterbloemen worden weinig insecten aangetroffen. De kruipende boterbloem zou, blijkens onderzoek, ook niet gegeerd zijn door slakken. Tegenover de scherpe boterbloem daarentegen staan slakken minder afwijzend.
Anderzijds worden de bloemen door veel insecten bezocht. In tuinen en kleinschalige milieus is de scherpe boterbloem een drachtplant voor honingbijen, vlinders, hommels en heel wat soorten solitaire bijen. Ze halen er nectar en geel stuifmeel.
Toch blijken ook de boterbloemen zich te wapenen tegen het overdadig weghalen van pollen. De plant heeft die immers bedoeld voor de bestuiving en niet voor voeding voor larven. Bijen die gewoon zijn aan een gevarieerd dieet hebben geen last van de giftigheid van de boterbloempollen. Als deze bijen echter vooral op boterbloemen gaan vliegen, sterft het broed.
Giftig
De boterbloem zorgt er voor dat ze een ruim terrein alleen voor zichzelf kan vrijhouden. De wortels scheiden een stof af die de groei van naburige planten remt.
Alle delen van de boterbloem zijn giftig maar de wortels herbergen het meeste gif. Ze bevatten een scherp sap dat een ernstig branderig gevoel veroorzaakt in de mond, slokdarm, maag en darmen. Vervolgens ontstaan ook nog braakneigingen. Ook duizeligheid, hevige buikpijnen, bloederige diarree en ademhalingsstoornissen kunnen optreden.
De sappen irriteren ook de intacte huid en kunnen roodheid tot blaarvorming veroorzaken. Het gif tast vooral de slijmvliezen aan. Soms is er enkel vermeld dat de boterbloem licht giftig is.
De belangrijkste werkzame stof is ranunculine.
Boterbloemen maken dit wellicht aan als afweerstof tegen grote herbivoren. De plant zelf ondervindt er geen schade van omdat de giftige stof pas geactiveerd wordt bij beschadiging van de plant. Dat planteneters de boterbloemen laten staan, kan je heel goed zien op weiden. Ze grazen om de boterbloemen heen grazen en ze eten er enkel van als er geen gras of ander voedsel meer is. Bij het drogen verliest het gif zijn werking en de boterbloemen zijn niet meer giftig als ze tussen het hooi zitten.
Folklore, mythologie, verhalen
Isidoor Teirlinck schrijft dat boterbloemen werden gebruikt in de magie.
Meer info met beelden ter herkenning
https://www.floravannederland.nl/planten/scherpe_boterbloem
https://www.floravannederland.nl/planten/kruipende_boterbloem