Wel of niet water geven? Wanneer water geven? Hoeveel water geven? Hoe lang water geven? ‘s Morgens of ‘s avonds water geven? Er zijn gigantisch veel vragen te stellen en te beantwoorden als het over water geven gaat in de tuin. Maar misschien nog belangrijker is: hoe kun je je tuin zo ontwikkelen dat je in principe geen water hoeft te geven? Wat zit daar allemaal achter? Hoe kun je dat aanpakken? Dat wil ik graag bespreken in deze podcast.
Water geven is moeilijk
Water geven moet volgens mij een van de moeilijkste zaken ter wereld zijn. Ik heb het vroeger zelf meegemaakt. Ik heb heel lang in een tuincentrum gewerkt – een boomkwekerij/tuincentrum – en het grootste deel daarvan was in een serre. Daar moet je uiteraard water geven, en dan merk je heel snel dat dat toch niet zo evident is. Het is niet gewoon de kraan opendraaien en overal wat water over gaan. Het hangt heel sterk af van de potmaat van de plant, van het tijdstip, van wind, zon en andere factoren. Ik merkte dat het zeker niet evident was.
Het is heel moeilijk om te bepalen of iets voldoende water heeft gehad, of iets snel weer water nodig heeft of niet. Je kunt uiteraard te veel geven, maar ook te weinig – en wanneer is het dan correct? Kort gezegd: het is een van de moeilijkste zaken. Maar in principe, als je je tuin voldoende ontwikkelt, als je je manier van tuinieren goed ontwikkelt, dan zou je een tuin moeten krijgen waarin je eigenlijk nooit water hoeft te geven. Dat maakt het allemaal natuurlijk veel gemakkelijker, want dan heb je van al die andere zaken geen last, hoef je daar geen aandacht aan te besteden, en dat geeft toch wel wat minder stress in de tuin.
Drie principes
Bij Yggdrasil hebben we ons geconcentreerd op drie principes om onze bodem te ontwikkelen en te zorgen dat we in principe geen water hoeven te geven.
Het eerste principe is het water dat valt zo lang mogelijk op ons domein houden. Dat klinkt logisch: zo veel mogelijk water dat je krijgt ook daadwerkelijk gebruiken, niet na eenmalig gebruik laten wegstromen, maar proberen het water te recycleren (2) en op verschillende manieren in te zetten, zodat het meerdere keren zijn werk kan doen in je tuin.
Ook belangrijk (3) is zorgen dat je bodem het water zo gemakkelijk mogelijk opneemt en vasthoudt – niet opneemt en laat doorspoelen, niet afstoot en laat afspoelen, maar echt opneemt en vasthoudt voor later gebruik.
Er zijn verschillende manieren om dit te doen. Ik kan natuurlijk niet alles bespreken, want dan zou deze podcast uren duren, maar ik wil wel enkele belangrijke zaken noemen, vooral de meer voor de hand liggende methodes die we in onze tuin hebben toegepast. Onze situatie is trouwens niet één-op-één toepasbaar voor iedereen, want wij liggen op een helling. We hebben te maken met veel afstromend water van hoger gelegen weides en akkerland. Dat zijn meestal plekken waar veel water afstroomt, vaak omdat de bodem niet optimaal is of omdat er in de verkeerde richting is geploegd, waardoor het water extra snel afspoelt.
Water vasthouden
Wij hadden last van water dat over ons terrein stroomde vanaf de hoger gelegen velden. Onze eerste oplossing was het planten van een houtkant rondom ons terrein. Dat helpt in eerste instantie om de bodem vast te houden en erosie tegen te gaan, maar ook om een deel van het water tegen te houden of te vertragen, zodat er minder afstroming is. Maar dat bleek niet voldoende. We hadden nog steeds last van dat afstromende water.
Daarom hebben we ons terrein in tweeën gedeeld. Onze tuin is lang en smal – ongeveer 300 meter lang en op het smalste punt maar 40 à 50 meter breed. We besloten op het deel waar we het meeste last hadden van afstromend water een greppel te graven, een soort van swale. We groeven een greppel en legden de aarde aan de rechterkant neer, omdat het water van links kwam. Het idee was dat het water in die greppel zou stromen, tegengehouden zou worden door de verhoogde kant (het principe van een swale), en dan de kans zou krijgen om in de grond te zakken.
Omdat ons terrein een beetje golvend is, was er ook een natuurlijke afwatering naar het laagste punt van onze tuin. Die greppel zorgde ervoor dat het water halverwege de tuin werd opgevangen en daar kon infiltreren. Bij hevige regenbuien, als er te veel water was, stroomde het door de greppel naar het laagste punt in onze tuin. Dat hebben we uiteindelijk verder ontwikkeld tot een poel.
Een poel als opslag
Eigenlijk was dat niet het oorspronkelijke plan, maar in de eerste jaren merkten we dat er een plek in onze tuin was die altijd nat was, waar vaak water bovengronds bleef staan. Toen was het een logische stap om die plek wat verder uit te graven en er een natuurlijke poel van te maken. Doordat we die greppel (of swale) hadden gegraven – over een lengte van ongeveer 150 meter – kwam er extra water in die poel terecht. Het werd een plek waar continu water stond, dat meebewoog met het grondwaterpeil: in de zomer stond het water lager, in de winter was de poel vol, en in de lente vaak overstromend. Het was een ideale manier om dat water op te vangen en te voorkomen dat het zou afstromen. In plaats daarvan kon het water daar infiltreren en later door de planten worden gebruikt.
Een poel heeft trouwens meer voordelen. Het is belangrijk voor allerlei leven in je tuin, maar daar kom ik later nog op terug. Onze poel was niet bedoeld om het water op te pompen en te gebruiken voor beregening, maar vooral om het water vast te houden en te zorgen voor open water in onze tuin.
De overloop van de poel
Wat we niet hadden voorzien, maar wat achteraf gezien logisch was, is dat die poel ooit vol zou raken. Als er te veel water in de poel kwam tijdens zware regenval, zou die overstromen. Dat hebben we inderdaad snel genoeg meegemaakt. Na een stevige regenbui stroomde de poel over en liep het water over onze kweekbedden. Daarop besloten we een afwatering aan te leggen. We plaatsten een buis op het hoogste punt van de poel, net voordat die zou overstromen. Het water stroomde door die buis onder ons pad door naar de andere kant, waar we een meanderend beekje hadden aangelegd. Zo kon het water verder stromen en nog meer kans krijgen om in de grond te zakken.
Dat meanderende beekje hadden we expres zo aangelegd – met bochten – om te voorkomen dat het water te snel zou stromen en meteen naar de straat zou gaan. Door die meanders stroomde het water langzamer, kon het beter infiltreren, en ondersteunde het verschillende ecosystemen. Aan het einde van dat beekje lag een moeraszone, een vlakte van ongeveer tien vierkante meter, waar het water verder kon insijpelen. Alleen wat er dan nog overbleef, kon via de berm in de riolering stromen, maar dat gebeurde zelden. De laatste jaren eigenlijk helemaal niet meer.
Vertragen en infiltreren
Op deze manier proberen we al het water dat op ons terrein komt – zowel door regen als door afstroming van hoger gelegen velden – zo lang mogelijk vast te houden. We laten het overal waar mogelijk vertragen, stil staan of traag stromen, zodat het voldoende tijd heeft om in de grond te zakken. Zo creëren we een waterbuffer in onze tuin, waar planten tijdens drogere periodes gebruik van kunnen maken. Het water wordt meerdere keren benut, in plaats van meteen af te stromen.
Ook al het water van onze dakgoten vangen we op. Toen we hier kwamen, had de boerderij veel daken zonder goten. We hebben direct overal goten aangebracht en dat water wordt opgevangen in waterputten. Als die vol zijn, stroomt het overtollige water naar de poel. We hebben drie grote waterputten, die elkaar opvolgend vullen door de zwaartekracht. De eerste put loopt over in de tweede, die op zijn beurt weer overloopt in de derde. Als die derde put vol is, wordt het water naar de poel gepompt, waar het verder kan infiltreren.
Het water uit die putten gebruiken we alleen voor specifieke doeleinden: om water te geven in onze serre en tunnel, en bij het oppotten van planten in het voorjaar voor de kruidenverkoop. Maar in de rest van de tuin geven we geen water aan de planten. Die moeten het zelf redden met wat er natuurlijk beschikbaar is.
Ook van andere gebouwen op ons terrein vangen we het regenwater op. Bijvoorbeeld van het afdak in onze kruidenhoek, waar we kruiden oppotten. Vroeger deden we dat in de open lucht, maar in het voorjaar kan het nog wel eens regenen of hagelen, dus nu staan we onder een afdak. Daar hangt een goot aan, zodat we dat water kunnen opvangen. Hetzelfde geldt voor het composttoilet, onze houtschuren en het bijenhuisje achterin de tuin. Al die daken hebben goten om het regenwater te benutten.
Het water van de achterste daken komt terecht in nieuwe poelen die we een paar jaar geleden hebben aangelegd. Zo hebben we meer verspreid over ons terrein plekken met open water. Het water van het kruidenhuisje gaat naar een vat dat we gebruiken om onze handen te wassen, water te vullen, of hier en daar wat extra water te geven met een gieter. Wat overblijft, stroomt via een buis naar een moeraszone, waar specifieke planten kunnen groeien die van natte omstandigheden houden.
Kortom, al het water dat op ons terrein valt, proberen we op één of andere manier vast te houden en te hergebruiken. Het is niet altijd even succesvol, maar het is wel belangrijk, zeker met de weersextremen van de laatste jaren. We hebben te maken met lange droge periodes, maar ook met periodes van hevige regenval. Door het water zoveel mogelijk vast te houden, kunnen we onze tuin beter bestand maken tegen die schommelingen.
Bodem en organische stof
Het derde principe waar we bij Yggdrasil op focussen, is het verbeteren van de bodem. Een goede bodem kan enorm veel water vasthouden. Denk maar aan compost: als je die koopt, is die vaak heel droog. Maar als je er water aan toevoegt, zwelt hij op en houdt hij veel vocht vast. Hetzelfde gebeurt met organisch materiaal in je bodem. Als je grond uitgedroogd is en het begint te regenen, zie je soms dat de bodem wat omhoog komt of barstjes vertoont. Dat komt omdat het organische materiaal in de grond het water opzuigt en uitzet. Dat is een goed teken, want het betekent dat je bodem veel water kan opslaan.
Een belangrijk aspect hierbij is mulchen. Als je een kale bodem hebt, kan hevige regen of hagel de grond dichtslaan, waardoor het water niet meer goed kan infiltreren en gewoon wegstroomt. Mulchen voorkomt dat. De mulchlaag vangt de klap van de regendruppels op, zodat de bodemstructuur intact blijft en het water mooi kan insijpelen. Bovendien vermindert mulchen de verdamping, waardoor de grond langer vochtig blijft.
Bomen en houtkanten
Wat daarbij helpt, is het planten van houtkanten en bomen. Toen we hier begonnen, hebben we meteen houtkanten aangeplant, niet alleen om afstromend water tegen te houden, maar ook om wind uit onze tuin te weren. Wind heeft een uitdrogend effect op de bodem, dus door hagen en bomen te planten, verminderen we die verdamping. Bovendien hebben bomen een interessant effect: ze pompen ‘s nachts water naar de bovenste grondlagen, waar andere planten er gebruik van kunnen maken. Overdag verdampen ze wel water, maar ‘s nachts gaan ze door met water opnemen, waardoor de bovenlaag van de grond vochtiger blijft.
Geen extra water geven
Het resultaat van al deze maatregelen is een tuin die in principe geen extra water nodig heeft. Je zaait en plant in een vochtige bodem, de mulchlaag voorkomt verdamping, en het organische materiaal in de grond houdt het water vast. Zo kunnen planten wekenlang zonder extra water, zeker als er af en toe een regenbui valt. Vroeger hadden we af en toe een droge periode van twee tot drie weken, maar daarna regende het wel weer.
Nieuwe situatie
Het is pas sinds 2017 – 2018 eigenlijk dat die problemen ontstaan zijn, dat er langere droge periodes zijn en dat wij stilaan ook begonnen zijn met water bij te geven. Dat is met horten en stoten gegaan, met experimenteren, met die vragen van in het begin die ik nog niet beantwoord heb, maar die ik in deel 2 zal beantwoorden.
Wanneer begin je met water te geven? Hoe geef je water? Geef je ‘s morgens of ‘s avonds water? Kun je planten en zaaien zonder water te geven? Dat zijn toch wel belangrijke vragen, denk ik. Maar zoals gezegd: dat is voor de volgende keer.
Wat je hierboven leest, is een transcriptie van de podcast. Deze tekst bevat de hoofdpunten van de opname, maar is altijd beknopter dan het origineel. Wil je het volledige verhaal, met alle details, dan kan je best de opname bovenaan beluisteren!
Wil je het in je auto, tijdens het sporten of tuinieren beluisteren, dan is het misschien handig om dit via mijn Spotify-kanaal te doen: Je Eigen Perfecte Tuin
Geef een reactie