Dit is de meest aangeplante bessensoort. De bessen hangen in trosjes aan de plant, vandaar de naam trosbessen.
Ze bloeien in de maand april en de oogst valt hoofdzakelijk in juli. De twijgen van de rode bessenstruiken hebben een grauwe kleur en zijn afgeschilferd. Trosbessen zijn zelfbestuivers en je hebt dus altijd vruchten, zelfs al plant je maar 1 exemplaar.
Standplaats
Rode en witte bessen kunnen we niet om het even waar planten. Voor een behoorlijke opbrengst vragen ze voldoende zon. Rode bessen vragen niet veel warmte om te rijpen. Witte bessen wel. Die zet je bij voorkeur tegen een zonnige zuidermuur.
Kies best ook een plaats die een beetje beschut is. Dit voorkomt het afvriezen van de bloemen in het voorjaar.
Door hun oppervlakkige beworteling zijn deze bessen nogal gevoelig voor droogte. Hierdoor laten ze hun bloemen vallen. Zorg daarom voor een standplaats met een goede waterhuishouding.
Bodem en bemesting
Rode bessen hebben veel kalium nodig. Vooral rode bessen zijn een goede indicator voor kaliumtekort. Kaliumgebrek uit zich in randjesziekte. Dit is het afsterven van de bladranden.
Planten
De jonge, bewortelde planten kunnen we direct op hun definitieve plaats uitplanten. De verschillende struiken worden ongeveer 1.5 meter uit elkaar gezet.
Hoe gaan we te werk bij het planten? De jonge plant gaan we een stuk dieper planten zodanig dat de zijtakken nu onder de grond vertrekken.
Vormsnoei
Eens de struik is uitgeplant, worden de 3 à 4 zijtakken teruggesnoeid tot op 3 ogen boven de grond. Let erop dat u juist boven een oog snoeit dat naar buiten is gericht. Op deze manier wordt de struik breder gemaakt.
Indien u boven een oog knipt dat naar binnen wijst, zal dit oog volgend jaar naar binnen groeien en licht en lucht uit het hart van de plant wegnemen.
In het voorjaar gaan de ogen van de teruggesnoeide takken uitlopen. Bovendien zullen er nog een aantal ondergrondse ogen uitlopen waardoor we een struik krijgen met een 6 tot 10 stevige gesteltakken. Deze takken gaan het geraamte, als het ware de ruggengraat van de struik vormen.
Zorg ervoor dat de takken elkaar nooit te dicht benaderen (< 25 cm). In dit geval moet je de zwakste (dunste, kortste, …) tak verwijderen.
Onderhoudssnoei
Elk jaar in de winter worden de planten gesnoeid. Je kan best systematisch te werk gaan
- Te lage takken die tegen de grond hangen, wegsnoeien.
- Slecht gerichte takken ook wegsnoeien. Dit zijn takken die van buiten naar binnen groeien, takken die elkaar kruisen of die het hart van de struik kruisen. Ook van twee parellelle takken moet je er een wegsnoeien.
- Verjongen van de struik doe je door oude gesteltakken terug te snoeien tot op een lager gelegen jonge scheut. Te oude en versleten (> 4 jaar) gesteltakken neem je volledig weg. In de plaats hiervan laat je een grondscheut doorgroeien. Deze neem je met 1/3 terug.
- Grondscheuten, die niet ter vervanging van een oude gesteltak dienen, moeten verwijderd worden.
- Hou de struik op een hoogte van 1,20 tot 1,40 m door de langste takken in te korten.
- Terugsnoeien tot op de sterkdragende twijgen.
Vruchttakken en gesteltakken
Aan de bessenstruik kunnen we twee soorten takken onderscheiden: vruchttakken en gesteltakken.
Rode en witte bessen dragen het beste vrucht op de vruchttakken en korte zijtakken van de gesteltakken.
Om dit soort takken te stimuleren snoeien we als volgt:
Het hout dat in het afgelopen seizoen is gevormd wordt teruggesnoeid. De snoeimethode, korte of lange snoei, heeft een grote invloed op de vruchtkwaliteit. Met vruchtkwaliteit bedoelen we de lengte van de trossen, de grootte van de bessen en het aantal bessen per tros.
Korte snoei: Bijna alle zijtakken worden zeer sterk teruggesnoeid. Hoe korter de snoei, hoe meer de groei wordt aangewakkerd. Kort snoeien geeft grote bessen en langere trossen, maar minder opbrengst.
Lange snoei: De zijtakken worden niet of weinig ingekort. Te zware zijtakken worden volledig weggehaald en de rest wordt uitgedund om voldoende licht en ruimte in de struik toe te laten.
Lang snoeien geeft een grotere opbrengst met een mindere vruchtkwaliteit. De struik wordt binnenin wat donkerder, waardoor de knoppen zwakker zijn en gemakkelijker gaan rotten.
De productie zal zich naar de buitenkant verplaatsen. Enkel de snelgroeiende rassen worden lang gesnoeid. Snoeit men een dergelijk ras heel kort, dan wordt alle energie in de groei gestoken. De bloemen zullen afvallen omdat alles naar de groei gaat en niets naar de vruchtzetting.
Bodembedekking
Liefst een laag mulch gebruiken onder de struik. Dit voorkomt het opkomen van onkruid en houdt de grond beter vochtig. Als je geen mulch gebruikt, moet je vermijden te schoffelen tegen onkruid omdat je zo wortels beschadigt.
Oogst
De bessen kunnen geoogst worden van eind juni tot in augustus. Ze zijn bij afrijping volledig rood gekleurd. Te vroeg geplukt zijn ze zuur. Rijpe bessen kunnen zonder problemen nog enige tijd blijven hangen. Een volwassen struik kan gemakkelijk 3 tot 5 kilo bessen voortbrengen.
In een permacultuurtuin mogen de vogels ook wat mee-eten. Door voor voldoende diversiteit aan voedsel voor vogels te zorgen (vergeet de rupsen en insecten niet!) en voor voldoende open water om te drinken voorkomen we dat de vogels teveel bessen eten. De vogels mogen wat mee-eten als dank voor hun meewerken in de tuin. Vogelnetten zijn dus uit den boze in de natuurlijke tuin.
INTERESSE IN DE NIEUWSBRIEF?
Heeft u zich nog niet ingeschreven voor mijn nieuwsbrief? Aarzel niet en krijg elke 3 weken een uitgebreid artikel GRATIS in uw mailbox: Inschrijven voor de Natuurlijke Moestuin nieuwsbrief.