Permacultuur wordt overal uitgelegd als een systeem om je tuin te ontwerpen. Ontwerpen is hét woord waarmee je permacultuur in de eerste plaats moet associëren, ook in de definities die je online vindt:
Permacultuur is een wetenschap voor het ontwerpen van de menselijke leefomgeving op een manier die ecologisch duurzaam en economisch stabiel is.
Wikipedia
Een ander woord dat eigenlijk ook in elke tekst over permacultuur moet staan is observeren. Observeren is de basis van ontwerpen en is ook de basis van je natuurlijke moestuin.
De basis
De eerste fase van ontwerpen bestaat uit – uiteraard – observeren: kijken van waar de wind komt, hoeveel zon waar valt in je tuin, kijken waar er problemen opduiken.
Onze maatschappij is heel visueel ingesteld de laatste decennia, wanneer je over observeren praat denkt iedereen aan kijken. Maar observeren kan en moet je met al je zintuigen doen. Zeker je gehoor is ook een belangrijke, maar ook geur, smaak en tast zullen je in je carrière goed verder helpen.
Ik ga het niet hebben over de beginfase van het ontwerpen, daar zijn boeken genoeg over geschreven (een hele goede is deze), maar meer over wat je eigenlijk in de jaren daarna nog moet doen aan ontwerpen. Want eens je basis is gemaakt, eens je randen zijn aangeplant en je bedden er liggen, wat moet je dan nog ontwerpen?
Continu proces
Ontwerpen en dus ook observeren is een continu proces dat nooit stopt. Zelfs als je al meer dan 20 jaar bezig bent zoals bij Yggdrasil moet je blijven observeren, systemen aanpassen aan de veranderende omstandigheden. En zoals je het laatste jaar merkt, verandert er wel degelijk wat. Maar naast zulke omstandigheden waar je moeilijk op kunt ingrijpen, zijn er ook andere zaken die veranderen en ingrepen vereisen.
Bomen die groter worden, een struik die afsterft, een buur die zijn haag uitdoet, een rij bomen die verdwijnt en ineens een vochtige grond achterlaat, een serre die je in je tuin plaatst, een poel die je uitgraaft … Maar ook kleine zaken kunnen een invloed hebben en om een reactie vragen: denk aan het ineens opduiken van een veenmol, woelmuizen of konijnen.
De manier om daarop te reageren is continu observeren. Maar observeren is natuurlijk maar een woord. Hoe doe je dit in de praktijk?
Hoe doe ik dat?
Ik heb nooit een PDC gevolgd of een cursus waarin wordt uitgelegd hoe je moet ontwerpen en observeren. Maar zoals ik eerder al zei zijn er boeken genoeg waarin je allerlei tips en handvaten kan vinden.
Maar uiteindelijk komt het volgens mij vooral neer op veel kijken, voelen, ruiken en denken.
Ik loop rond in de tuin om te oogsten, om te planten en te zaaien, om te wieden en gewoon voor mijn plezier. Maar ik loop niet met mijn hoofd in de grond wanneer ik naar achter ga voor wat te oogsten. En wanneer ik courgetten oogst, kijk ik ook naar de andere dingen in de tuin. Welke insecten rondvliegen, hoeveel bijen er zijn, welke vogels er wegschieten, waar er gaten zijn van woelmuizen, bulten van mollen, putten van fazanten, vraat van konijnen. Hoe de bomen erbij staan, hoe de appels eruit zien, welke kruiden in bloei komen, welke juist uitkomen, welke geknipt moeten worden …
Het is eenvoudig een gewoonte geworden om alles te bekijken en niet enkel te bekijken maar ook in je op te nemen wat er gebeurt of kan gebeurd zijn.
Zie ik enkele appels op de grond liggen onder de boom dan vraag ik mij af waarom dat is: zijn ze gestoken, is het de juni-rui, is het te droog, heeft het hard gewaaid … Ik probeer altijd door na te denken de oorzaak te vinden van wat ik zie in de tuin.
Bessen worden bij ons niet van de struiken gegeten maar rijpen altijd tot ze plukklaar zijn. Waarom is dat? Waarom laten vogels ze met rust? Is het omdat we er heel veel hebben? Maar we hebben ook ongelooflijk veel vogels zitten. Is het misschien omdat vogels vaak fruit aanpikken of opeten om hun dorst te lessen en wij veel drinkgelegenheden (lees open water) hebben voor vogels en insecten om te drinken.
En zo zijn er veel voorbeelden te vinden: last van heermoes? Waarom komt die massaal op bij ons? Wat is de functie van die plant? Hoe kan je die reden zelf oplossen of de plant een handje toesteken? Zo zijn wij na het lezen van boeken en nadenken uitgekomen bij lavagruis.
Observeren zit een niveau hoger dan waarnemen
Ik denk dat veel mensen wel rondkijken in de tuin, maar observeren gaat een stap verder. Je moet wat je ziet, voelt en ruikt niet enkel vaststellen, maar je moet je ook vragen stellen. Denk aan wat kinderen doen in hun jonge jaren: ‘waarom’, ‘hoe’ en ‘wat is dat’ moeten zowat het vocabulair uitmaken van jonge peuters.
Ze noemen dat niet voor niets kinderlijke verwondering: kijken naar dingen zonder direct een oordeel te stellen, zonder direct te denken dat je weet wat er gebeurt of gaande is. Jezelf openstellen voor wat er binnenkomt, het is niet eenvoudig, maar het is iets dat je leert door telkens opnieuw gewoon te kijken wat er gebeurt, en door dingen ook gewoon te laten gebeuren. Grijp niet direct in, maar wacht eens wat er gebeurt als niets doet. Houd het proces in de gaten en trek dan je conclusies. Of zoek dan verder.
Hulp is welkom
Zelf weet je absoluut nooit alles. Zelfs al word je honderd jaar, je weet gewoon nooit voldoende. Google is je vriend zegt men dan, maar soms wordt hij door de overvloed aan vaak tegenstrijdige informatie ook een beetje een vijand 🙂 . Boeken zijn er uiteraard ook in overvloed, vaak kunnen oudere boeken (uit de vorige eeuw) je goed verder helpen. Maar dat is volgens mij niet genoeg.
Het is volgens mij heel belangrijk dat je kunt overleggen met iemand, dat je feedback krijgt. Want hoe je het ook draait of keert, wij hebben allemaal oogkleppen op. Je denkt en kijkt op een bepaalde manier en het is niet eenvoudig om hier uit te stappen. Iemand als klankbord kan hierbij helpen. Iemand die een andere visie, een ander idee heeft of die jouw ideeën bevestigt. Wie dat is maakt niet veel uit: een mede-tuinier, een forum, Facebook, een buur …
Conclusie
Observeren is de garantie op een succesvolle natuurlijke moestuin, en doe je eigenlijk constant. Je moet proberen om een kinderlijke verwondering te hebben bij wat er gebeurt in de tuin. Niet gewoon vaststellen, maar het proces erachter proberen te doorgronden. Waarom dit, waarom dat.
Het klink een beetje alsof ik zo niet geniet van de tuin, maar eigenlijk geniet ik er juist veel meer van op die manier. Je weet na een tijdje hoe ingewikkeld alles is, hoe mooi de natuur dingen kan regelen, waarom die bijen ‘s morgens eerst de klaprozen bezoeken, waarom je mol oppervlakkig woelt of juist verdwijnt in de diepte …
Het maakt, voor mij alvast, het tuinieren veel leuker en spannender. Maar ik ben heel benieuwd hoe jij observeren ziet? Hoe jij rondloopt en rondkijkt in je tuin 🙂 .
Volgende Stap?
Schrijf u in voor email updates, zo wordt u automatisch op de hoogte gehouden van elk nieuw bericht!
lode says
Toch een beetje raar dat er net op dit zo essentieel artikel weinig reactie lijkt te komen. Of wordt er veel naar binnen gereageerd en niet naar iedereen toe. Zo in de zin van: Hoe doe ik dat eigenlijk dat “observeren”? Doe ik dat genoeg? Gebruik ik wel al mijn zin- en andere tuigen? Wie is er mijn klanbord? Durf ik voortdurend alles bevragen? En word ik niet meodeloos bij het besef dat ik niks weet? En kan ik al dat ingewikkelds zien en tegelijk verwonderd en tevreden rondlopen?
Wees gerust: Frank vertelt gewoon over leven… Want wat hier staat lijkt em niet voor de tuin alleen te gelden maar ook thuis, op ‘t werk, langs de straat enz …
Verwondering gebeurt dikwijls zonder begrijpen. En laat ons toch vooral zo zalig verwonderd zijn. Na verwonderd komt bewondering. Blijf ons uitdagen Frank. Of beter uitnodigen om nooit stil te vallen. Toch nog maar eens een dikke merci.
Frank Anrijs says
Dank je wel Lode 🙂
Pé says
Een goede reminder op tijd en stond want ik was hier redelijk goed in en toch vergeet je dan plots … . Prachtig artikel Frank !
Ook bij ons blijven de bessen allen aan de struiken ondanks we wel wat vogels zien. “Wel wat” want het vogelbestand lijkt toch fel uitgedund dit jaar. We zetten wel drinkschalen met een schuin plankje erin waardoor ook de insecten er komen drinken. Op de heetste dagen dachten we met een wespennest te zitten onder het afdak maar bij beter kijken hadden we door dat het een mix aan insecten was die broederlijk samen de koelte opzochten door de grote (steen)massa hier van klinkervloer, houtvoorraad en stenen dak. Daar hebben we alle begrip voor. De bruidsluier bloesem op het dak ervan werd ook druk bezocht. Druiven bij de vleet maar de peren blijven klein en de kweeperen lijken slechts mispels, zo klein. Benieuwd naar je volgend hoofdstuk over hoe we om kunnen gaan met deze vreemde weersfenomenen voor onze kontreien.