[mashshare]
Groenlof is een niet zo goed bekende groente. Samen met de cichoreiwortel, bladcichorei, roodlof, radicchio en witloof stamt groenlof af van de wilde cichorei (C. intybus, var. sativum). Deze wilde cichorei groeit in bijna geheel Europa, Noord-Afrika en West-Azië in wegbermen en langs waterlopen.
Het is een vaste plant tot 2 meter hoog. Ze is te herkennen aan de grote, lichtblauwe tot paarsblauwe bloemen en aan het bittersmakende witte melksap. De bloemen openen zich ‘s morgens, enkel bij mooi weer en sluiten tegen de middag.
Reeds beschreven in de 16de eeuw
Reeds de Egyptenaren, Grieken en Romeinen kenden het gebruik van cichoreiblad. Dodonaeus beschreef in de 16de eeuw een wilde en een tamme cichorei. Hieruit is het eerste rood – en groenlof ontwikkeld, wellicht in de 17de – 18de eeuw. Andere namen voor groenlof zijn suikerij, verbeterde suikerij, suikertop en suikerbrood, namen die vermoedelijk een verbastering zijn van cichorei en niets te maken hebben met suiker of zoet. Groenlof is immers helemaal niet zoet, maar een ietsje bitter. In het Frans luidt de naam trouwens: chicorée sauvage améliorée.
Groenlof wordt gekweekt als éénjarige bladgroente. Het wordt op beperkte schaal beroepsmatig geteeld in Midden-Europa, nl. Frankrijk, Zwitserland, Oostenrijk en Zuid-Duitsland. Bij ons is groenlof vooral bekend bij amateurtuinders. Het ras ‘Zuckerhut’ wordt reeds lang aangeboden in de bioteelt. Het is een oud en tamelijk heterogeen ras maar voldoet heel goed.
Weinig selecties
Ook ‘Suikerbrood’ wordt biologisch aangeboden. Daar de beroepsteelt niet erg geïnteresseerd is, zijn er zeer weinig selecties gebeurd voor deze groente. Een aantal boeken vermelden dat ‘Poncho’ en ‘Scarpia’ nieuwe rassen zijn maar wij hebben daar tot nu toe nog geen zaden van gevonden. Wij zijn echter heel tevreden over ‘Zuckerhut’.
Het kweken van groenlof is zeer gemakkelijk. Je moet alleen op het juiste moment zaaien. Volgens sommige bronnen kan je al heel vroeg zaaien (april of mei) maar dan wel binnen waar het warm is. Maar voor ons lijkt het beste moment om te zaaien tussen half juni en half juli te liggen. Bij vroeger zaaien is de kans op voortijdig doorschieten groot. Zaai je later dan kunnen zich geen mooie kroppen meer ontwikkelen voor de koude invalt.
Je kan vooraf in perspotjes zaaien en nadien uitplanten op een ruime afstand (ongeveer 30 cm). De groei gaat niet zo snel, het duurt een drietal maanden voor er zich een grote, mooie, rechtopgaande krop heeft ontwikkeld. Op dat ogenblik is het groenlof een aangename vervanging van de kropsla waarvan het seizoen dan net voorbij is. Mooie kroppen kunnen tot 30-35 cm hoog worden en een 12-tal cm dik. Ze zijn oogstrijp wanneer de krop vast aanvoelt. Net zoals bij sla en andijvie, snijd je de krop af van het wortelstelsel dat in de grond blijft en zo het bodemleven nog een tijdlang activeert.
Groenlof kan tegen de koude
Buitenom zijn er een aantal groene bladeren die soms uitwaaieren rond de krop maar binnenin bevindt zich stevig aaneen gedrukt geel blad. Het interessante van deze groente is dat ze behoorlijk wat kou kan verdragen. Ze is beter bestand tegen kou dan de andijvie. Bij niet al te strenge winters blijft ze op het veld goed tot eind januari en kan je steeds vers materiaal oogsten. Alleen bij strenge vorst moet ze afgedekt worden.
Voor ons is de volgorde bij het oogsten dan ook eerst andijvie, dan groenlof en ondertussen is het witloof klaar. Eens geoogst kan je ze nog enige dagen goed bewaren. In de literatuur vermeldt men overal dat je ze met omblad en een stukje wortel omgekeerd moet ophangen en dat ze dan enige weken op een koele plaats kunnen bewaard worden. Hiermee hebben wij het echter geen ervaring.
Wij oogsten ze steeds van het veld net voor gebruik. Groenlof kan zowel rauw als gestoofd gebruikt worden, net zoals andijvie; onze voorkeur gaat echter duidelijk uit naar het gebruik als rauwkost.
Niet veel mineralen en vitaminen
De lo(o)fsoorten bieden niet zoveel mineralen en vitaminen, omdat vooral gebleekte delen worden gegeten, maar ze zijn wel heilzaam. Door de bittersmakende stoffen hebben ze een karakteristieke, gunstige werking op gal en lever. Ze stimuleren de spijsvertering, ze hebben een waterafdrijvende en dus bloedzuiverende werking. Ze hebben ook een gunstig effect op huiduitslag, die het gevolg is van een slechte werking van de lever.
Volgende Stap?
Schrijf u in voor email updates, zo wordt u automatisch op de hoogte gehouden van elk nieuw bericht.
Annemieke says
In Frankrijk waar ik woon heet dit ook wel “pain de sucre”, want de puntige cylinder vorm lijkt op de vorm waarin de standaard eenheidsmaat van suiker werd verkocht (voor het tijdperk van klontjes en losse suiker). Je kan het hier ook maar moelijk krijgen – wat ik persoonlijk geen gemis vind, want ik vind het maar vies.
Ann says
Ik wou ook even melden dat men in Franstalig België ook spreekt over ‘pain de sucre’.
In mij kindertijd aten we het vaak. Gezien je zegt dat suikerbrood moeilijk vindbaar is in winkels (is me nooit opgevallen, ook nooit naar gezocht want vond het niet zo lekker), daarom vermoed ik dat ons suikerbrood uit de moestuin kwam van mijn grootmoeder. Zij was de groentenleverancier van de familie.
Bertus Niezing says
Teel het al jaren en het mooie is inderdaad dat het behoorlijk wat vorst kan verdragen wel tot ong -10, waardoor het gewoon buiten kan blijven staan. De buitenste bladen vriezen kapot, maar de krop blijft intact. Als stampot heeft het meer smaak dan andijvie, wel wat bitterder.