In de vorige podcast heb ik uitgelegd dat het eigenlijk heel eenvoudig is om je bodem te verbeteren. Het komt neer op het toedienen van organisch materiaal, in welke vorm dan ook – compost, mulch, het maakt niet zoveel uit. Dit zorgt ervoor dat je bodem geleidelijk aan beter wordt. Meer is er eigenlijk niet nodig.
Ik heb altijd gedacht dat je niet te veel materiaal kon toedienen, maar dat je elk jaar materiaal kon blijven toevoegen, waardoor je bodem steeds beter zou worden. Er leek geen maximum aan te zitten. Onlangs heb ik echter geleerd dat dit misschien toch niet helemaal klopt, en dat ga ik vandaag wat dieper bekijken.
Hoe zijn wij gestart?
Laten we beginnen met hoe wij zelf aan de slag zijn gegaan om onze bodem te verbeteren. Wij zijn gestart op een zand-leembodem met hier en daar wat klei, wat op zich een redelijk goede bodem is. Het nadeel van zo’n bodem is dat hij snel uitdroogt en zwaar wordt als hij niet goed behandeld wordt. Onze bodem was jarenlang gebruikt door een boer, en we merkten al snel dat er nauwelijks organische stof in zat en dus ook weinig bodemleven.
In de zomer werd de bodem keihard, en in de winter zorgde regen voor veel erosie en afspoeling. Ons terrein ligt op een helling, waardoor water van de velden boven ons over ons terrein stroomde en veel grond meenam. Dit gaf ons meteen een aantal problemen, die we relatief snel hebben opgelost door de bodem te verbeteren.
Toen we 28 jaar geleden begonnen, was er nog niet veel bekend over permacultuur of bodemverbetering. We hebben dus veel moeten uitproberen en zelf ontdekken. Uiteindelijk zijn we uitgekomen op het gebruik van compost, specifiek groencompost, omdat dit op veel vlakken beter is. We hebben een laag van 12 tot 15 centimeter compost op onze permanente bedden gelegd en daar geen bodembewerking meer op uitgevoerd. Het resultaat was dat de bodem snel verbeterde, maar we merkten ook dat de compost snel werd verbruikt.
Ons bodemleven was erg hongerig. Na het eerste jaar was het grootste deel van de compost verdwenen – verbruikt door het bodemleven om zichzelf op te bouwen en te vermenigvuldigen. Onze oplossing was om de compostlaag aan te vullen tot de oorspronkelijke hoogte van 12 tot 15 centimeter. Dit hebben we vier à vijf jaar gedaan, waarna we merkten dat de compostlaag minder snel dunner werd en het verschil tussen de compostlaag en de bodem kleiner werd. Het verbruik van compost nam elk jaar af, dus hoefden we ook minder toe te voegen. Sommige plekken waren na een paar jaar al op orde, terwijl andere plekken langer veel compost nodig hadden.
Vier – vijf jaar compost
Na vier à vijf jaar zijn we gestopt met het toedienen van grote hoeveelheden compost. Hier en daar hebben we nog wat toegevoegd, maar over het algemeen was het niet meer nodig. Het is dus niet zo dat je jaar in, jaar uit compost moet blijven gebruiken. In het begin is het belangrijk om veel compost toe te voegen, maar na een paar jaar volstaat het om te mulchen. Dit zorgt ervoor dat het gehalte aan voedingsstoffen en organisch materiaal op peil blijft, waardoor je bodem steeds beter wordt.
Wij hebben compost lange tijd als mulchlaag gebruikt, maar we zijn pas later begonnen met echt mulchen. Tegenwoordig raden we aan om vanaf het begin te mulchen, omdat dit het bodemleven extra stimuleert en sneller laat ontwikkelen. Compost is al verteerd organisch materiaal, terwijl mulchmateriaal nog veel werk biedt voor het bodemleven. Als je direct begint met mulchen, kun je het traject van bodemverbetering verkorten en al na een paar jaar een goede bodem hebben.
Hoe weet je nu of je bodem goed aan het ontwikkelen is? Dat is redelijk simpel. In het begin wordt compost snel verbruikt, maar na verloop van tijd blijft er meer over. Je mulchlaag zal elk jaar grotendeels verteren, en je zult merken dat de bodemstructuur verbetert. De bodem wordt losser, en je kunt gemakkelijk met je blote handen wortelen en prei oogsten. Wortelen groeien dieper, pastinaken splitsen niet meer, en alles groeit beter. Dit zijn allemaal tekenen dat je bodem aan het verbeteren is.
Een belangrijk kenmerk om te meten is het gehalte aan organische stof in je bodem. Dit kun je laten testen bij bijvoorbeeld de Bodemkundige Dienst of andere organisaties. Wij zitten al jaren rond de 4% organische koolstof, wat overeenkomt met ongeveer 8% organische stof. Dit is behoorlijk veel vergeleken met een klassieke boerenbodem, waar het gehalte vaak rond de 0,5% tot 1% ligt. Boeren die op 1,5% tot 2% zitten, doen het al erg goed.
Eerste referentielijn: 2%
Als je boven de 2% organische koolstof komt, merk je dat alles soepeler verloopt. Planten worden sterker, plagen en ziektes nemen af, en je hebt minder last van extreme weersomstandigheden. Boven de 3% verandert er echt veel: plagen en ziektes verdwijnen bijna volledig, en je hoeft nauwelijks nog water bij te geven of te bemesten. De bodem regelt alles zelf.
Het opbouwen van dit niveau kost tijd. Wij rekenen op ongeveer vier jaar om van een slechte bodem naar 2% organische koolstof te gaan. Na zes à zeven jaar kun je een bodem hebben die rond de 3% tot 3,5% zit, waar alles min of meer vanzelf gaat. Natuurlijk kunnen er nog problemen opduiken, maar die worden vaak opgelost door combinatieteelt of andere methoden.
Eindeloos verbeteren?
Kan je dat blijven opbouwen? Ik dacht altijd dat dat geen enkel probleem was. Hoe meer, hoe beter, maar zoals we misschien wel weten, te veel is meestal ook niet goed. Een gulden middenweg is niet voor niets een belangrijk of een bekend gezegde. Dus blijkbaar is het ook zo dat je te veel organische stof kan hebben in je bodem, toch om groenten te kweken. Om een voorbeeld te geven waar we dat eigenlijk gemerkt hebben, is dat onze bodems altijd goed in orde waren. In droge periodes, in de zomer, konden wij gemakkelijk blijven planten en zaaien. Dat was geen enkel probleem. Dat water werd meer dan gemakkelijk aangevoerd. We hebben eigenlijk nooit moeten water bijgeven. We hadden geen tekorten, en ook in natte periodes werd dat goed afgevoerd. Dus wij konden redelijk probleemloos tuinieren.
Tot die droge periode, ik denk 2017, 2018 is dat begonnen, dat we die heel hete zomers gehad hebben. Maanden zonder neerslag, en als het regende, was dat heel vaak dan maar een klein beetje wat miezerregen, en dat was altijd veel te weinig om de bodem echt goed nat te krijgen. En toen hebben wij behoorlijk wat problemen gehad in de zomers met vocht, met water, wat ik eigenlijk absoluut niet verwacht had, omdat wij in theorie toch een heel goede bodem hadden. Een bodem met veel organisch materiaal die dat water vasthoudt, die dat goed afvoert, maar ook goed naar boven kan brengen.
Bodempioniers
En enkele weken geleden, tijdens een conferentie of een overleg van de bodempioniers, vertelde iemand dat je te veel kan hebben. Dat het probleem bij een te hoog gehalte aan voedingsstoffen is, dat je bodem zo los wordt, zo rul wordt, dat er eigenlijk te weinig contact is tussen de onderlinge bodemdeeltjes, en dat je capillaire werking een beetje verloren gaat. Dus als je te veel organisch materiaal in bijvoorbeeld dat bovenste gedeelte van die bodem hebt, door te veel te mulchen in ons geval, dan ga je daar een te hoog gehalte aan koolstof hebben, te hoog gehalte aan organische stof, waardoor die bodem dus te los wordt en niet meer goed water kan optrekken uit de dieper gelegen lagen. Wat eigenlijk de bedoeling is in drogere periodes, dat dat overdag wat uitdroogt door de zon en door de wind, maar dat ‘s nachts, door capillaire werking, die planten dat water uit het diepere gedeelte van de bodem kunnen optrekken, en zo toch voldoende water gaan hebben. Zodat je ook dan in die periodes in principe geen water moet bijgeven.
Uit metingen blijkt dat wij soms boven de 4% organische koolstof zitten, wat waarschijnlijk te veel is. Het ideale gehalte ligt rond de 3% tot 3,5%. We zijn daarom wat minder gaan mulchen om het gehalte te stabiliseren. Het is belangrijk om af en toe een bodemtest uit te voeren en ervoor te zorgen dat je niet te veel organische stof toevoegt.
Conclusie
Begin met het toedienen van compost en mulch om je bodem snel te verbeteren. Na een paar jaar kun je overschakelen op mulchen alleen. Zorg ervoor dat je het gehalte aan organische stof niet te hoog laat worden, want ook hier geldt: te veel is niet goed.
Een gezonde bodem met 2% tot 3,5% organische koolstof zorgt voor een probleemloze tuin, waar je je aandacht aan andere zaken kunt besteden.
Wat je hierboven leest, is een transcriptie van de podcast. Deze tekst bevat de hoofdpunten van de opname, maar is altijd beknopter dan het origineel. Wil je het volledige verhaal, met alle details, dan kan je best de opname bovenaan beluisteren!
Wil je het in je auto, tijdens het sporten of tuinieren beluisteren, dan is het misschien handig om dit via mijn Spotify-kanaal te doen: Je Eigen Perfecte Tuin