Naam
De naam Datura is afkomstig van de Arabische benaming datora of tatorah en
hangt samen met het Turkse tat, dat steken beduidt. Dit heeft te maken met de stekelige vrucht. De herkomst van het tweede deel van de wetenschappelijke naam is nog steeds niet duidelijk.
De Nederlandse naam doornappel heeft betrekking op de gestekelde vrucht die zo groot is als een kleine appel.
Volksnamen zoals dolappel en duivelskruid verwijzen naar de hallucinogene werking. Mollenkruid, molplant en dergelijke herinneren aan het gebruik om de zaden van doornappel in molshopen en in de gangen van mollen te leggen. Zo wilde men mollen verdrijven.
Herkomst en verspreiding
Doornappel komt waarschijnlijk uit Noord-Amerika. In 1577 werd de soort vanuit Mexico in Spanje ingevoerd. In Nederland begon de inburgering begin 1700. Nu komt de plant voor in alle werelddelen, in gebieden met een gematigd of warm klimaat.
In het Nederlandse taalgebied is doornappel eerder zeldzaam, behalve in Vlaanderen waar ze vrij algemeen is.
Beschrijving
Doornappel is een eenjarige pioniersplant die zich met vezelige wortels vasthecht in de grond. Uit de wortel komt een ronde, gevulde rechtopstaande stengel die regelmatig vertakt. De plant kan tot een meter hoog worden. De lange bladeren zijn eirond en staan met een korte steel verspreid aan de stengels. Ze zijn donkergroen bovenaan, iets lichter aan de onderkant, en ze zijn getand. De trompetvormige bloemen staan in de bladoksels op korte stelen, ze zijn groot, ongeveer tien centimeter lang, meestal wit en ze bloeien heel kort. De kroonbladeren kunnen tot 10 centimeter lang zijn. Doornappel bloeit van juni tot september.
Na bevruchting ontwikkelt zich een ovale, stekelige vrucht, die na het rijpen opengaat om de zaden door de wind te laten meevoeren. Elke vrucht bevat 400 tot 800 donkere zaden die heel lang kiemkrachtig blijven. Ik las dat op de plaats waar een plant gestaan heeft, er het volgende jaar geen nieuwe plant opkomt maar wel verder in de omgeving.
Wij hebben een keer een plant in onze tuin gehad en sindsdien niet meer. Wellicht was het zaad overgewaaid uit de berm van de akker waar af en toe doornappels groeien.
Standplaats
Op zandige bodems, in moestuinen, langs akkers en veldwegen op open en zonnige, warme plaatsen. Ze houdt van losse, stikstofrijke grond en verschijnt ook op stortplaatsen.
Functies in de tuin
Doornappel is een opvallende, mooie plant, zowel wat het blad als de bloem betreft. Het stuifmeel en de nectar trekken insecten aan, maar zelfbestuiving is ook mogelijk.
Giftig
Alle delen zijn zeer giftig maar de zaden het meest. Ook gedroogd blijft de giftigheid bestaan.
Symptomen zijn verwijde oogpupillen, een droge mond, een rood gezicht, een versneld hartritme, en gevoel van verwardheid en opwinding (soms met evenwichtsstoornissen) en tenslotte hallucinaties die vier dagen kunnen aanhouden (bron: Antigifcentrum). Omdat de dosering zeer moeilijk is door wisselende hoeveelheden van de inhoudsstoffen is het gebruik van doornappel zeer gevaarlijk.
Vroeger werd doornappel medicinaal gebruikt bijvoorbeeld als rookmiddel bij astma en de gedroogde bladeren werden verwerkt in astmasigaretten, wat ondertussen verboden is omwille van vergiftigingen.
Folklore, mythologie, verhalen
Dodonaeus vermeldt dat doornappel in bloementuilen werd gevoegd om onweer af te weren.
Doornappel is een plant die erg tot de verbeelding heeft gesproken, misschien uit angst voor de werking ervan.
Doornappel werd duivelskruid genoemd omdat men beweerde dat duivelbezweerders ze gebruikten. Kleijn vermeld in zijn boek het volgende: Zij legden de zaden van dit narcotische kruid op gloeiende kolen of as en ademden dan de ontstane damp in. Zij geraakten dan in een soort roes en kregen allerlei fantastische droombeelden, die, naar zij geloofden, verwezenlijkt zouden worden.
Ook heksenzalf werd uit de zaden bereid om prachtige visioenen te krijgen. Verder wordt doornappel ook vernoemd als bestanddeel van heksendranken.
Niet enkel heksen en de duivel maar ook zigeuners maakten gebruik van doornappel.
Op de website van wilde planten vond ik het volgende verhaal.
Een oude mythe vertelt het verhaal van de doornappelboom in het paradijs. Toen de slang Eva had verleid tot het eten van de appel sprak God een vloek over hem uit. De slang kronkelde om de toen nog prachtige doornappelboom en verontreinigde deze. Hierdoor werd de doornappelboom steeds kleiner, totdat het een kleine plant was geworden. De appels draagt hij nog steeds. De stekels verbeelden de tanden van de slang.
Zo zien we dat elke verfoeide groep in verband gebracht met het gebruik van deze plant.
In een andere maatschappij met andere waarden klinkt het weer anders. Van de sjamanen bij de Inca’s wordt verteld dat zij het sap dronken om in contact te treden met hun goden.