Stilaan begint de moestuin leeg te geraken. De aardappelen worden geoogst, de pompoenen worden binnen gehaald. Wat overblijft is een bedje met wat kolen, enkele rijtjes bieten en wortelen. In de rest van de moestuin rukt het onkruid op, en ziet de tuin er verwaarloosd uit.
Om dit op te lossen wordt in heel veel moestuinen in de herfst de grond al gespit. Hierdoor wordt alle onkruid ondergewerkt en ziet alles er terug piekfijn uit.
Denkt men …
Spitten is zelfbedrog
Wanneer u spit in de moestuin bedriegt u uzelf eigenlijk een beetje. Het is alsof u in uw huis kuist en het stof onder de zetel en onder de mat veegt. U verbergt het probleem en ruimt een beetje op maar eigenlijk verplaatst u het probleem alleen maar.
Wanneer u spit, dan wordt de bovenste laag grond gekeerd en verdwijnt alle onkruid en zaad. Maar u moet er ook wel rekening mee houden dat u een immense hoeveelheid onkruidzaden terug aan de oppervlakte brengt.
De bodem is een immens reservoir van (onkruid)zaden die wachten op de ideale omstandigheden om te ontkiemen en te groeien.
In Engeland heeft men enkele jaren geleden een onderzoek verricht naar de hoeveelheid onkruidzaden. Op een stuk grond van 4000 m² heeft men de toplaag (in de bovenste 10 cm zitten de meeste zaden) onderzocht en de aantallen zaadjes die men vond geteld.
Enkele cijfers:
- meer dan 0,5 miljoen zaadjes van Varkensgras
- 700.000 zaadjes van Herderstasje
- 1,33 miljoen zaadjes van Vogelmuur
- 6,75 miljoen zaadjes Straatgras
Dit zijn maar enkele resultaten van het onderzoek, maar u ziet in welke grootte orde zaden voorkomen in de bodem. Maar uiteindelijk moet dit niet verbazen want planten kunnen ook gigantische hoeveelheden zaden produceren op een jaar:
- 1 plant melganzevoet produceert tot 39 000 zaden in 1 seizoen
- 1 plant papegaaienkruid produceert 120 000 zaden
- 1 plant straatgras produceert tot 8 000 zaden
- 1 plant Grote Weegbree vormt tot 36 000 zaden
- Koningskaars produceert tot 220 000 zaden per plant/seizoen
Al deze snelgroeiende en bekende onkruiden zijn pioniersplanten die hun ideale omstandigheden vinden in een braakliggend terrein waar ze geen concurrentie ondervinden. U geeft deze onkruiden een gespreid bedje door de grond mooi vrij te maken in de winter. Omdat ze worden geactiveerd
door het zonlicht, ontkiemen ze massaal in het voorjaar zodra de temperatuur hoog genoeg is.
Het resultaat?
U bent het hele voorjaar en zomer bezig met hakken, wieden en sakkeren.
Wat als u niet spit?
Stel u eens voor dat u niet spit. U laat de grond gewoon zoals hij is, wanneer hij te compact is kunt u hem wat losmaken met een grelinette (of iets vergelijkbaars). U moet geen uren spitten en uw rug nodeloos belasten. De zaadvoorraad in de bovenste laag vermindert jaar na jaar. De meeste éénjarige onkruiden verdwijnen na het eerste jaar (tot 80%).
Deze voorraad wordt enkel aangevuld door inwaaiende onkruiden en onkruiden die u in zaad laat komen. Indien u ervoor zorgt dat u geen onkruid in uw tuin in zaad laat komen, dan vermindert de onkruiddruk zienderogen. In enkele jaren tijd zult u merken dat de meeste onkruidsoorten
verdwijnen of nog maar beperkt aanwezig zijn.
Maar u moet wel oppassen, want de bodem blijft tjokvol zitten met zaden. Vele onkruidzaden blijven verschillende jaren kiemkrachtig, sommige zelfs 40 jaar of langer. Bij het oogsten of uittrekken van onkruid moet u omzichtig te werk gaan en zo weinig mogelijk aarde (= onkruidzaad) bovenhalen.
Mulchen helpt bij onkruidbestrijding
Een eerste manier om het onkruid te onderdrukken is constante bodembedekking. Waar iets staat, kan immers niets anders groeien. De bodem bedekt houden kan ervoor te zorgen dat er het jaar rond planten op de bedden staan – doordachte teeltopvolging, groenbemesters inzaaien, … – of dat de grond bedekt is met mulch.
Zeker wanneer u mulchen combineert met doordachte teeltopvolging gaat er geen plaats zijn voor onkruiden en zullen onkruiden slechts beperkt aanwezig zijn. Wel goed opletten bij het oogsten van wortelgewassen dat u de grond die u naar boven brengt tijdens het oogsten niet over het hele bed verspreidt maar zoveel mogelijk ter plaatse houdt.
Ook hier helpt het bodemleven
Gelukkig sterft ook een deel van deze immense voorraad. Door aanvallen van schimmels en bacteriën, of als voedsel voor mieren, kevers, sprinkhanen, … Zo eet een sprinkhaan tot 250 zaden per dag!
Jantien says
Dag Frank,
lees altijd met veel plezier je blog. Over de onkruidzaden: kan je iets meer vertellen over het onderzoek uit Engeland? Wie waren de onderzoekers, instituut(?), en waar is het gepubliceerd? En waar komen die cijfers over de aantallen zaden vandaan?
Alvast bedankt!