Het is elk voorjaar hetzelfde: de belangrijkste vraag wanneer tuiniers elkaar tegenkomen: heb je al iets gezaaid? En het is vaak verleidelijk om bij de eerste zonnestralen begin maart al in actie te schieten, maar schijn bedriegt toch vaak. Koude periodes in maart zijn zeker geen uitzondering, en nachtvorst komt regelmatig voor.
Ik wou vandaag een blogpost schrijven met mijn idee hierover, maar blijkbaar heb ik dat vorig jaar rond deze periode ook al gedaan: Nu al aan de slag of toch nog even wachten? Dus gaat het vandaag toch over iets anders 🙂 .
Wilde Marjolein
Toen we in Vissenaken kwamen wonen groeide op de zuidwest gerichte wegberm van onze grond Wilde Marjolein samen met Sint -Janskruid. Beide planten groeien graag op droge, zonnige hellingen. Daarom hebben wij later in onze tuin op een zonnige zuidwest helling geprobeerd beide planten samen te laten groeien. Maar het Sint-Janskruid heeft zich volledig laten wegduwen door de Wilde Marjolein die iets meer van de stenige ondergrond houdt dan Sint-Janskruid.
Het is een prachtig gezicht en een heerlijk geluid wanneer je in de zomer in volle zon langs die helling wandelt. Het is er een drukte van belang, bijen zijn er massaal actief op de rozerode bloemen. Wilde Marjolein groeit in de gematigde gebieden van Europa en Azië tot aan de Himalaya en Centraal-Siberië. Ondertussen is de plant ook verspreid in Amerika en China. Ze wordt gekweekt in Spanje, India, Italië, Griekenland en Mexico.
Groeiplaats
Het is een winterharde, doorlevende plant die van warmte en zon houdt. Ze groeit spontaan op zonnige hellingen, open plekken, in lichte bossen en struikgewas, vooral op kalkrijke bodems. Ze kan dan ook gekweekt worden in een rotstuin. In Nederland is de plant beschermd. Naast de Wilde Marjolein is er ook de gekweekte soort nl. de Majorana hortensis of Majoraan. Dit is een éénjarige plant met witgele bloemen die dezelfde eigenschappen heeft maar in mildere vorm. De wetenschappelijke naam van de Wilde Marjolein verwijst naar haar natuurlijke biotoop: Origanum komt van ‘oros’ wat berg betekent in het Grieks en ‘ganos’ dat vreugde betekent.
Rijke geschiedenis
Een Grieks verhaal vertelt dat Marjolein ontstaan is toen Amaracus die in dienst was bij de koning van Cyprus een kostbare kruik parfum liet vallen. Uit schrik viel hij bewusteloos. De goden hadden met hem te doen en veranderden hem in de heerlijk geurende Marjolein.
In de winter sterft de plant bovengronds grotendeels af maar enkele groene blaadjes tegen de grond blijven aanwezig. Samen met de uitgebloeide zaadtakken. Van zodra het wat warmer wordt, lopen de stengels met blaadjes verder uit en beginnen zich op te richten. De vierkante en donzige stengels worden tot 60 cm hoog. De kortgesteelde, ovale, behaarde bladeren staan tegenover elkaar. Ze hebben gladde of onopvallend getande, donzige randen. Op de top van de bloeistengel staan grote trossen bloemen.
Wilde Marjolein bloeit van juni tot september. De bloemen zijn soms wit, maar meestal roze tot karmijnrood. De vruchten zijn nootjes die zich ruim verspreiden en gemakkelijk ontkiemen. Als je de uitgebloeide takken laat staan ontkiemen er talloze nieuwe plantjes in het volgende jaar. Vermenigvuldigen kan ook door scheuren.
Keuken
Marjolein is als aromatisch kruid ook goed te gebruiken in de keuken. Roger Phillips schrijft in ‘Puur natuur op tafel’: ‘Fijngehakte Marjolein is bijzonder goed te gebruiken om tomaten- of aardappelsalade te garneren, ook om te vermengen met munt en als garnering van elke soort groene salade.’ In de keuken gebruiken we vooral de blaadjes. De Wilde Marjolein wordt ook Oregano genoemd en wordt veel in Spaanse en Mexicaanse gerechten gebruikt. Gebruik je Marjolein in warme schotels dan kan je het best pas op het einde toevoegen omdat het snel vervluchtigt.
Medicinaal
Medicinaal wordt de hele bloeiende plant en soms de bloemtoppen gebruikt. De ondergrondse delen en de vruchtjes worden niet gebruikt. Door de thymol geurt ze enigszins naar tijm. Deze stof ontbreekt bij de éénjarige soort. Marjolein werkt ontsmettend en stimuleert de spijsvertering. De bloeiende toppen hebben een stimulerende invloed op het zenuwstelsel. Wilde Marjolein wordt in de industrie gebruikt bij de productie van thymol, als grondstof voor parfumcomposities en in sommige likeuren. Bloeiende stengels kan je in bosjes te drogen hangen en nadien in droogboeketten verwerken. Gedroogd uit de zon blijft de kleur van de bloemen vrij goed behouden.
Het is een plant met een lange geschiedenis. Zowel bij de Egyptenaren, Grieken als Romeinen was ze in gebruik bij de eredienst. In de ME werd marjolein gebruikt in ruikers en reukwater. Het blad wreef men over eiken meubelen en vloeren voor een geurige glans.
Wil je voedsel bieden aan bijen, zoek dan zeker een zonnig plekje in je tuin voor Wilde Marjolein. Het is een zeer goede bijen- en vlinderplant die in geen enkele tuin zou mogen ontbreken.
Foto’s
Geef een reactie