
Diversiteit is een heel belangrijk element in de natuur en logischerwijs dus ook in permacultuur en natuurlijk tuinieren. Bovengrondse diversiteit is relatief eenvoudig uit te leggen. We streven naar een diverse tuin: verschillende planten, diverse randen, een rijkdom aan leven.
Dat weten we ondertussen wel. Daar zijn we ook al een heel eind in mee. Dat is vertrouwd terrein.
Maar ondergronds is dat toch een ander verhaal. In principe gaat het over hetzelfde principe, want ook daar is diversiteit enorm belangrijk. Alleen weten we er veel minder over. Hoe breng je die diversiteit in de bodem? Wat is het effect ervan? En hoe kan je dat concreet aanpakken?
Diversiteit is fundamenteel
Diversiteit is een fundamenteel element in de natuur, dat merken we aan de opbouw van ecosystemen en aan hoe verschillende ecosystemen elkaar versterken. Het is dus logisch dat dat principe ook geldt binnen permacultuur en natuurlijk tuinieren.
Bovengronds is dat vrij eenvoudig. Diversiteit in randen, in plantensoorten, in voedselgewassen: niet alleen groenten, maar ook fruit, meerjarige groenten en dergelijke. Dat is iets waar we al goed mee bezig zijn.
Maar ondergronds zou dat eigenlijk net hetzelfde moeten zijn. Alleen weten we daar veel minder over en wordt er ook weinig over gedaan of voorgedaan.
In de bodem
Wat betekent diversiteit in de bodem nu precies? Hoe bereik je die, en welk effect heeft dat? In onze zoektocht naar een manier van combineren zijn we gestart bij wisselteelt, de klassieke aanpak met verschillende blokken die elk jaar opschuiven. Dat werkte voor ons niet goed, zeker niet op het vlak van plaagbestrijding.
Het was zelfs een kleine ramp. We begonnen op een zeer slechte bodem, in een omgeving met intensieve landbouw waar veel gespoten werd. Eigenlijk werkten we op een dode bodem. Dat was echt dramatisch.
We zijn dan verder gaan zoeken en kwamen terecht bij combinatieteelt: het combineren van planten met eigenschappen die elkaar positief of negatief zouden beïnvloeden. Daar hebben we veel mee geëxperimenteerd. We merkten al snel dat er minder problemen waren met plagen en ziektes, maar tegelijk zagen we dat veel van de veronderstelde positieve en negatieve relaties tussen planten in de praktijk nauwelijks zichtbaar waren.
Het systeem werd bovendien snel ingewikkeld. Je moest eindeloos tabellen raadplegen, die elkaar vaak ook nog eens tegenspraken. Soms vond je zelfs in één en hetzelfde boek tegenstrijdige informatie. Het werd daardoor bijzonder moeilijk om een werkbaar teeltschema op te stellen.
We hebben veel getest en geëxperimenteerd en zijn uiteindelijk uitgekomen bij een manier van combineren die voor ons werkte. Echt volledig eigen was die niet, want we hebben ze ook afgekeken.
Ayurvedisch tuinieren
Mijn moeder had ooit een artikel gelezen in *Permaculture Magazine*. Dat is ondertussen al heel lang geleden. In dat artikel werd ingegaan op de ayurvedische manier van leven. Tuinieren kwam daar maar heel kort in aan bod, maar dat ene stukje deed wel alles samenklikken.
Er stond dat zij ook intensief combineerden, zoals wij dat deden, maar dat ze dat deden vanuit een duidelijk kader. Ze keken naar vier kenmerken van een plant en combineerden op basis daarvan. Dat gaf ons eindelijk een houvast, een systeem waarmee we jaar na jaar efficiënt konden plannen.
Die vier kenmerken waren: de omtrek of vorm van de plant, dus grootte en breedte; de kleur van de plant; de geur; en de textuur van blad, stengel en stam.
Dat zijn de vier pijlers waarop ons systeem van schijnbare chaos gebaseerd is. De vorm is daarbij het allerbelangrijkste. Daar beginnen we altijd mee.
Daarna kijken we naar kleur. En vaak merk je dan dat geur en textuur automatisch ook goed zitten. Dat zorgt voor veel diversiteit en voor grote verschillen tussen planten. Dat vormt de basis.
Bovengronds
Bovengrondse vorm is opnieuw vrij eenvoudig uit te leggen. Een plant heeft licht nodig en regelt dat meestal zelf. Dat zie je ook duidelijk wanneer je combinaties maakt. Planten die veel zon nodig hebben, groeien vaak in de hoogte. Denk aan tomaten, paprika’s of maïs.
Andere planten groeien in de breedte. Ze maken als het ware ruimte voor zichzelf. Denk aan komkommers, courgettes en augurken. Die klimmen of bedekken een groot oppervlak, zodat ze voldoende zon kunnen opvangen.
Sla daarentegen heeft minder zon nodig en staat in de zomer zelfs liever wat beschut. Dat is een plant die probleemloos onder andere planten groeit, in de schaduw, zonder daar last van te hebben.
Je merkt dus dat grootte en vorm vaak samenhangen met eigenschappen. Kleine, smalle planten combineren goed met grote, brede planten. Dat is belangrijk, want zo kan je planten dichter bij elkaar zetten en veel intensiever combineren. Bovengronds is dat meestal nog goed te begrijpen.
Ondergronds ingewikkelder
Ondergronds wordt het meteen ingewikkelder. De basisuitleg is nochtans logisch. In wisselteelt zet je bijvoorbeeld alle kolen samen, alle aardappelen samen, alle wortelgewassen samen en alle bladgewassen samen.
Dat levert verschillende problemen op. Plagen vinden hun waardplanten veel gemakkelijker, waardoor je sneller last krijgt van aantastingen. Daarnaast duiken ook voedingstekorten snel op.
Wisselteelt is vooral ontwikkeld om bodemuitputting te voorkomen, en dat is op zich logisch. Maar er wordt geen rekening mee gehouden dat al die planten die samen staan zich in dezelfde ontwikkelingsfase bevinden en dus op hetzelfde moment dezelfde voedingsstoffen nodig hebben.
Zet je dertig bloemkolen bij elkaar, dan vragen die allemaal tegelijk veel stikstof voor groei en veel kalium voor de bloemvorming. In een beperkte wortelzone, omdat ze ongeveer even diep wortelen, ontstaat dan een enorme concurrentie. De voedingsstoffen worden snel opgenomen, maar er ontstaan ook snel tekorten.
Samenwerking boven concurrentie
Je moet dan gaan bijmesten, planten verzwakken, plagen aantrekken, en voor je het weet ben je vertrokken. Ik heb het altijd vreemd gevonden dat dit als de beste manier van combineren wordt voorgesteld, want je stimuleert net concurrentie en tekorten.
Planten moeten samenwerken, niet concurreren. Ze moeten op verschillende momenten en in verschillende zones voedingsstoffen zoeken. Dat is precies wat onze manier van combineren doet.
Je zet bijvoorbeeld een wortel naast een kool en een prei. Die wortelen op verschillende dieptes. Ze overlappen deels, maar elk heeft ook zijn eigen zone. De wortel gaat diep, de prei iets minder diep, en de kool blijft meer oppervlakkig.
Daarnaast ontwikkelen ze ook andere delen van de plant op andere momenten. Prei bloeit niet in het eerste jaar, wortel ook niet. Die investeren in blad en wortel. Bloemkool daarentegen ontwikkelt zijn bloem en vraagt daarvoor andere voedingsstoffen.
Dat zorgt ervoor dat er veel minder concurrentie is. Wanneer de ene plant veel stikstof vraagt, zoekt de andere misschien naar iets helemaal anders. Daardoor ervaren de planten minder stress en worden ze minder vatbaar voor plagen en ziektes.
Dat is de uitleg die ik altijd geef, maar het verhaal gaat nog verder.
Nieuwe kennis
De laatste jaren groeit de kennis over het belang van het door elkaar kweken van verschillende groenten. Men weet ondertussen dat het combineren van verschillende plantenfamilies cruciaal is. Denk bijvoorbeeld aan complexe groenbemesters, mengsels van vijf, zes of zeven soorten die boeren steeds vaker moeten of mogen inzetten.
Die mengsels hebben een enorme positieve invloed op bodemleven, bodemstructuur en het inbrengen van organisch materiaal. Een combinatie van verschillende plantfamilies doet dat veel beter dan één enkele familie. Meestal raadt men aan om minstens vier families te combineren, liefst zes à zeven. Daarna neemt het effect af.
In ons systeem heb je op een klein eilandje drie golven met drie verschillende soorten. Dat zijn meestal verschillende plantenfamilies. Daarnaast werken we met holtes. Per eilandje hebben we drie golven en vier holtes, met in totaal vaak vijf soorten.
Daarbovenop gebruiken we ook het systeem van wandelende kruiden: planten die zich zelf uitzaaien en zich langzaam door de tuin verplaatsen, zoals koriander, dille, rucola, sla en radijs. Je kan die sturen, maar dat is misschien iets voor een andere podcast.
Door die combinatie zit je al snel aan zes, zeven of zelfs meer plantenfamilies op een kleine oppervlakte. Dat zorgt voor een zeer actief en divers bodemleven, wat een enorme positieve invloed heeft op de bodemstructuur.
Je verbetert je bodem zonder extra werk. Je stopt met spitten, plagen en ziektes nemen af, en je stimuleert het bodemleven maximaal. Dat is een bijzonder eenvoudige en efficiënte manier van werken.
Maar waarom werkt dat nu zo goed? Waarom zorgt die grotere diversiteit voor een sterker bodemvoedselweb?
Waarom werkt dit zo goed?
Dat inzicht is relatief nieuw. Men heeft ontdekt dat planten het bodemleven actief aansturen. Via fotosynthese maken ze suikers aan. Een deel gebruiken ze zelf, maar een groot deel sturen ze via worteluitsscheidingen de bodem in.
Dat lijkt misschien verspilling, maar de natuur verspilt niets. Planten gebruiken die suikers om het bodemleven in hun wortelzone te sturen. Elke plant werkt samen met specifieke bacteriën en schimmels en bouwt zo zijn eigen micro-ecosysteem op.
In een monocultuur activeer je telkens hetzelfde bodemleven. De diversiteit blijft beperkt en dat is een zwakte. Hoe diverser een systeem, hoe robuuster het wordt en hoe beter het omgaat met stressfactoren zoals droogte, overvloedige regen of verstoring.
Hoe meer plantenfamilies je combineert, hoe meer soorten bodemleven geactiveerd worden. Dat mengt zich tot een rijk, stabiel bodemvoedselweb. Dat versterkt de bodemstructuur, verhoogt de weerbaarheid en helpt zelfs bij het onderdrukken van parasieten.
Eindresultaat
Het eindresultaat is simpel: sterkere bodems, sterkere planten en minder werk. Onkruiden, plagen, ziektes en stressfactoren verliezen hun grip, en je planten groeien gezonder en krachtiger.
Wat je hierboven leest, is een transcriptie van de podcast. Deze tekst bevat de hoofdpunten van de opname, maar is altijd beknopter dan het origineel. Wil je het volledige verhaal, met alle details, dan kan je best de opname bovenaan beluisteren!
Wil je het in je auto, tijdens het sporten of tuinieren beluisteren, dan is het misschien handig om dit via mijn Spotify-kanaal te doen: Je Eigen Perfecte Tuin
Geef een reactie