Planten zijn sterk in het veroveren van de aardse ruimte en ze zijn er miljoenen jaren lang ook in geslaagd hun milieu gezond te houden. Ze zijn samen geëvolueerd met de dieren en maken ook gebruik van de diensten van dieren (en mensen) om die ruimte te veroveren en bezet te houden.
Om zich voort te planten maken ze pitten en zaden aan. Maar die moeten ook nog verspreid geraken. Hiervoor maken ze gebruik van de wind, de diensten van dieren en mensen op verschillende manieren.
Zaden als speelgoed
Planten die gebruik maken van de wind voor de verspreiding van hun zaden, geven die een speciale vorm zodat ze gemakkelijk meegenomen worden door de wind en niet onmiddellijk op de grond vallen. Denk hierbij aan de pluisjes van de paardenbloem, kardoen en nog vele andere.
De zaden van de es en de esdoorn bijvoorbeeld zijn als helikoptertjes die langzaam naar beneden komen terwijl ze door de wind kunnen meegenomen worden. Zulke zaden zijn vaak leuk voor kinderen.
Sommige zaden zijn voorzien van haakjes die aan de pels of de kleren blijven kleven. Voorbeelden hiervan zijn de zaden van kleefkruid, agrimonie en klis. Zonder dat je het beseft ben je overal waar je komt de zaden aan het verspreiden.
Zaden met een kleine beloning
Andere zaden zijn voorzien van een kleine beloning voor de verspreider. Aan sommige zaden zit een mierenbroodje. Dit is een klein snoepje dat vet en suiker bevat. Mieren nemen het zaadje met het mierenbroodje mee naar hun nest om hun larven ermee te voeden. Als het snoepje eraf is blijft het zaadje in het nest achter. Daar ligt het veilig onder de grond te wachten tot een geschikt ogenblik om te ontkiemen.
Het gebeurt ook dat mieren die het zaadje met het mierenbroodje naar hun nest sleuren bezwijken voor de verleiding en het mierenbroodje opeten. Dan heeft het uiteraard geen zin meer om dat zaad verder naar het nest te sjouwen. Ze laten het dan maar achter waardoor een mierenspoor van planten ontstaat.
Planten die hun zaden voorzien van een mierenbroodje zijn bijvoorbeeld maarts viooltje, stinkende gouwe, winterpostelein.
Zaden met een rijkelijke beloning
Vaak geven planten een royale beloning mee met de pitten: ze omhullen de pit met een dikke laag vruchtvlees. De bedoeling is dat de consument alles doorslikt. De zaadhuid wordt niet afgebroken in het spijsverteringsstelsel zodat het zaadje samen met een pakketje mest op de grond terechtkomt. Ideaal als start voor een nieuwe plant.
Alle bessen en vruchten, zowel fruit als tomaten, pompoenen en dergelijke zijn zaden omgeven met vruchtvlees. Opdat het doel zou bereikt worden moeten de zaden wel rijp zijn. De plant geeft dit aan: onrijpe zaden geven een harde en zure of wrange vrucht, als het zaad rijp is verkleurt de vrucht naar rood, oranje, paars of geel en het vlees wordt mals en zoet, veel aantrekkelijker dus. Ook de geur verandert. Mensen ruiken vaak nog aan een meloen om te weten of hij voldoende rijp is. Ook dieren doen dat.
Het heeft ook hiermee te maken dat mensen over het algemeen een voorkeur hebben voor rood fruit: appels met een rode blos, rode confituur. Het is een oeroud gevoel dat ons zegt dat rood beter is. Rood fruit bevat immers anthocyanen die een bescherming bieden tegen agressieve radicalen bij de plant maar ook in ons lichaam.
Anderzijds zijn we eraan gewoon geraakt dat heel veel voedsel van ver wordt aangevoerd en een hele tijd nodig heeft om bij de consument te geraken. Daarom worden vruchten onrijp geplukt. Hierdoor is een groot deel van de oorspronkelijke smaak en geur verdwenen. Wie geen eigen tuin heeft weet vaak niet meer hoe een zongerijpte tomaat smaakt, voelt en geurt. Onder andere daarom smaakt eten uit eigen tuin ook zoveel beter.
Om ondanks het onrijp en groen plukken van appelen, ze toch een rode kleur of blos te geven heeft men vele jaren sproeistof gebruikt die voor de rode kleur zorgde. Dit is ondertussen verboden maar in Australië heeft men ontdekt welk gen ervoor zorgt dat appels in de zon rood kleuren. Men wil nu appels die normaal groen of geel zijn met dit gen rood laten kleuren.
Gif in het zaad
Omdat de zaadhuid niet verteert in het spijsverteringsstelsel moet je de zaden goed kauwen als je de voedingsstoffen er wil uithalen. Sesamzaadjes, pompoenzaden en zonnebloemzaden zijn heel gezond maar je moet ze kapot kauwen om er iets aan te hebben.
Dat is niet zonder gevaar bij sommige zaden of omhulsels van zaden, die we vaak pitten noemen. Om te vermijden dat de zaden worden opgegeten steken planten soms gif in de pit of in het zaad. Denk hierbij aan de taxus waarvan het vruchtvlees eetbaar is maar het zaad erin niet. Ook de bittere amandel, de abrikoos, appelen, bonen bevatten blauwzuur dat giftig is. Dit komt echter pas vrij door te kauwen en breekt af door verhitting. Bij appelen is de dosis zo laag dat het geen probleem vormt.
Soms is het zaad verpakt in een harde schaal om dierenvraat te vermijden. Toch zijn er weer dieren die zich hierin gespecialiseerd hebben. Knaagdieren en gaaien hebben geen probleem met notenschalen. Ze zijn erop voorzien om ze door te knagen. Eekhoorns, muizen en gaaien verstoppen de noten als wintervoorraad en vergeten die of hebben teveel. Op het geschikte moment ontkiemen ze en jonge eiken, hazelaars, notelaars ontwikkelen zich op geruime afstand van de moederboom.
Planten zorgen voor hun eigen verspreiding maar meteen bieden ze ons ook een ruime variatie aan lekker en gezond voedsel.
Carine Maes says
Prachtig uitgelegd in een behapbare tekst. Zo kort en bondig en toch heel begrijpelijk en wijd omvattend.
Veyssiére Nadine says
Prachtig uitgelegd dank hiervoor
Mattea Verschaeve says
Mooi ! De natuur zit ingenieus in elkaar
Karin Meulkens says
Hopelijk laat ge de moed niet zakken in deze huidige tijd.Een vruchtbaar jaar gewenst voor 2022. Ook voor je ouders,kom wel eens langs als het veiliger is? Groetjes aan iedereen. Karin
Myriam Dings says
Mooi uitgelegd! bedankt!