Starten met een Moestuin
Als je met een moestuin start of al een tijdje aan het tuinieren bent, dan heb je misschien een grondplan zoals een klassieke moestuin. Dat is een grote open vlakte waar de zon volop toegang heeft. Daar ga je dan je groente kweken.
Als je natuurlijk tuiniert, heb je misschien al van randen gehoord of van andere zaken die je kan integreren in je tuin. Dan heb je misschien een andere visie, misschien een visie die gelijk loopt met ons. Wij hebben geprobeerd om zoveel mogelijk andere zaken in onze moestuin te integreren. We hebben dus ook kruiden, fruit, fruitstruiken en fruitbomen in die tuin staan. Maar in welke mate je dat integreert en waarom je dat integreert, dat zou ik graag in deze tekst uitleggen. Eerst starten we met een belangrijk thema in permacultuur: successie.
Wat is Successie?
Als je naar de natuur kijkt en wat er gebeurt in de natuur, zal je merken, dat heb ik al verteld, dat blote aarde direct begroeit wordt. Je krijgt een evolutie waarbij de natuur een ecosysteem ontwikkelt. Plantengemeenschappen ontwikkelen zich tot een stabiele climaxvegetatie, een vegetatie waar zo goed als niets meer aan verandert en die een eindpunt heeft bereikt. In onze streken is dat meestal een bos, zoals een eikenbos of een beukenbos.
In andere streken is dat misschien, afhankelijk van de omstandigheden, savanne, graslanden of een andere vorm van climaxvegetatie. Omdat wij in een streek met bossen leven, bestaat het idee dat je een tuin kunt ontwikkelen waar je weinig werk aan hebt. Sommigen streven een situatie na die lijkt op een bostuin. Daar hebben wij niet voor gekozen, maar onze aanpak sluit daar wel gedeeltelijk op aan.
Wat Gebeurt er in Successie?
We gaan gewoon eens kijken wat er bij successie gebeurt. In successie heb je een pionierssituatie. Dat is een beginsituatie als er iets gebeurd is in de natuur, een aardverschuiving, overstromingen, een vulkaanuitbarsting.
Dan kan je hebben dat op bepaalde plekken in de natuur niks meer van vegetatie is. Een brand bijvoorbeeld kan ook. Dat alles weg is, dat je gewoon blote aarde hebt.
Dan merk je dat de natuur zijn best doet om dat zo snel mogelijk te bedekken. Dat gaat het doen met pioniersvegetatie, met pioniersplanten. Dat zijn planten die heel snel groeien.
Heel vaak zijn dat ook eenjarigen die dat heel veel zaad maken en op die manier hun uiterste best doen om die bodem zo snel mogelijk te gaan bedekken. Als je die pioniersvegetatie daar niks mee doet, dan verliest die een beetje zijn functie. Onder die pioniersvegetatie komen wat meer eerst tweejarige en dan meerjarige planten, zodat die bodem constant bedekt is.
En die pioniersplanten hebben een andere functie. Die gaan niet groeien in plaatsen die al bedekt zijn. Die kunnen die concurrentie niet aan. Die hebben open vlakte nodig. Dus er gaan steeds meer meerjarige planten komen en stilaan komen er struiken en kleine boompjes. Die kleine boompjes worden dan overgroeid door iets grotere bomen, wel korter levende bomen.
Ik denk bijvoorbeeld aan berken, die niet al te oud worden. Die bieden dan de schaduw, de plaatsen, de omstandigheden voor die climaxvegetatie, voor in onze streken die eikenbomen, die beukenbomen, die heel groot worden, heel oud kunnen worden en een stabiel systeem ontwikkelen. Dat is een beetje in het kort wat er allemaal gebeurt bij zo’n succes.
Pioniersfase en de Moestuin
En als je gaat kijken, een moestuin is eigenlijk iets wat zich in die pioniersfase ophoudt. Je gaat de bodem kaal maken, toch zeker in een klassieke moestuin. Maar ook in een natuurlijke moestuin ga je die afdekken, ga je zorgen dat er weinig planten staan, dat er geen onkruiden staan.
Onkruiden zijn eigenlijk die pioniersplanten, die eenjarigen, die dat proberen om die bodem te bedekken. En je gaat dat vervangen door mulchmateriaal, maar je houdt je bodem of je tuin wel in die pioniersvegetatie. Waar je uiteraard heel goed eenjarigen kan kweken in een bos, is dat niet echt de bedoeling, gaat dat niet echt, omdat er geen omstandigheden zijn voor die eenjarigen.
Dus in een bos groenten kweken, onze klassieke groenten, dat is eigenlijk helemaal niet evident. En dan heb je ook nog het verhaal dat vaak verteld wordt over schimmeldominantie, over bacteriedominantie. En een pioniersvegetatie wordt bekeken, die bodem, als een bacteriedominante bodem.
En men zegt dan ook dat jouw pioniersplanten, jouw groenteplanten, die bacteriedominante bodem nodig hebben en dat die niet in een schimmeldominante bodem kunnen groeien. Schimmeldominante bodems heb je dan in ontwikkelde bossen. Daar heb je heel andere omstandigheden dan in een open vlakte.
Daar heb je veel meer houtig materiaal, takken die op de grond gaan, blaren die op de grond vallen. Dus daar krijg je een heel andere samenstelling en daar spreek je over een schimmeldominante bodem. Als je over schimmel- en bacteriedominant praat, dan moet je dat wel een beetje… Ja, dat is niet zwart-wit, je moet dat een beetje grijs bekijken.
Schimmeldominante bodems in bossen, dat betekent dat er echt wel een grote hoeveelheid schimmels aanwezig is en een kleinere hoeveelheid bacteriën. En dan spreek je over iets van 80 procent schimmels, 20 procent bacteriën. Als je naar een bacteriedominante bodem gaat in die pioniersfase, dan is dat niet gewoon omgedraaid, maar dan spreek je eerder over een evenwicht van bacteriën en schimmels.
Meestal ligt dat wat 50-50, soms misschien 60-40, in het voordeel van bacteriën. Maar het is zeker niet zo dat die bodem echt verzadigd is met bacteriën en dat er nauwelijks schimmels in voorkomen. Schimmels zijn nog altijd gigantisch belangrijk, ook in een pioniersbodem, ook in een pioniersvegetatie, dus ook bij het kweken van je eenjarige groenten.
Als dat verteld wordt, krijg ik altijd een beetje kriebels. Heel vaak wordt er gezegd dat een bodem bacteriedominant moet zijn om groenten te kweken. Dan lijkt dat alsof je geen schimmels moet hebben in je tuin.
Dan krijgen mensen schrik om te mulchen met houtsnippers en bladmateriaal, want dat trekt natuurlijk schimmels aan. Maar dat klopt dus helemaal niet. Bacteriedominante bodems zijn bodems waar nog altijd rond de 50 procent schimmels aanwezig zijn, dus waar die nog altijd een gigantische rol spelen.
Die moeten dus ook gevoed worden met houtig materiaal, met schimmels. Dat is een eerste belangrijke opmerking. Ook in een gewone moestuin heb je nog altijd die schimmels nodig en kan je nog altijd van alles doen om die schimmels te stimuleren.
Verschillen tussen Pioniersbodems en Klimaatbodems
Wat is nog het verschil tussen een pioniersbodem en een klimaxbodem, of de bodem in een klimaxvegetatie? Dat is dan de pH. In principe zegt men dat een open bodem, een moestuinbodem, een pioniersbodem, een basische pH heeft, dus een hoge pH. In een bos heb je meestal veel zuurdere grond en ga je daar een veel lagere pH hebben, die dan ook geschikt is voor andere soorten, maar minder geschikt is om eenjarige gewassen in te kweken.
De omstandigheden zijn totaal anders. Een pioniersoppervlakte, een pioniersbodem, een pioniersplek is een plaats waar heel veel licht is. Alles groeit daar heel snel. Denk aan de pioniersonkruiden, die de bodem zo snel mogelijk proberen dicht te groeien. Dat is ook wat jij doet voor jouw groenten: zorgen dat ze veel licht krijgen en snel groeien.
In een bos is dat helemaal anders. Dat weet je als je in een oud bos kijkt, bijvoorbeeld een beuken- of eikenbos. Daar is het donker, en daar groeit ook niet veel onder die bomen, omdat de omstandigheden daar simpelweg niet geschikt voor zijn. Het is daar te donker om groenten te laten groeien die veel licht nodig hebben.
Als er iets groeit, dan is dat meestal in het vroege voorjaar. Planten groeien dan snel voordat de bomen bladeren krijgen. Zodra de bomen in blad staan, trekken deze planten zich terug in de grond en krijg je heel andere omstandigheden. Daarom is het bijna onmogelijk om groenten te kweken in een bos.
Het Belang van Overgangszones en Randen in Permacultuur
Maar dan heb ik het nog niet gehad over die tussenzone, over die overgangsfase. Ik heb het in een vorige podcast al verteld: randen zijn enorm belangrijk in permacultuur en in de natuur.
Die rand is een overgangszone tussen pioniersvegetatie en climaxvegetatie. Randen zijn plekken waar twee ecosystemen samenkomen: waar het systeem van pioniersvegetatie en -bodem samenkomt met dat van climaxvegetatie en -bodem. En wat ga je daar dan hebben? Je gaat daar een mengeling hebben van alles. Op sommige plekken zullen bomen staan, zowel kleine als grote. Er zullen struiken aanwezig zijn, maar ook meerjarige en zelfs eenjarige planten.
Deze mengeling zorgt ervoor dat de bodem in zo’n rand niet volledig bacteriedominant wordt, zoals in een pioniersgebied. Maar hij wordt ook niet volledig schimmeldominant, zoals in een bos. Het blijft een mengvorm. Daardoor heb je nog steeds prima omstandigheden om groenten te kweken. Ook de pH blijft gunstig: een licht basische bodem, die minder basisch zal zijn dan een pioniersbodem, maar ook niet zo zuur als een bosbodem.
Je hebt ook voldoende licht, omdat het een overgangszone is. Tegelijk heb je schaduw voor planten die liever wat minder licht hebben. Bovendien haal je extra voordelen uit die rand. Je krijgt meer biodiversiteit doordat de omstandigheden in zo’n overgangszone ideaal zijn voor allerlei dieren, bacteriën en schimmels. Die diversiteit is veel groter dan in een pioniersbodem of in een climaxvegetatie. In een pioniersbodem heb je bijvoorbeeld weinig soorten planten. Het aantal diersoorten blijft ook beperkt, omdat er weinig structuur en voedsel aanwezig is.
In een bos is de diversiteit ook niet heel groot. Zoals ik eerder zei: op de bosbodem groeit weinig, en de diversiteit aan boomsoorten is redelijk beperkt. Maar in een overgangszone, een randzone, vind je juist veel meer soorten. Denk bijvoorbeeld aan fruitbomen en fruitstruiken, die meestal in zo’n overgangsgebied goed groeien. Deze randen bieden de ideale combinatie van planten en omstandigheden om een gezonde, rijke bodem te ontwikkelen. Dat is iets wat je niet terugvindt in een klassieke moestuin.
Onze Aanpak: De Bosrandmoestuin
Wij hebben ervoor gekozen om eenjarige gewassen te kweken, maar ook meerjarige. Daarmee schuiven we al iets verder op in de pioniersfase en komen we dichter bij de randzone. In onze moestuin hebben we fruitstruiken zoals rode bessen, frambozen en kruisbessen geïntegreerd. Ze staan langs de randen van de paden en aan de kopse kanten van de bedden. Ze staan niet in de bedden zelf, maar maken wel deel uit van de moestuin.
Daarnaast hebben we zelfs kleinere fruitbomen in onze moestuin staan. Deze staan wel tussen de bedden, echt ín de moestuin. Verder gebruiken we veel organisch mulchmateriaal, zoals houtsnippers. Door deze aanpak simuleren we de omstandigheden van een bosbodem, wat gunstig is voor de bodemstructuur en biodiversiteit.
Door onze tuin op deze manier te ontwerpen, creëren we een overgangszone die de voordelen van zowel pioniers- als climaxvegetatie combineert. Het resultaat is een tuin met veel meer biodiversiteit en betere bodemomstandigheden dan een klassieke moestuin. Bovendien is het veel minder arbeidsintensief dan een moestuin die je constant moet spitten en onkruidvrij houden.
Waarom Randzones Ideaal Zijn voor een Moestuin
De klassieke moestuin met een grote, open vlakte en alleen eenjarige gewassen is vaak niet ideaal. Het is arbeidsintensief en biedt weinig biodiversiteit. Hierdoor zijn planten vatbaar voor ziekten en plagen. Een bos is ook geen goede oplossing, omdat de omstandigheden daar niet geschikt zijn voor groenten: te weinig licht, te weinig diversiteit en een bodem die niet bacteriedominant is.
Een overgangszone biedt juist het beste van beide werelden. Je hebt er voldoende licht voor gewassen die dat nodig hebben, maar ook schaduw voor planten die minder licht verlangen. Je kunt er groenten, fruit en kruiden kweken, en meerjarige gewassen telen. De bodem heeft de juiste balans tussen bacteriën en schimmels, en de verhouding van voedingsstoffen is optimaal. Bovendien trek je meer dieren en insecten aan, wat bijdraagt aan een gezond ecosysteem.
Conclusie
In onze ogen is een overgangszone de perfecte plek om groenten te kweken. Het combineert de voordelen van pioniers- en climaxvegetatie, met de juiste hoeveelheid licht, een gezonde bodem en een grote biodiversiteit. Door deze aanpak krijg je een natuurlijke moestuin die niet alleen duurzaam is, maar ook productief en makkelijk te onderhouden. Dat is de reden waarom wij voor een bosrandtuin kiezen: een tuin die een natuurlijke balans vormt tussen pioniers- en climaxvegetatie.
Geef een reactie