Voedselbossen en plantengildes, het zijn twee termen die hand in hand gaan, maar het zijn ook twee termen waar ik veel twijfels over heb.
Om te beginnen is de droom van een voedselbos heel aanlokkelijk. Maar of het doenbaar is in onze streken is een grote vraag. Hierover heb ik in mijn blog vroeger al mijn mening neergepend. Maar ook het gebruiken van plantengildes is volgens mij niet zo evident als het dikwijls wordt voorgesteld.
In boeken en op internet worden er hele lijsten opgesteld van planten die elkaar ‘graag mogen’ of die elkaar juist niet graag zien. Maar op basis waarvan worden deze lijsten gemaakt? Wie bepaalt welke criteria hiervoor belangrijk zijn? Wie heeft deze resultaten ooit nagekeken?
Maar een gilde gaat nog verder. Hier probeer je niet twee planten samen te zetten, maar een klein ecosysteem op te bouwen. Niet alleen soorten die voedsel opleveren. Ook planten die stikstof fixeren moeten aanwezig zijn, planten die natuurlijke vijanden aantrekken, planten die de bodem verbeteren, ….
Een werkende combinatie herhalen is niet eenvoudig
Ik weet alvast uit ervaring dat het helemaal niet evident is om een combinatie die op de ene plaats goed werkt te herhalen op een andere plaats. De combinatie van enkele planten kan immers van zoveel factoren afhangen dat het ondoenbaar is om een gilde, een combinatie, vast te leggen en deze onbeperkt te kunnen kopiëren.
Want dat is toch het doel van een plantengilde. Een groep planten samen brengen die elkaar allemaal positief beïnvloeden en waardoor de opbrengsten een veelvoud worden van wat ze zijn in een monocultuur. En deze gilde moet herhaalbaar zijn! Want als je voor elke plek een hele gilde van nul moet opbouwen, dan is dit een werk waar veel mensen een te beperkte kennis voor hebben en die gigantisch veel tijd kost.
Gokken en hopen op succes
Ik betwijfel zelfs of mijn moeder met al haar jarenlange plantenervaring een ideale plantencombinatie uit haar mouw kan toveren. Er zijn zo ontzaglijk veel factoren die een invloed hebben op deze combinaties, zelfs verschillende factoren waarvan wij het bestaan niet eens kennen. In de praktijk komt het bouwen van een gilde eigenlijk neer op het samen gooien van enkele planten en hopen op succes.
Theorie en praktijk liggen mijlenver uit elkaar
Ikzelf vind het een gigantische uitdaging om een plantengilde op te bouwen, zelfs al is het louter theoretisch. Het opzoeken van planteninformatie, liefst via verschillende bronnen zodat er een beetje zekerheid is over de kwaliteit van de informatie, vergt enorm veel tijd.
Het puzzelen en proberen is zelfs dan uiteindelijk nog altijd een gok die in de praktijk moet getest worden. Uit bevindingen van anderen blijkt toch dat zo’n gilde meestal uitkomt op een combinatie van enkele planten (meestal 2 of 3) en dat de theoretische situatie totaal niet klopt met wat er in de praktijk gebeurt.
Zo heeft ook een van de schrijvers van de bijbel voor een voedselbos, Eric Toensmeier, in een later boek zijn experimenten met het aanleggen van een klein voedselbos bijgehouden. In dit boek, Paradise Lost, geeft hij weer hoe zijn tuin evolueert van een doorsnee tuin naar een paradijs door de principes van een voedselbos te gebruiken. Een belangrijke bedenking die hij maakt doorheen het boek is dat je de combinaties van de kruidenlaag perfect kan plannen met gegevens uit boeken, maar dat de praktijk altijd anders uitdraait.
In zijn ervaring, en ook die van ons bij Yggdrasil, blijven er meestal van een gilde maar een of twee planten over die alles domineren. Waar je misschien 5 of meer planten hebt gezet die allerlei functies vervullen, merk je al snel dat enkele soorten de overhand nemen. Welke dat zijn is op voorhand, zonder al te veel praktijkervaring, eigenlijk niet te voorspellen.
Hou het simpel
Om mensen niet te ontmoedigen en te overweldigen met zo’n ingewikkeld en uitgebreid concept als een plantengilde, is het volgens mij veel beter om alles veel simpeler te houden. Dat combineren voordelen biedt is evident, daar moet niet meer over gediscussieerd worden. En als je het systeem van schijnbare chaos gebruikt, dan wordt dit combineren echter veel eenvoudiger en kun je toch enorme resultaten bereiken. Ik ga niet zeggen dat zo combineren simpel is, plantenkennis blijft een vereiste, maar je kunt zeker zijn dat de gemaakte combinaties werken.
Een groot voordeel, naast de relatieve eenvoud, is ook het beperkt aantal variabelen. Met enkele kenmerken van de plant – bladstructuur, kleur, omvang en geur – kunt u aan de slag, combinaties zijn snel gemaakt en vragen geen lange winter vol naslagwerken, zoeken en ploeteren.
Je gaat hier geen vaste gildes mee maken, daar is het systeem niet voor ontworpen, maar je kunt hiermee wel alle planten combineren, het werkt snel en het geeft je plezier in het combineren omdat het relatief eenvoudig is. De resultaten volgen snel, en het systeem is gemakkelijk bij te sturen.
Door te beginnen met enkele planten die je combineert naar deze vier kenmerken en er daarna misschien enkele aan te voegen, maar door vooral te kijken wat er gebeurt en wat er vanzelf bijkomt, bekom je samenwerkingsverbanden tussen planten die wel werken. Probeer niet te veel te sturen en te controleren, maar laat de natuur meer zijn ding doen. Biedt enkele soorten aan, kijk wat er gebeurt (voldoende lang) en pas je ontwerp dan eventueel aan.
Ik raad u aan om af te stappen van de zoektocht naar vaste plantencombinaties (gildes) en het tuinieren eenvoudig en aangenaam te houden. Ook de grondlegger van de natuurlijke landbouw, Fukuoka, had een voorliefde voor eenvoudige oplossingen met weinig werk. Deze zijn dikwijls beter dan de moeilijke, omslachtige werkwijzen.
Boustanfarian says
Bedankt voor dit geweldige, en goed uitgelegde, thema. De planten gilde heeft me altijd geboeid!
Ik heb een vraag: wat gebeurd er met de plantenwortels wanneer deze wirden gesnoeid (incl. Bomen, etc en voraal stikstoffixerenden) ? Sterft een deel vd wortels ook tegelijk af…zodat de ontstane biomassa het bodemleven ondergronds voedt? Dit heb ik maar 2x gehoord van deskundigen, maar ik kan niet meer achterhalen!!
Nogmaals bedankt voor het delen van al jouw kennis!
Irma Smit says
Helemaal mee eens. Dat wat je op papier en in je hoofd hebt, wordt heel anders in de praktijk. De tuin geeft aan de plannen een heel eigen draai en dan blijft er niets anders over dan waar te nemen en aan te passen.
Rita. Ulti ck says
Voor ons staat Permacultuur synoniem voor “eenvoud, doenbaar voor iedereen die graag tuiniert, respectvol voor mens en milieu en dier, gezonde voeding”. Met jouw duidelijke en beknopte uitleg zijn we opnieuw overtuigd dat het tuinieren op deze eenvoudige manier langer vol te houden is en zijn we weer eens bewust geworden dat we goed bezig zijn. Bedankt Frank.
Jo De Lahitie🌈 says
Dag Frank. Ik voel me blij en bevestigd bij het lezen van jouw bevindingen hierover. In één opzicht wijkt jouw conclusie echter sterk af van de mijne (mijn ervaring echter nog zeer beperkt!): wanneer het planten van een gilde leidt tot het overblijven van slechts enkele soorten, en wanneer niet te voorspellen is welke dit zullen zijn, ben ik geneigd om te concluderen dat je toch best een brede variatie aan planten zet die qua grondsoortbehoefte, vochtbehoefte, lichtbehoefte, en aanvaardbare hoogte en breedte min of meer geschikt lijken (nattevingerwerk, geen zware studie), en dan aan de natuur over te laten welke de overhand krijgen. De factor ‘onvoorspelbaarheid’ lijkt dit mijns inziens te vragen. Ook vind ik het principe van ‘gaandeweg bijsturen’ eentje om hier te vermelden: naarmate duidelijk wordt welke grootte en graad van dominantie de blijvers hebben, plant ik af en toe nog eens iets bij dat ik ergens op de kop heb getikt, onder het motto: baat het niet, dan schaadt het niet. Persoonlijk vind ik dat een heel fijne manier van in dialoog blijven met mijn tuin. Het houdt mij emotioneel en rationeel betrokken en attent, zodat het steeds meer een groot plezier wordt om deze relatie te gaan verdiepen en in wisselwerking te blijven.
Daniël Maegh says
Ik denk al wat je ook doet, wat heel belangrijk is op welke grond je bezig bent! Bijvoorbeeld Frank, jullie hebben zwaardere grond en ik heb zandgrond! Als wij jaren aan een stuk het zelfde doen, dan zal het resultaat nog verschillend zijn. Daarom vergelijken met wat men schrijft zal altijd anders zijn dan in je eigen tuin! We zullen natuurlijk allemaal wel meer humus in de grond krijgen, maar er groeien andere planten en er komen andere dieren op af, het water zal in de grond verschillend zijn!
Klaas Venekamp says
Het is toch volstrekt logisch dat een “plantengilde” slechts een beperkte levensduur heeft. Het begint in de natuur met pioniersplanten (en dieren) die de maagdelijke bodem in bezit nemen. Na een poosje is de bodem klaar voor een volgende systeem etc. Dat geldt in meerdere en mindere mate ook voor onze tuinen als we ons in de tuin laten begeleiden op het pad naar een meer natuurlijke beleving van de tuin. In het wild kan het zelfs leiden tot een schijnbare monocultuur ontstaat zoals in de uitgestrekte douglasbossen in Canada