
Als het gaat over het verbeteren van de bodem, dan is daar al ontzettend veel over verteld en geschreven. Ik heb er zelf ook heel veel over geleerd, en ik heb er vaak adviezen over gegeven, in mijn boeken, in cursussen, in mijn podcast en op mijn blog. Eigenlijk zowat overal, want de bodem staat nu eenmaal centraal als je natuurlijk gaat tuinieren. Of beter nog: als je tuiniert, is de bodem gewoon hét belangrijkste element in jouw tuin.
Veel veranderd
In de voorbije jaren heb ik daar ontzettend veel over bijgeleerd. Toen ik begon – ondertussen een jaar of twaalf, dertien geleden – maar zelfs nog in mijn opleiding daarvoor, werd er wel gekeken naar de bodem, maar toch eerder beperkt. De echte inzichten heb ik zelf moeten ontdekken, door praktijkervaring, door het proberen en observeren, en door de vele boeken die ik gelezen heb.
En zoals je misschien weet, is er intussen een hele evolutie geweest in de bodemkennis. Men weet steeds meer, maar tegelijk wordt ook duidelijk dat we nog maar een fractie begrijpen. Ik besef zelf heel goed dat ik eigenlijk nog heel weinig weet, dat er nog ontzettend veel onbekend is, en dat onze kennis de komende jaren verder zal toenemen en ongetwijfeld ook zal veranderen. Het is, zoals ik eerder zei, een evolutie geweest – misschien geen revolutie, maar wel een duidelijke verschuiving in hoe we naar de bodem kijken.
Veel van de basisprincipes kende ik vroeger ook al. Toch zou ik, met de kennis van vandaag, enkele accenten verleggen als ik opnieuw een boek zou schrijven over de bodem of wanneer ik advies geef. Wat er precies veranderd is, daar wil ik het in deze podcast over hebben.
Ons eerste advies over compost
Wat wij altijd vertelden, van in het begin – zo zijn mijn ouders dertig jaar geleden gestart – was dit: als je op een slechte bodem zit, dan begin je met een dikke laag compost. Zo’n slechte bodem was bij ons het geval: een voormalige maïs-aardappel-graanakker, waarin nauwelijks nog voeding zat, waarin nul leven aanwezig was, die keihard werd in de zomer en waarin in de winter erosie optrad. Op zo’n bodem adviseerden we altijd een dikke laag compost, zo’n twaalf tot vijftien centimeter. Het liefst groencompost, omdat die al wat structuur geeft en veel minder voedingsstoffen bevat. Want een teveel aan voedingsstoffen is juist een belangrijke oorzaak – of toch een gedeeltelijke oorzaak – van plagen en problemen.
Groencompost dus, met weinig voeding en veel structuur. Als je ooit gewone compost naast groencompost ziet of voelt, merk je meteen het verschil: het is echt een ander product, en groencompost heeft grote voordelen als je erin wilt zaaien of planten. Maar goed, terug naar dat advies van die dikke laag compost.
We zeiden vroeger: op een slechte bodem start je met 12 tot 15 centimeter. Na verloop van tijd heb ik dat genuanceerd. Twaalf centimeter is eigenlijk al voldoende, zelfs op slechte gronden. En je moet altijd kijken naar de kwaliteit van jouw bodem. Is er al op getuinierd, is er al organisch materiaal ingebracht, is het geen echt slechte bodem? Dan kan je gerust verminderen naar vijf à zes centimeter, en gewoon observeren wat er gebeurt.
Je merkt het vanzelf: verdwijnt die compost snel, dan heeft de bodem veel honger; blijft de laag grotendeels liggen, dan is de bodem al beter gevoed. Bij ons was het bijvoorbeeld zo dat een laag van 15 centimeter tegen het einde van de zomer bijna helemaal verdwenen was. Dat was een duidelijke indicatie dat de bodem enorm veel werk nodig had om zich te herstellen, en dat die compostgift zeker geen slecht idee was.
Toch was er altijd die vraag: als je zoveel compost geeft, is er dan geen risico op uitspoeling? We hebben dat zelfs voorgesteld als onderwerp voor thesisonderzoek, maar nooit een positieve reactie op gekregen. Compost houdt voedingsstoffen in principe goed vast, en op onze leemgrond is de kans op uitspoeling kleiner. We zagen ook geen visuele signalen van een overschot. Maar ongetwijfeld is er in die periode, toen we veel compost gebruikten, wel een deel voedingsstoffen uitgespoeld – zelfs uit groencompost, waar de hoeveelheden lager zijn. Fosfor bijvoorbeeld, dat je op die manier in te grote hoeveelheden toedient en dat eventueel uitspoelt. En dat is natuurlijk wel een probleem, niet alleen voor de bodem, maar ook voor waterlopen, vijvers en ander leven. Het is trouwens vandaag een groot probleem in de landbouw.
Daarom maakten wij altijd de nuance: gebruik groencompost, met minder voedingsstoffen, en beschouw die dikke laag als een tijdelijke ingreep. Het is niet iets wat je jaar na jaar opnieuw doet. Je legt de eerste keer een dikke laag, en daarna vul je enkel nog aan.
Als er weinig compost verdwijnt, hoef je weinig aan te vullen. Als er veel verdwijnt, is dat een teken dat de bodem nog altijd honger heeft, dat er nog weinig organisch materiaal in zit, en dan vul je best wel aan. Dat raad ik nog altijd aan, want het is cruciaal om je bodem zo snel mogelijk te verbeteren als je wilt dat je planten goed groeien, dat het bodemleven zich kan ontwikkelen en dat je een stevige basis hebt.
Aangepast advies
Vandaag, met de kennis van nu, is mijn advies in grote lijnen hetzelfde, maar toch genuanceerder. Nog altijd: begin met voldoende compost. Start op slechte bodems met compost. Maar ik leg nu veel meer nadruk op de soort compost. Groencompost is volgens mij nog belangrijker dan ik vroeger dacht. GFT-compost is toch een ander product: veel meer voedingsstoffen, en dus een groter risico op uitspoeling. Groencompost verdient de voorkeur, ook al is die moeilijker te vinden.
En wat de hoeveelheid betreft: waar ik vroeger sprak van 12 tot 15 centimeter, zeg ik nu: op slechte bodems is 7 à 8 centimeter voldoende. Hoe beter je bodem, hoe dunner de laag mag zijn. De ondergrens ligt rond 3 à 4 centimeter op goede bodems. En kijk dan wat er gebeurt. Verdwijnt de laag traag, wordt ze nauwelijks dunner, dan hoef je niet aan te vullen. Verdwijnt ze snel, wordt ze dun, zie je na enkele maanden de oorspronkelijke bodem weer, dan heeft je bodem nog veel honger en bied je best extra compost aan.
Dat aanvullen doe je enkele jaren, zolang die compostlaag snel verdwijnt. Maar als je merkt dat de laag na een jaar of twee, drie nauwelijks dunner wordt, dat er bijvoorbeeld op het einde van het seizoen nog altijd een laagje van 4 à 5 centimeter overblijft, dan is het genoeg. Dan is dat verzadigingsproces snel genoeg verlopen, en kan je stoppen met compost en overschakelen op de volgende stap: mulchen.
Mulchen
Mulch is eigenlijk een vervangende bron van compost. Compost is verteerd organisch materiaal, mulch is het voorstadium daarvan. Je brengt het op de bodem, het verteert trager, en de kans op uitspoeling is zo goed als onbestaande. Het organisch materiaal komt vrij in het tempo van de natuur, en wordt op dat ritme aan je planten aangeboden. Compost gebruik je dus in de beginfase om je bodem snel te verbeteren; mulch neem je daarna over als de belangrijkste manier om je bodem te voeden en te beschermen.
Maar ook dat verhaal is intussen genuanceerd. Wij hebben altijd vaste planten in onze bedden en langs onze randen gehad, kruidachtigen die jarenlang blijven staan. Pas de laatste jaren ben ik beginnen begrijpen hoe belangrijk dat eigenlijk is. Want planten zijn zelf de beste en meest efficiënte manier om organisch materiaal en koolstof in de bodem te brengen. Dat proces heet de liquid carbon pathway.
Planten doen het beter
Via fotosynthese nemen planten CO₂ op, zetten die om in suikers en geven een groot deel daarvan via hun wortels af aan de bodem, in de vorm van exudaten. Die exudaten voeden mycorrhizale schimmels en micro-organismen, die op hun beurt voedingsstoffen beschikbaar maken voor de plant. Het is een symbiotische relatie die enorm belangrijk is. Waar vroeger vaak gezegd werd dat je voor groenten een bacteriedominante bodem nodig had, blijkt nu dat die samenwerking met schimmels minstens even belangrijk is.
En vooral dit is belangrijk: die exudaten worden veel efficiënter omgezet naar stabiele humus dan mulchmateriaal. Wanneer je mulch op de bodem legt, wordt slechts 5 à 10 procent van dat organisch materiaal omgezet in humus; de rest vervliegt als CO₂. Bij plantenexudaten is dat heel anders: 40 tot 70 procent van de koolstof die via de wortels in de bodem komt, wordt effectief vastgelegd als humus. Dat is een immens verschil, en het maakt duidelijk dat planten zelf de motor zijn van echte, diepe bodemopbouw.
Daarom is het zo belangrijk om te zorgen voor een constante begroeiing in je tuin. Hoe langer en hoe meer wortels er actief zijn, hoe sneller en dieper je bodem verbetert. Probeer dus combinaties te maken: eenjarige groenten, meerjarige groenten, kruiden, struiken en bomen. Zo boots je als het ware de beginfase van een voedselbos na. Dan heb je het hele jaar door actieve wortels, die organisch materiaal in de bodem brengen en die het bodemleven voeden.
En dat maakt ook dat de bodemopbouw veel sneller en dieper verloopt dan wanneer je alleen bovenaan compost of mulch toevoegt. Met alleen compost en mulch kan het vier à vijf jaar duren voor je bodem echt goed ontwikkeld is. Combineer je dat met vaste planten en een constante begroeiing, dan gaat het sneller én dieper.
Huidige advies
Daarom luidt mijn advies vandaag als volgt: begin nog steeds met compost, maar dunner, en altijd groencompost. Vul minder snel aan en schakel sneller over naar mulch. En vooral: zorg dat er altijd zoveel mogelijk planten in je tuin staan, dat je vroeg in het seizoen begint en laat eindigt, dat je bedden nooit leeg zijn. Gebruik ons combineersysteem om van begin tot eind, en soms zelfs door de winter, gewassen te hebben.
Integreer daarnaast ook meerjarige planten: kruiden, vaste groenten zoals asperges en rabarber, maar ook kruidachtigen zoals bloedzuring of aardbeispinazie. Dat soort planten begint vroeg in het jaar, groeit lang door, of blijft laat actief, en zorgt er zo voor dat er bijna permanent wortels in je bodem actief zijn. Die wortels zijn, naast compost en mulch, de echte sleutel tot een gezonde en vruchtbare bodem.
Wat je hierboven leest, is een transcriptie van de podcast. Deze tekst bevat de hoofdpunten van de opname, maar is altijd beknopter dan het origineel. Wil je het volledige verhaal, met alle details, dan kan je best de opname bovenaan beluisteren!
Wil je het in je auto, tijdens het sporten of tuinieren beluisteren, dan is het misschien handig om dit via mijn Spotify-kanaal te doen: Je Eigen Perfecte Tuin