Yggdrasil

Voor plezier en eenvoud in de natuurlijke moestuin

  • Winkel
    • Zelfpluktuin
    • Hoevewinkel
    • Webwinkel
      • Webwinkel
    • T-shirt shop
  • Educatie
    • Wil Je Yggdrasil Steunen Na De Brand?
    • Start Hier!
      • Gratis Nieuwsbrief
        • LedenPagina
      • Gratis webinars
      • Gratis artikels
        • Natuurlijk tuinieren
        • Mulchen
        • Composteren
        • Kleinfruit: Onderhoud, snoeien en verwerken
    • Producten onder €50
      • Rondleidingen
        • Maart
        • Juni
        • Augustus
        • September
      • Boeken
        • Gezonde Voeding Uit De Natuurlijke Moestuin
        • Mulchen in de natuurlijke moestuin
        • Permacultuurprincipes in de natuurlijke moestuin
          • BonusBrochure
          • Persmap
        • Combineren in de natuurlijke moestuin
          • Bonus Video’s
          • Pers Map
        • Zeven stappen naar een natuurlijke moestuin
      • Zelfstudie Cursussen
        • Mulchen
        • Zelfstudiecursus Permacultuur
      • Online Brochures
      • Tutorial Kruidenspiraal
        • Toegang
    • Cursussen
      • Info ZelfstudieCursus ‘Het Groene Fundament’
        • Zelfstudiecursus ‘Het Groene Fundament’
      • Info Online cursus ‘Groenten Kweken’
        • Online Jaarcursus ‘Groenten Kweken’
      • Jaaropleiding Ecologisch Tuinieren en Permacultuur
      • Info Online Jaarcursus ‘Groenten Kweken voor gevorderden’
        • Online Cursus voor Gevorderden
    • Bronnen en hulpmiddelen
  • Blog
  • Word Lid
  • Contact
    • Wie ben ik?
    • Contact
    • Op zoek naar een lesgever?
    • Openingsuren hoevewinkel
  • Login
    • Account
    • Ledenplatform
    • Login
Je bent hier:Home / Episode / 55. Wat Doe Je Met Een Stuk Grond Achter Je Zone 5?

55. Wat Doe Je Met Een Stuk Grond Achter Je Zone 5?

Podcast: Je Eigen Perfecte Tuin
Podcast: Je Eigen Perfecte Tuin
55. Wat Doe Je Met Een Stuk Grond Achter Je Zone 5?
Loading
00:00 / 15:19
Share
Link
Embed

Bij Yggdrasil hebben we een zelfpluktuin met fruit — niet met groenten, niet met andere zaken, enkel fruit. Die is er op een bijzondere manier gekomen, en daar wil ik het graag over hebben. Het is een uitgebreid onderwerp, zeker omdat we er dit jaar enkele aanpassingen aan gaan doen.

Hoe we die tuin ontworpen hebben, wat goed ging, wat er de laatste jaren fout loopt en waarom, en wat we gaan veranderen, vraagt heel wat uitleg. Daarom verspreid ik het over twee podcasts. In deze eerste aflevering vertel ik hoe het gekomen is dat wij op die plek onze zelfpluktuin hebben, waar het idee vandaan komt, hoe we die hebben ontworpen en wat er allemaal fout liep.

Overal fruit

Als je al eens bij Yggdrasil op bezoek bent geweest, heb je het misschien gezien: overal in onze tuin staat fruit — klein fruit, iets groter fruit — tussen de bedden, langs de paden en overal tussendoor. We hebben heel wat soorten: aalbessen, kruisbessen, taaibessen, jostabessen, noem maar op.

Het staat allemaal wat door elkaar, want de bedoeling was om alles te integreren, zoals dat bij permacultuur gebruikelijk is, maar ook om mensen te laten komen plukken. Daar is later een uitbreiding bij gekomen, en die ligt, vreemd genoeg, achter onze zone vijf.

Een zone vijf is normaal gezien het laatste deel van je tuin, het verste van het centrum, een plek waar je eigenlijk niets doet — waar je de natuur gewoon haar gang laat gaan en enkel observeert. Maar je grijpt er zo weinig mogelijk in. Hoe komt het dan dat onze zelfpluktuin juist daarachter ligt? Wel, we hadden een stuk grond gekocht, en er was een vrouw die nog een klein stukje erachter had. Zij wou dat graag aan ons verkopen, omdat ze ons project zo mooi vond.

Ze heeft dat lang gehouden, en op een bepaald moment zeiden mijn ouders: “We kunnen dat kopen, en we gaan dat doen.” Maar dan krijg je natuurlijk het probleem dat het achter je zone vijf ligt. In principe zou dat dan een uitbreiding van zone vijf zijn, of minstens een stuk waar je zelden komt.

Een zelfpluktuin voor klein en groot fruit is echter niet iets waar je voortdurend moet zijn. Je hoeft er enkel te snoeien, te onderhouden en te plukken, maar het is lang niet zo intensief als een groentetuin. Dus op zich was dat een goed idee.

Zonneval

Onze zone vijf was intussen al veranderd in een bos. Dat nieuwe stuk grond ligt op een lichte zuidhelling, ideaal om fruit te kweken: het vangt de warmte op, en het bos erachter houdt die warmte vast.

Je kunt het een beetje zien als een zonneval. Zo hebben mijn ouders het ook ontworpen: aan de zuidkant, het verste van het bos, staat het kleinfruit. Naarmate je dichter bij het bos komt, worden de struiken groter: van honingbessen naar rode en zwarte bessen, aalbessen, kruisbessen, jostabessen, taaibessen, braambessen, tot steenfruit en pitfruit. Zo krijg je een natuurlijke opbouw in hoogte, die mooi overloopt in de bomen van het bos.

De laatste boom in de zelfpluktuin is een notenboom, die intussen al aardig hoog is en bijna opgaat in het bos van zone vijf. Het vloeit allemaal mooi in elkaar over. De bedoeling was om een zonneval te creëren die de warmte uit het zuiden opvangt en vasthoudt, zodat het fruit sneller zou rijpen en minder schade zou ondervinden van nachtvorst in het late voorjaar.

Om dat systeem volledig te laten werken, hebben we ook de zijkanten afgesloten. Het bos ligt aan de noordkant van dat stuk, en aan de oost-, zuid- en westkanten hebben we houtkanten aangeplant om beschutting te creëren tegen wind en om de warmte vast te houden. En is dat gelukt? Ja, zelfs heel goed.

Je merkt het duidelijk: voordat je in de zelfpluktuin komt, wandel je eerst door een gang in het bos. Daar is het altijd wat koeler, maar zodra je de tuin binnenstapt, voel je dat het er beduidend warmer is — in het voorjaar, de zomer én het najaar.

Houtkanten rondom

Zo’n zonneval is dus echt handig, een principe dat goed werkt in ontwerpen. De houtkanten daar hebben we iets smaller gemaakt dan in de rest van de tuin. Elders gebruiken we drie rijen dikte, hier slechts één, wel gemengd met knotwilgen en andere soorten. Aan de binnenkant daarvan staan verder uit elkaar lindes, wilde kersen en vlieren, met het idee dat daar ook van geplukt kan worden.

Van vlieren plukken we de bloesems en bessen, en de wilde kersen variëren sterk in smaak en grootte. Opvallend genoeg zijn er heel wat die een goede smaak hebben. De smaak varieert van zoet tot eerder zuur, soms zelfs richting krieken, maar dat is geen probleem — die diversiteit is net het opzet.

Zo zijn we gestart en aangeplant. We hebben natuurlijk ook enkele fouten gemaakt — deels uit tijdsnood, deels uit beperkte kennis, en omdat we toen nog niet konden voorzien hoe de weersomstandigheden zouden evolueren.

Probleem nummer 1

Een eerste fout was dat we begonnen met de houtkant aan de west- en zuidkant, terwijl de oostkant open bleef. Er was even geen tijd en geen plantgoed. Toch waren we al gestart met het aanplanten van kiwiplanten en vijgen.

We hebben toen gemerkt hoe belangrijk het is om eerst de koude oostenwind te blokkeren. Totdat die houtkant dichtgegroeid was, hadden de kiwi’s het moeilijk: ze vroren vaak in, en de vijgen vroren regelmatig af.

Als je zo’n ontwerp uitvoert, denk dan dus goed na over de volgorde van aanplanten. Begin niet zomaar aan de makkelijkst bereikbare kant, maar sluit eerst het noorden en oosten af — daar komt de koude vandaan in de winter. Het zuiden of westen mag gerust wat langer open blijven; dat heeft minder invloed, omdat dat vooral warme wind is.

Dat was dus de eerste fout — niet dramatisch, maar iets wat we in de toekomst anders zouden doen.

Probleem nummer 2

Daarna ging het eigenlijk goed. Alles groeide behoorlijk, al merkten we dat de bodemopbouw traag ging, en dat er stukken waren waar het zelfs nauwelijks vooruitging. Op sommige plekken stierven planten telkens weer af, en moesten we heraanplanten.

Dat probleem werd de laatste jaren nog duidelijker, vooral in periodes met veel regen. Dan bleek dat bepaalde zones slecht water doorlieten: de grond werd niet echt drassig, maar als je een klein putje maakte, liep dat meteen vol water. Kleinfruit houdt niet van natte voeten — enkel zwarte bessen verdragen dat enigszins. Rode bessen, bramen en frambozen kunnen daar niet goed tegen.

Omgekeerd, tijdens de droge zomers, werd de grond keihard en moeilijk doorlaatbaar. Planten hadden het zwaar. En omdat de tuin een warmteval is, werd het daar nog warmer dan elders in de tuin. Als het elders 30 à 35 graden was, was het daar nog enkele graden hoger. Dat bleek in die omstandigheden dus ook een nadeel, iets wat we toen niet konden voorzien.

Die bodemproblemen hebben een grote invloed gehad. Een deel van de bomen en struiken doet het prima, groeit goed en draagt overvloedig. Maar vooral langs de westkant is er een strook waar bijna niets wil groeien. Nieuwe aanplant lukt daar zelden.

Probleem nummer 3

We wilden de pluktuin ook verrijken met kruiden en bloemen tussen het fruit, zodat bezoekers meer konden plukken dan enkel fruit. Maar dat bleek minder eenvoudig dan gedacht.

Dat stuk ligt helemaal achteraan de tuin, achter zone vijf — een plek die je makkelijk uit het oog verliest. Onderhoud gebeurde er vaak pas op het einde, als de rest van de tuin in orde was. En in een tuin is dat moment zelden. Dus kwamen we er vaak te laat aan: snoeien gebeurde in de winter pas op het laatst, en het onderhoud was minimaal.

Ook de kruidenplantingen gebeurden vaak te laat of op een slecht moment — soms te nat, soms te droog, en de bodem bleef hard. Ondanks mulchen en afdekken verbeterde de bodemkwaliteit nauwelijks.

Daarbovenop kregen we zo’n zes à zeven jaar geleden veel last van konijnen. Ze hadden daar vrij spel en knabbelden veel af. Lavendel, salie, rozemarijn — allemaal favoriet. Ze trokken jonge planten uit de grond en vraten nieuwe aanplant weg. Het was moeilijk om iets te laten overleven, laat staan dat planten zich konden vestigen.

Knoflook, bieslook, Chinese bieslook — we hebben het allemaal herhaaldelijk geprobeerd, maar zonder succes. Ondertussen is dat probleem opgelost: door myxomatose zijn bijna alle konijnen verdwenen. Er zijn er nog een paar, maar ze veroorzaken geen schade meer.

Het stapelt op

De laatste jaren merkten we dat het onderhoud ook op andere vlakken te zwaar werd. Als je achterloopt, blijf je achter de feiten aanlopen. Onkruiden zaaien zich uit, distels vermenigvuldigen zich, en het wordt steeds moeilijker om het bij te houden. Dit jaar was een groot deel van de kleinfruitpluktuin zelfs niet bereikbaar: het was overwoekerd door onkruid.

Dat gaf wel wat schaduw tijdens de hete periodes, maar dat was natuurlijk niet de bedoeling. Daarom hebben we plannen gemaakt om het anders aan te pakken.

Eerste stap is de bodem

De eerste stap is de bodem verbeteren. Toen we die tuin aanlegden — in 2007 of 2008, als ik me niet vergis — was er nog minder kennis over bodemkwaliteit en besteedden we daar niet zoveel aandacht aan. We voegden vooral organisch materiaal toe langs bovenaf.

Maar na alles wat ik de voorbije jaren met de Bodempioniers heb bijgeleerd, weet ik dat het ook anders kan: beter, sneller, en zonder negatieve impact op het bodemleven. Daar gaan we de komende tijd dus mee aan de slag.

De zelfpluktuin blijft uiteraard bestaan, maar ze krijgt een nieuwe inrichting — met aangepaste soorten, een beter bodemplan en een andere indeling. Hoe dat precies zal gebeuren en in welke stappen, dat vertel ik in de volgende podcast.

 


Wat je hierboven leest, is een transcriptie van de podcast. Deze tekst bevat de hoofdpunten van de opname, maar is altijd beknopter dan het origineel. Wil je het volledige verhaal, met alle details, dan kan je best de opname bovenaan beluisteren!

Wil je het in je auto, tijdens het sporten of tuinieren beluisteren, dan is het misschien handig om dit via mijn Spotify-kanaal te doen: Je Eigen Perfecte Tuin

 

© 2025 Yggdrasil BV · BE 0879.821.474
Algemene voorwaarden - Retourbeleid - Privacybeleid

Privacy Beleid

×