Naam
De zaadbollen, vol zaadpluis zijn grijs en liggen wellicht aan de basis van de wetenschappelijke naam, Senecio. Dit komt immers van het Latijnse senex dat oude man betekent of grijsaard. In het Duits spreekt men van Greiskrauter. Vulgaris betekent gewoon.
Volksnamen zijn onder andere kruiswortel, vogeltjeskruid, knoppert.
Herkomst en verspreiding
Klein kruiskruid is een algemeen kruid in alle gematigde streken over de gehele wereld, hoewel het oorspronkelijk rond de Middellandse Zee groeide.
Beschrijving
Klein kruiskruid is een eenjarige plant die bloeit van januari tot december, altijd dus, en ze gaat steeds snel in zaad. Het plantje wordt vijftien tot dertig centimeter hoog, uitzonderlijk tot veertig centimeter.
Vanuit vezelige wortels groeit een (meestal) kale, rechtopstaande en gemakkelijk breekbare stengel. Als je de plant onderaan vastneemt, kan je ze gemakkelijk uittrekken. Neem je ze hogerop vast, dan is de kans groot dat de stengel afbreekt en de wortel blijft zitten.
De bladeren zijn kaal of licht behaard en diep ingesneden. De onderste stengelbladeren hebben een gevleugelde steel. Uit elke bladoksel komt een stengel met aan de top een bloemtrosje.
De gele bloemhoofdjes staan op korte steeltjes en steken weinig boven de bladeren uit. De bloemhoofdjes hebben geen lintbloemen maar ze zijn als het ware ingepakt in de groene omwindselblaadjes met zwarte puntjes. Omdat ze weinig opvallen en nauwelijks nectar bevatten, krijgen ze weinig bezoek van insecten. Bovendien laat hun bouw gemakkelijk zelfbestuiving toe, met als gevolg dat zelfbestuiving de regel is. Toch geeft kruisbestuiving sterkere planten.
Na bevruchting vormen zich zaadpluisjes in de vorm van een bolletje. Elk zaadje is voorzien van een parachute waardoor ze gemakkelijk over grote afstanden meegenomen worden door de wind. Als ze nat zijn, worden ze kleverig waardoor ze overal blijven plakken.
Deze plant verspreidt zich zeer snel omdat ze enerzijds heel veel zaad vormt, tot vierduizend stuks per plant, en anderzijds het zaad zeer snel ontkiemt en de ontwikkeling van zaailing tot zaad slechts vijf weken duurt en dat bijna het gehele jaar door.
Standplaats
Klein kruiskruid groeit op de meeste gronden maar houdt van stikstof. Het is een kosmopoliet die zich bovendien zeer gemakkelijk aanpast. Deze plant is dan ook bijna overal te vinden: in moestuinen, op akkerland, tussen de straatstenen, ook in de stad.
Functies in de tuin
Klein kruiskruid is een voedselplant voor de zebrarups van de Jacobsvlinder (Tyria jacobea). Deze vlinder heeft één generatie per jaar en legt de eieren in juni in grote groepen aan de onderkant van de bladeren. De rupsen eten van juli tot augustus. Het is een opvallende rups: ze is zwart-oranje gestreept en kort behaard. Ze voedt zich overdag, maar door haar kleuren waarschuwt ze mogelijke aanvallers dat ze ongenietbaar is. In september verpoppen ze op de grond om in mei-juni als vlinder uit te komen.
De rupsen zijn behulpzaam om het klein kruiskruid te beperken. Ze eten de planten bijna helemaal op en ze verhinderen de plant hoe dan ook te bloeien. Enkele jaren geleden zaten in onze tuin de meeste planten van het klein kruiskruid vol zebrarupsen. We lieten ze begaan, het zijn trouwens mooie rupsen, evenals de rode vlinder die eruit voortkomt. Het resultaat was dat heel veel planten tot beneden toe waren afgevreten en dat we het volgende jaar slechts hier en daar een klein kruiskruid plantje hadden.
De alkaloïden die in het kleine kruiskruid zitten zorgen voor bescherming van de plant tegen insectenvraat. Maar niets is waterdicht, er zijn altijd slimmerds, zoals de zebrarups die zich aangepast heeft. De opgenomen alkaloïden worden grotendeels onveranderd bewaard en komen via de pop in de vlinder terecht, soms in een hogere dosis dan in de plant. De vogels negeren zowel de rups als de vlinder omwille van de bittere smaak waarvoor, naar men denkt, door de kleuren wordt gewaarschuwd. Het kan ook een verworvenheid zijn van de vogels dat ze weten dat die rupsen giftig zijn.
Er zijn ook luizen die zich aangepast hebben. Ze zuigen het sap op en accumuleren de alkaloïden waarvan ze een deel uitscheiden in de honingdauw. Het zevenstippelig lieveheersbeestje eet die luizen en accumuleert eveneens de alkaloïden.
De vogels zouden verzot zijn op de zaden van klein kruiskruid. Het is een ijzerrijk gewas dat vroeger verbouwd werd als voeder voor varkens, geiten, konijnen en pluimvee.
Heel wat insecten leven op of onder het klein kruiskruid.
Dus, laat er hier en daar maar enkele staan, voor de rupsen, die uitgroeien tot mooie vlinders.
Roest, een schimmel, overwintert op klein kruiskruid, een reden waarom deze plant niet zo gegeerd is in de moestuin.
Giftig
Al van in de Oudheid was het een veel geprezen medicinale plant. Ze werd vooral gebruikt omwille van haar geneeskrachtige werking op het bloed, onder andere bij menstruaties, bloedvergiftigingen en epilepsie. Ook Mellie Uyldert raadt nog thee van klein kruiskruid aan.
Omwille van de vele geneeskrachtige eigenschappen namen de Pilgrimsfathers klein kruiskruid mee naar Amerika toen ze zich daar in de 17de eeuw gingen vestigen. Vijftig jaar later was het daar een onkruid geworden.
Op dit moment wordt klein kruiskruid beschouwd als een giftige plant.
In Gevaarlijke planten van Fred De Vries staat: “De hele plant is dodelijk giftig, zowel voor mens als dier.” Dit wordt veroorzaakt door pyrrolizidine alkaloïden (onder andere senecionine) die het weefsel van de lever aantasten. De giftige stof stapelt zich niet op in het lichaam maar de schade aan de lever wel. Een beetje kan blijkbaar weinig of geen kwaad maar regelmatig of ruim gebruik is gevaarlijk. Volgens anderen is het dan weer niet zo giftig. Maar we kunnen beter voorzichtig zijn.
Paarden en paardachtigen hebben problemen met die stof die zich ook in het Jacobskruiskruid bevindt. De dieren weten dat de plant giftig is en laten ze links liggen tenzij ze te weinig te eten hebben. Gedroogd herkennen ze het niet meer en zo ontstaan er vergiftigingen als het tussen het hooi geraakt.
Folklore
In vroegere tijden stond klein kruiskruid bekend als heksenplant.