Zowat in elke tuin zijn merels te vinden, niet enkel op het platteland maar ook in de stad. Dat is niet altijd zo geweest. De merel is oorspronkelijk een typische, schuwe bosvogel die moeilijk te vinden was in de dichte struiken. Door de versnippering van bosgebieden en door de toenemende industrialisatie is de merel zich gaan aanpassen aan de mens. Zo zijn erop dit ogenblik stadmerels en landelijke merels.
Verspreiding
Merels vindt men op de Azoren, Madeira, de Canarische eilanden, in Europa, Noordwest-Afrika, Rusland, de bergstreken van Centraal Azië en het noordwesten van het Himalayagebergte en in China.
Uitzicht
De merel is de enige van de lijsterachtigen waarbij mannetje en vrouwtje een verschillend uiterlijk hebben. Een volwassen mannetje is pikzwart met een gele oogring en een gele snavel. Hij krijgt de gele snavel in zijn eerste winter. Het is de enige zwarte vogel met een gele snavel in Europa. Het volwassen merelwijfje is donkerbruin op kop, rug en vleugels. De kin en de borst zijn lichter met onduidelijke strepen.
Paarvorming en nestbouw
Als een mannetje besloten heeft zich op een bepaalde plaats te vestigen dan verkondigt hij dat luid. Territoria van verschillende merelmannetjes grenzen vaak aan elkaar en elke eigenaar patrouilleert regelmatig langs de grenzen en verdedigt zijn territorium heftig. Tot het territorium behoort ook altijd een stuk grasveld om te foerageren. De meeste merelkoppels worden gevormd in de vroege lente, maar ‘eerst een territorium en dan pas een partner’. Buiten het broedseizoen is het merelmannetje dominant over het vrouwtje. Pas als het vrouwtje met de nestbouw begint komt daar verandering in. Vanaf eind februari begint het vrouwtje actief te zoeken naar een geschikte nestplaats. Bij het uitkiezen houden ze rekening met 2 aspecten: aan de ene kant moet het nest zo goed mogelijk verstopt zitten en anderzijds moeten ze vanuit het nest de omgeving in de gaten kunnen houden. Het vrouwtje bouwt het nest grotendeels alleen, het mannetje volgt haar maar brengt geen nestmateriaal aan. Het komvormige nest wordt vooral opgebouwd uit gras, mos, twijgjes en bladeren. De binnenkant wordt bezet en versterkt met aarde, klei of modder.
Voortplanting en broedzorg
Het vrouwtje legt elke dag één ei, groenig met bruine vlekken. In totaal varieert het aantal eieren van 2 tot 5, afhankelijk van de temperatuur en weersomstandigheden. Het broedsucces hangt voor een groot deel samen met de weersomstandigheden. De merels hebben vooral nood aan regenwormen. Bij droogte worden de regenwormen minder actief, zitten dieper in de bodem en worden minder bereikbaar voor de merels. De hoeveelheid neerslag bepaalt zo mee de slaagkansen van het broed.
Het vrouwtje broedt de eieren uit in 13 tot14 dagen. Het voederen van de jongen gebeurt zowel door het vrouwtje als het mannetje. De jongen verlaten het nest na 14 tot 25 dagen maar dan kunnen ze nog niet goed vliegen. Ze houden zich schuil op de grond onder struiken waarbij ze door hun roep de ouders laten horen waar ze zitten. In deze periode zijn ze zeer kwetsbaar. Stilaan worden ze sterker, kunnen beter en beter vliegen en na ongeveer 2 weken kunnen ze zelfstandig leven.
Voedsel
Merels leven van 2 soorten bodemprooien: regenwormen en larven die ze uit de bodem trekken en daarnaast oppervlakteprooien zoals spinnetjes, vliegen en andere insecten.
Het gehele jaar door zoeken merels regenwormen maar in een periode dat ze minder bereikbaar zijn schakelen ze over op ander voedsel. Van januari tot juni is de regenworm de belangrijkste voedselbron voor de merel. In de late zomer wanneer hun geliefd voedsel zoals regenwormen en larven schaarse worden, richten ze zich op allerlei fruit en bessen. Afgevallen appelen en peren zijn top voor merels.
Vanaf september foerageren merels minder op gras maar in de struiken en de strooisellaag. De merel is expert in het doorzoeken van de strooisellaag waarbij hij in de winter een belangrijke hoeveelheid bladeren, mos en aarde verplaatst. Hij is dan vooral op zoek naar kleine zichtbare insecten en andere gewervelden.
Vanaf maart zoeken ze hun voedsel weer op gras.
Bosmerels voederen hun jongen overwegend met larven. De landelijke tuin- en parkmerels hebben zich aangepast aan hun omgeving en voederen hun jongen vooral met regenwormen, naaktslakken en brood.
Vijanden
Tot de natuurlijke vijanden van de merel behoren de kraai en de kauw die de eieren en de jongen verorberen. Eksters en gaaien hebben het op de jongen gemunt. De bosuil valt zowel de jongen als het vrouwtje aan.
Andere vijanden zijn nog de katten die onze tuinen rondzwerven, eekhoorns en de sperwer.
Sinds het begin van de 21ste eeuw is het usutu-virus opgedoken dat vooral zangvogels belaagt. Vooral merels zijn het slachtoffer. In Duitsland was het in 2012 dodelijk voor 300.000 merels. Hier loopt het nog niet zo’n vaart maar men houdt het in het oog. Men vermoedt dat ze op termijn immuniteit zullen ontwikkelen.
De merel maakt deel uit van het gehele web dat we in een permacultuurtuin zo rijk mogelijk willen hebben. Ook al krabt hij de strooisellaag dooreen en op de paadjes, hij hoort erbij en levert zijn bijdrage aan het geheel.
Bron: Over merels en andere kerels, Jenny De Laet, VUBpress, 2000
Foto: Andreas Trepte, www.photo-natur.net
Volgende Stap?
Schrijf u in voor email updates, zo wordt u automatisch op de hoogte gehouden van elk nieuw bericht!
moois van mie says
Allez, ik heb er nooit bij stilgestaan dat er niet overal merels zijn. Dus ze hebben dat niet in de states? Ik ben zot van merels, zeker an hun avondliedjes!
Michel says
Ze zijn dezer dagen ook zot van mijn blauwe bessen en frambozen!
ber says
dat zijn dan ook lekkere dingen he
Michel says
Ik vind het ook niet erg hoor. t ‘ Is ze gegund. Ik ga wel een paar kilo ‘s bessen plukken in de Bio-zelfplukboerderij Bogaertsheide in Kessel (Nijlen) 🙂
benke says
Heel vrolijke beestjes om in de tuin te hebben. Zeker als ze beginnen te zingen.
Nog een kleine aanvulling op deze zin: “Het is de enige zwarte vogel met een gele snavel in Europa.” Klopt niet helemaal. De alpenkauw heeft ook een zwart verenkleed en een gele snavel én komt o.a. voor in de Alpen en de Pyreneeën.
Pé says
Graag gezien bij ons, die zangerknapen ! Ze zijn ook zot van de lijsterbes. En dat is niet verwonderlijk natuurlijk. Krentenboom doen ze ook aan. Enkele bomen als die helpen om de vogels gericht te trakteren waardoor ze minder interesse hebben in onze snoepjes 🙂
Inge says
Wij hebben momenteel (al sedert begin februari) een mannetjes merel die zichzelf ziet als rivaal in het glas van de ramen. Telkens wanneer er niemand thuis is of als hij geen beweging binnen ziet gaat hij fel te keer door te tikken tegen de ruiten alsook poep achter te laten. De ruiten worden ferm toegetakeld. Iemand een tip om dit gedrag te kunnen stoppen of de merel weg te houden van de ruiten?