In permacultuur wordt steeds gerefereerd naar een climax-vegetatie. Het idee is dat wanneer je de natuur zijn gang laat gaan, de natuur evolueert naar een bos. Het is de stabielste vorm, een soort eindpunt voor de natuur. Vandaar komt ook het idee van voedselbossen als ultieme vorm van tuinieren volgens permacultuur: een stabiel systeem waaruit je zonder veel werk lange tijd kan oogsten.
Ik heb hier altijd bedenkingen bij gehad, niet bij voedselbossen an sich, maar wel bij voedselbossen in ons klimaat waarover gedaan wordt alsof ze veel eten gaan opbrengen doorheen het jaar. Ik heb altijd het idee gehad dat een voedselbos (in onze streken) niet veel meer is dan een boomgaard die wat dichter geplant is en wat diverser in soorten. Groenten kweken gaat niet in een bos. Punt. Je hebt altijd een min of meer klassieke vorm van groentetuin nodig: een open plek waar zon in kan.
En er zijn ondertussen toch al verschillende argumenten die dit staven. Dus is een voedselbos in onze streken wel zo’n goed idee? Of is het enkel een toevoeging aan de moestuin waardoor de combinatie van beide systeem het ideaal vormt om in onze streken voedsel te kweken? Is de huidige hype rond voedselbossen dan overdreven? Of mag het juist nog meer?
Waarom die bossen?
Om te beginnen is het belangrijk te zeggen dat permacultuur niet in een vergelijkbaar klimaat als het onze ontstaan is. De omstandigheden in een (sub)tropisch klimaat (in Australië waar permacultuur ontstaan is) zijn totaal anders dan ons gematigd klimaat. Dat betekent in de praktijk dat de principes van permacultuur wel overal toepasbaar zijn, maar dat je de uitwerking zeker niet zomaar mag overnemen van wat je in de boeken van Bill Mollison of eender wie leest.
Sterker nog, Bill Mollison is nooit een voorstander geweest van voedselbossen in onze streken. Hij adviseerde om in een gematigd klimaat de groente- en fruittuin gescheiden te houden:
In temperate regions you are far better growing your fruit trees and vegetables separately.
– Bill Mollison
Hoe kom je dan toch altijd bij die voedselbossen uit? Misinterpretatie van de permacultuurprincipes, het klakkeloos overnemen van voorbeelden uit andere streken … en de ‘Closed Canopy Theory’ (Gesloten bladerdek theorie). De gangbare theorie over de vegetatie in het verleden is dat Europa grotendeels bedekt was met bossen en dat een eekhoorn bij wijze van spreken van Nederland tot in Spanje kon geraken zonder de grond te raken door over de takken van bomen te lopen. Dit staaft het idee van een dicht bos als eindpunt van successie en evolutie in de natuur.
De laatste decennia is hier echter een discussie over losgebarsten en wordt deze theorie door sommigen in twijfel getrokken. Hun theorie is dat er eerder een soort parklandschap was. Vele grasvlaktes met bossen, kleine en grote. Veel open ruimte en bomen die solitair groeien of in kleine groepjes met enkele grote bossen. De ruimte werd opgehouden door grote kuddes grazers die jonge opkomende bomen opaten en zo de successie tegenhielden. Ook deze strekking heeft verschillende valide argumenten en de discussie is voorlopig nog niet beslecht.
Maar dan denk ik …
Maar dan denk ik: dieren vormen ook een onderdeel van de natuur en hebben een invloed op de successie. Indien er dieren in alle maten aanwezig zijn, zoals de voorbije duizenden jaren altijd geweest is, dan is het goed mogelijk dat de eindfase van de natuur geen bos was of is, maar een open landschap met veel kleine bossen, grote bossen en alleenstaande bossen. Op deze manier zit je in een situatie met veel randen, iets wat de natuur altijd nastreeft. Je zit dan met veel ecosystemen, veel niches en dus een enorme diversiteit. Het lijkt mij een veel logischer eindpunt van successie in onze streken dan een donker beuken- of eikenbos waar er weinig diversiteit is.
Ik heb het altijd vreemd gevonden dat de natuur die overal extra leven voorziet, enorm complexe systemen opbouwt en diversiteit promoot als ultieme eindfase een statisch en weinig divers bos zou hebben. Het klinkt gewoon zo … tegennatuurlijk.
Huidige successie tegenover die van millennia geleden
Laat je een stuk grond ongemoeid, dan verschijnen er al snel onkruiden die opgevolgd worden door ruigte-onkruiden. Deze maken daarna snel plaats voor pioniersbomen zoals berken en wilgen die daarna vervangen worden door lindes, beuken en eiken. De eindfase van de successie bereik je zo’n 80-100 jaar later.
Dat hebben we zelf gemerkt bij Yggdrasil. Het achterste stuk van onze tuin is sinds 1996 met rust gelaten en staat na 24 jaar vol met berken die stilaan omvallen en plaats maken voor beuken en eiken. Tot daar klopt de theorie met het bos als eindfase. Maar wat er telkens vergeten wordt is dat er bij ons geen grote grazers meer zijn om zich hier mee te moeien. Waar zijn de uitgebreide kuddes met tarpan, wisent en oerrunderen? Waar zijn de wilde zwijnen die hele oppervlaktes omploegden en deze jaren terugzetten in de evolutie?
Is het zo vreemd om te denken dat in Europa niet een volledige bebossing de climax-vegetatie is, maar een lappendeken van kleine en grote bossen met daartussen uitgestrekte grasvlaktes die begraasd werden door grote grazers. Een grote diversiteit, een climax in diversiteit, in rijkdom aan soorten, die in evenwicht wordt gehouden door dieren.
Wat dan met een voedselbos?
Is een bos of een voedselbos dan nog wel iets wat je moet nastreven als ultieme voedselproducent, als de natte droom van de permanaut? Is het dan niet beter om een natuurlijke tuin te creëren die veel dichter bij onze climax-vegetatie aanleunt: Een open vlakte (de moestuin) met randen (fruitstruiken) en kleine bosjes (boomgaard).
Wij hebben geen tropisch klimaat, wij hebben geen bossen die bulken van de diversiteit zoals in het Amazonegebied. Bij ons vind je in het bos niet elke 5 stappen een nieuwe soort spin of schimmel of kikker of ander beestje. Onze bossen zijn niet de bossen die Bill Mollison en David Holmgren inliepen toen ze nadachten over een alternatief landbouwsysteem. Onze bossen zijn donker en arm aan soorten. Niet de ideale plek om een rijke diversiteit aan voedsel te kweken. Hoogstens geschikt voor noten en vruchten, niet voor groenten en knollen.
Het is slechts een bedenking
Het is slechts een bedenking, ik weet dat kritiek op voedselbossen gevoelig ligt. Maar als je bovenstaande denkwijze volgt, is het dan niet zo dat een voedselbos toch niet zo logisch klinkt als je misschien oorspronkelijk gedacht hebt? Of is bovenstaande tekst helemaal verkeerd? Ik hoor graag in de reacties hoe jij erover denkt en waar ik eventueel volledig de mist ben ingegaan.
Om af te sluiten nog een tekst van Graham Strouts. Iemand die 20 jaar lang voedselbossen heeft helpen oprichten en er vele bezocht heeft maar na al die jaren tot de conclusie komt dat voedselbossen meestal weinig opbrengst hebben. En zich afvraagt of voedselbossen in een gematigd klimaat wel een nut hebben: Permaculture and the Edible Forest Garden.
Luc Ockers says
Zeer nuttige bedenkingen, Frank, waarvoor van harte dank. Veel hangt af van de streek waar je woont en het klimaat. In Hünningen (Büllingen) op 600 meter hoogte, net ten zuiden van de Hoge Venen heb ik een ruw klimaat (de laatste jaren wel duidelijk warmer), een zeer ondankbare lemige bodem met veel stenen en we worden geplaagd door de (woel)muizen, die veel wortels aanvreten, vooral onder en vlakbij de meidoornheggen rondom mijn tuin. Aan de westkant ben ik bij de meidoornheg bij wijze van test een “minivoedselbosje” (braambessen, sporkehout, kweepeer, zwarte els, Russische olijf, zwarte moerbei, frambozen, kruisbessen, abrikoos Kuresia, pruimelaar Pamelse Datjes, rode bessen, zwarte bessen, jostabes, gewone en Russische smeerwortel) begonnen, maar ik heb ook al gemerkt dat je de groentepercelen (in mijn geval hoogbedden) beter duidelijk afgescheiden houdt van het “voedselbos”. Ik heb vooral veel geleerd van een VELT-bezoek aan de Ferme du Bec Hellouin in Normandië, d.w.z.: je kunt nog zoveel lezen, uiteindelijk moet je in je eigen tuin dingen uitproberen. Soms lukt het, soms loopt het slecht af. Alleenzaligmakende waarheden en theorieën bestaan volgens mij niet, ook niet in de ecologische tuinderij. Zoals je terecht opmerkt, hangt heel veel van je locatie, bodem, enz. af.
johanna-elvira Meulkens says
Luc Ockers, ik woon aan de N263 van Bütgenbach grens Weismes /Geuzaine (800 meter aan de grens,buurt Fredimex. Wij hebben juist dezelfde problemen. Heb enkele hoogbedden. Tomaten en voor de eerste keer ook Paprika planten van de AVEVE Malmedy In potten (goedkope plastik emmer: gaten ingeboord. Ik ben ook op FB. Misschien kunnen we ons eens met ideen uitwisselen. Groetjes
Elvira Meulkens says
Luc Ockers, verkeerde naam voor FB
Nele says
Dag Frank, helemaal eens met je theorie. Staat inderdaad ook zo in de boeken van Mollison. Maar de everzwijnen die zijn er nog, die zitten in Limburg! 😉
ber says
de mens, oorspronkelijk leefde een nomadenbestaan, hij trok rond en leefde van de dingen onderweg die eetbaar waren, er was geen behoefte aan een plek waar hij permanent verbleef vandaar ook geen behoefte aan een groentetuin. In de zomer in open lucht in de winter in grotten en holen. Op een bepaald moment is hij overgestapt van nomadenbestaan naar een permanente bewoning van een gebied en een van de redenen om zich ergens te vestigen zal wel zijn dat er een eerste primitieve landbouwcultuur mogelijk moest zijn, zowel naar voedselvoorziening voor de mens maar ook voor het dier. Ik denk dat er vanaf dit punt het prille begin is gemaakt van de landbouweconomie die wij nu kennen, maar eigenlijk maakt economie (het optimaliseren van een productie) geen deel uit van de natuur en is als dusdanig ook geen natuurlijk proces. Dus is mijn conclusie dat de huidige moestuintjes eigenlijk om te beginnen al niet natuurlijk zijn maar wel noodzakelijk om te kunnen blijven voorzien van voedsel aan een uit de kluiten groeiende mensenpopulatie. Wat natuurlijk niet uitsluit dat de natuur het uitgangspunt moet zijn om aan voedselvoorziening te doen. Maar, dat is mijn bescheiden mening.
Frank Anrijs says
Bedankt voor je bijdrage! Een tuin is nooit natuurlijk, maar ik denk wel dat het belangrijk is om de tuin en bij uitbreiding onze voedselproductie zo natuurlijk mogelijk te maken zodat de impact hiervan vele malen kleiner wordt dan wat het nu is.
Peter says
Dag Frank.
Met betrekking tot voedselbossen kijk ik veeleer naar Dave Jacke en Eric Toensmeier . Zeker die laatste heeft verschillende werken – onder andere Paradise Lot – die voedselbossen inpassen in temperate climate.
Permacultuur gaat over het volgen van de natuur, maar niet klakkeloos.
Uiteindelijk passen wij als mensen de planten in, net zoals bij een moestuin. De clou is volgens mij inderdaad van te gaan kijken naar systemen die meer patchwork zijn van parken, bossen en graslandschap. Jacke heeft een mooie theorie over climax-vegetatie. Hij zegt dat in de realiteit er heel de tijd disturbances zijn, waardoor een landschap een vlekkenpatroon is van alle mogelijke tussentoestanden op weg naar die zogezegde climaxvegetatie… Bomen worden ziek of worden opgegeten en vallen om en zorgen voor open plekken in het bos. Branden, grondverschuivingen, stromen en rivieren die zachtjes van vorm veranderen. Droogte, sneeuwstormen, hagel maar ook ons oogsten.
Het is veel zinvoller de flow van “edge” te volgen, en dus overal zoveel mogelijk bosranden te maken, zodat je wel zon krijgt in de onderste lagen en je dus het zeven – of 9 lagen model – kan toepassen. Met groenten erbij. Toegegeven, de doorleven de dieper in de rand dan de een- en tweejarige.
Dat zeven lagen model kan je overigens ook toepassen op een groentetuin en zo kom je weer iets dichter bij wat ik denk dat de kern is van permacultuur: anders denken. Trager ook. Gooi gerust al die technieken opzij, en vertek van de principes.
Ik ben al bijna vijf jaar bezig met het aanleggen van een voedselbos op een ommuurd stuk van 10m2, waarbij een groot deel slechts 2 uur rechtstreeks zonlicht per dag krijgt. Dat sluit een flink aantal zaken uit. En toch. Momenteel heb ik drie soorten frambozen, die op verschillende momenten van het jaar bloeien, ik heb amandel en vlier in die 2 uur. Ik heb druiven. Ik heb voor de eerste keer sinds ze geplant zijn, hazelaarblomen gezien. Ik heb een familiepruimenboom die pruimen geeft – die momenteel allemaal worden opgegeten voor ze rijp zijn, maar toch. Op 10m2. Met 2 uur licht. Sure, ik zou misschien meer opbrengst hebben wanneer ik allemaal pluksla zaai, maar wanneer ik afstap van het idee zelfvoorzienend te zijn, mijn tomaten elders kweek, krijg ik een variatie die ik niet vind in sla. En de clou is dat ik niets doe behalve planten en oogsten.
Ik denk dat ik ten vroegste binnen een paar jaar kan beginnen aan de onderste laag – van zodra de struiken voldoende hoog zijn; er is een Italiaans systeem waarbij groenten worden afgewisseld met fruit en noten op halfhoge stammen, waarvan de onderste takken worden verwijderd, zodat de zon onderaan geraakt – waarbij ik aan munt denk, en kervel, en sla, en ook stammen met zwammen erin. Momenteel is de ondergrond, de onderste laag leeg. Wacht, ik heb netels. En ben begonnen met bosaardbeien als grondbedekker.
Permacultuur gaat over het vertrekken van de site an sich. Mijn site is een bosrand – 2 uur licht – in een rotslandschap – ik woon diep in de stad, dus veel steen. Voedselbossen zorgen ervoor dat ik daar wel opbrengst heb – in die twee uur direct zonlicht. Die opbrengst is niet alleen voedsel, maar ook plaatsen waar vogels kunnen zitten en zoeken naar wat voedsel, waar allerlei insecten even kunnen verpozen. Waar biomassa wordt opgeslagen.
Permacultuur gaat ook over het invullen van zaken als water (swales en water opvangen van daken ed.), stikstof (goumi bvb) en fosfor(mycorrhizal fungi). Die zijn allemaal zondermeer toepasbaar hier bij ons.
Permacultuur gaat over het toevoegen van tussenstappen. Eén van mijn huis-onkruiden is robertskruid. Iets waar ik niks mee ben. Maar in plaats van dat gewoon te mulchen – Ik weet niet of het kan groeien van wortels alleen, ik denk het wel – of te composteren, gooi ik het in een bak met water waar lemna – eendekroos, sorry voor alle engels – in groeit. Het robertskruid voedt de lemna, het roberstkruid kan niet wortelen als mulch en bijkomend voordeel is dat de bak een warmtemassa is, die toelaat dat allerlei kleine insecten landen en drinken. Iets wat in warmere klimaten een stuk moeilijker wordt, gezien de evaporatie veel groter is.
Pfffft, ik zou kunnen blijven doorzagen, dus stop ik hier.
mijn 2c
Peter
Frank Anrijs says
Bedankt voor je reactie, het is trouwens ook bij mij dat het lezen van Paradise Lot mij anders heeft doen denken over voedselbossen. En niet alleen over de functie van zo’n bos, maar ook over de samenstelling van de onderlaag. Ik had het altijd moeilijk om een diverse laag te onderhouden met verschillende planten die vredig samengroeien. In de praktijk (wat ook geschreven staat in het boek) krijg je altijd enkele soorten die overheersen en de rest verdrukken. Enkel door veel werk kan je een onderlaag heel divers houden, en dat is juist niet de bedoeling (dat werk, die diversiteit eigenlijk wel). Het heeft ervoor gezorgd dat wij andere planten hebben gebruikt in ons voedselbosrand en er ook andere verwachtingen van hebben. Zeker een aanrader, net als hun andere boeken trouwens.
Jolien Schroot says
Interessant betoog. Schaalgrootte speelt een rol. Een voedselbos bedrijfsmatig of experimenteel of hobbymatig runnen maakt nogal verschil. Meten is weten en ik zie de inzichten graag in een breder perspectief. Onderzoek de opbrengst in relatie tot hoeveelheid en type arbeid, transportbewegingen van oogst naar consument, behoud of aantasting van biodiversiteit van systemen, invloed op klimaat en waterhuishouding en recreatieve gebruik. Dat brengt extra helderheid over zinvolheid van voedselbossen en andere systemen om ze grootschalig in te zetten. Bijvoorbeeld: als de opbrengst lager is maar je kunt er wel jaarrond doorheen wandelen, voeg je als het ware een extra laag toe.
Overigens ben ik het helemaal eens dat randen het meest interessant zijn voor vegetatie en dieren.
Frank Anrijs says
Ik ben er van overtuigd dat voedselbossen vele functies kunnen vervullen, zeker in steden: ontspanning, afkoeling in de stad, zuurstof, zinnige bezigheid, contact met natuur … Voedselbossen zijn op sommige plaatsen en misschien wel overal uiterst nuttig. Maar niet om jaar rond voedsel te kweken. En dat wordt volgens mij nu dikwijls niet goed begrepen en de verwachtingen die veel mensen hebben van voedselbossen komen niet overeen met wat het uiteindelijk is. En dat lijdt tot teleurstelling en heeft misschien binnen tien jaar ook een negatieve invloed op permacultuur in het algemeen.
Peter Doggen says
De velden en tuinen van Masanobu Fukuoka, een van de pioniers van de natuurlijke landbouw (One Straw Revolution), en die ik bezocht in 1979, liggen op het eiland Shikoku (Japan). Dat eiland ligt op ongeveer dezelfde breedtegraad als Marokko bijvoorbeeld, dus subtropisch. Geen wonder dus dat permacultuur er gemakkelijker is. Daar had ik nog nooit bij stilgestaan…
Theo van der Maat says
Frank, ik heb te weinig inhoudelijke kennis van de permakultuur om er diep op in te gaan. Ik verzorg een moestuin, waar ik veel diversiteit probeer te stimuleren. Onder een dichte boom groeit inderdaad geen sla of prei, hoogsten kruiden en planten die vroeg in het voorjaar hun kop opsteken, zoals daslook e.a..
Pas heb ik de film ‘Return to Eden’ gezien en die geeft een iets andere visie dan de permakultuur, meer een aanvulling van het belang van de cultuur, dus de actie van de mens op het milieu en die dat dan naar een hoger niveau (productiever) brengt. Een duidelijker ingreep op de successie van de natuur en dat sluit aan bij jouw gedachtegang. Iedereen heeft zo zijn eigen gedachte over de wijze van zijn voedselvoorziening en ontwikkelt verschillende methodes, die verder bepaald wordt door een groot aantal fysische factoren.
Greet Helsen says
De film ‘Return to Eden’ stond al een tijdje op mijn lijstje van films die ik nog wil zien. Bedankt om hem hier nog een keer te vermelden.
Greet Helsen says
Ik volg je denkwijze helemaal. Als wildplukster merk ik hoe weinig ‘voedsel’ er te plukken valt in een donker bos. Aan de randen daarentegen vind ik jaarrond een grote verscheidenheid aan eetbare planten. Aangezien ik het een uitdaging vind om zoveel mogelijk ‘wild’ te eten ging ik op onze plek in Vorselaar dan ook anders te werk. Ik creëer geen voedselbos zoals meestal beschreven staat , wel een houtkant, hagen, ruimte voor struwelen en ruigtekruiden met grasland ertussen. De reeën, konijnen en hazen kunnen vrij in en uit lopen, en waar nodig is speel ik een paar keer op een jaar zelf voor grazer met mijn zeis. Op een paar plekken in het grasland kies ik voor solitairen. Ik ga ook voor zoveel mogelijk inheems. Voor mij moet een ‘voedselbos’ natuurlijk ogen, volledig overgaan in het landschap. En er is dus geen plaats voor vreemdogende exoten.
Als aanvulling op mijn voedselvoorziening blijf ik bij de moestuin, ook op de natuurlijke manier uiteraard 😉
Ik weet niet of je het boek ‘Wilding’ van Isabella Tree al gelezen hebt ?
Frank Anrijs says
Ben ik mee bezig, vandaar ook deze blog 🙂
Angela says
Mooie overwegingen, bedankt allemaal. En ja, interessante vraag: waar is in een gezond ecosysteem de plek van de mens?
Brigitte says
De grootste exoot hier in Europa is de mens… dus goede vraag Angela: wat is de plaats van de mens in een gezond ecosysteem?
Pé says
Wij gaan persoonlijk niet voor een voedselbos maar wel voor een lange “eetbare bosrand” 😉 als welkome aanvulling op onze moestuin, de serre, de erfdieren en een lapje voedergewassen.
Meike van de Linde says
Heel fijn om te lezen, al deze mooie ideeen, voorstellen en reacties. Reuze leerzaam, en wat fijn dat wij elkaar hier vinden. Frank, ik denk dat je zeker gelijk hebt met je twijfels over ‘het voedselbos’ als panacee. Ikzelf sta een combinatie voor, van eerder eetbare hagen en randen en – al dan niet verhoogde – bedden voor een en meerjarige groenten. Ik vind hoe Vera Greutink het aanpakt ook heel inspirerend, zij doet het ook op die manier. Peter, dank voor je uitgebreide post, heel gaaf wat je doet op 10m2. Ikzelf ben al begonnen rondom mijn rijtjeshuis in Soest. Ik zou het leuk vinden om met jou uit te wisselen over hoe jij het aanpakt, daar kan ik vast veel van leren. Als je dat ook leuk vindt, mail mij dan op meikelinde@gmail.com. Frank, dank voor het aanzwengelen van dit gesprek.
Wim peeters says
Wat ik me afvraag is of we ons in het verleden niet te veel exclusief beperkt hebben tot de selectie van soorten die een verstoorde bodemvragen en veel te weinig op soorten die in een schaduwrijke situatie een degelijke productie kunnen opleveren? We kunnen de geschiedenis niet terug draaien? Maar zijn er dan geen mogelijkheden om ook daar opbrengsten te verbeteren?
May Oostdijk says
Volgens mijn boek wel; ik ben bezig in: “Around the world in 80 plants” van Stephen Barstow. ISBN: 978-1-85623-141-1. Het is helaas een engelstalig boek, zodat alle plantennamen van het Latijn naar het Nederlands vertaald moeten worden.
In het (nog niet uitgelezen) boek staan planten van over de hele wereld, maar omdat hij zelf in Noorwegen is opgegroeid en op dit moment in het Verenigd Koninkrijk leeft, heeft hij een selectie gemaakt voor gematigde streken. Hij richt zich op het vinden van eetbare, meerjarige/vaste planten en schaduwplanten. In de winter eet hij uit zijn onverwarmde wortelkelder met door het donker gebleekte potplanten.
Ik vind het mooie van permacultuur en voedselbossen dat je de grond niet hoeft te keren en dat je de bodemgezondheid voorop kan zetten. Stephen Barstow zelf geeft in zijn inleidende hoofdstuk “About perennial or permavegetables” (p. xvii en xviii) nog veel meer zeer goede redenen die zijn keuze ondersteunen.
Jorien Roling says
Er zijn geen absolute waarheden. Permacultuur en voedselbos moet zeker geen nieuwe religie worden. Voedselbossen zijn misschien een beetje een hype en dat is begrijpelijk. Het klimaat warmt op en het is spannend om nieuwe soorten te leren kennen. De biodiversiteit neemt af dus daar wil je ook iets mee. Het huidige landbouwsysteem is onhoudbaar en alle experimenten met een natuurlijker langere termijn visie zijn welkom. Er zit teveel CO2 in de lucht en hoe gaan we dat vastleggen? Bomen en humusrijke grond onder andere. Dan zoeken we steeds meer naar koelte. En tenslotte willen we voedselzekerheid waarbij we niet alleen afhankelijk zijn van eenjarigen maar een meer stabiel systeem ontwerpen.
In de praktijk zullen het altijd mengvormen zijn die aangepast zijn aan de omstandigheden.
Randy Schmidt says
Na niet alles doorgelezen te hebben, volg ik Frank wel. Vindt idd een natuurbos in onze streken straatarm, qua voedselboorziening voor ons.
Mijn uitgangspunt is bijbels. De mens werd geplaatst in een voedselTUIN en werd een vrucht- en zaadeter. Groenten was voor de dieren. Maar vruchtbomen in diverse soorten en maten en smaken, maar ook zaaddragende soorten (bv graan) zou het voedsel worden van de mens. Dit impliceert geen climaxbos, maar afwisseling me open vlakten. Tegelijkertijd een opdracht dit te bebouwen en te onderhouden. En de wildernis buiten de tuin te gaan exploiteren. Er zit toch een opdracht tot regulering in met nodige variatie en aanpassing aan de bodem. Zonder te hoeven sterven zouden experimenten met bv bomen die 50 jaar duren, geen probleem zijn.
Daar is een kink in gekomen en de grote vloed heeft het klimaat ingrijpend veranderd in extremen. Zodanig dat de mens moest migreren, voedsel moest leren opslaan en dieren mochten gaan eten. We zitten dus op er planeet, die door de vloed een extreme klimaatverandering meemaakte, waar we nog steeds in zitten. Mijn overtuiging is dat dit wel hersteld zal worden, maar zover is het nu bepaald niét.
Wat doe ik eraan? Aanpassen zoals ook de natuursysteem zich heeft aangepast na de vloed.
Ik heb een achtertuintje van een 0.5 are op het zuiden, terwijl het huizenblok in een knik de ruigste noordenwinden tegenhoudt.
Op een 0,5 are komen geen kiloknallers af, maar intensief verbouw ik wel. En pas aan. De hitte zomers op hoge zandgrond is ongeschikt voor sappig groen, voor exoten ideaal door doorlatende grond.
Dus rij fruitboompjes en spilfruit, bomen om diverse soorten te laten klimmen en schaduwplekken (onder druiven,vijg of een kiwibladerdek kunnen aardappel in potten, bosaardbei ed. spul groeien. Zoals in paradijs de bodem van opzij en onder bevloeid werd, werk ik met wateropvang en druppelslang, wanneer nodig. Wieden hoef ik niet en wat can’t beat, eet ik op. Ik luinier.
Op grotere schaal zou ik voorstander zijn van aangepast aan het klimaat, diverse overgangsplekken, waar de dynamiek altijd het grootst is. Met veel fruit en noot is er het minste werk. Dan planten, snoeien en oogsten, soms verwerken en verteren natuurlijk. Die dynamiek zorgt ook voor diverse dierlijk en insektenbezoek welke varië
ert en nooit blijvend domineert.
Reken op winst en verlies, jammer en wauw!, rust en creativiteit, slapeloze nachten over planning (meeste werk met permacultuur is denken/plannen),(uit) delen en dromen, inspireren en vooral: genieten. En voor mij speciaal de Maker en van bedanken, uitziend naar herstel van onze bijzondere planeet.
Eva Van Breuseghem says
Dag Frank,
Een leuke uiteenzetting met enkele interessante elementen om in het achterhoofd te houden.
Waar ik misschien net een andere visie op nahoud is het idee achter voedselbossen in onze streken.
Als ze echt dienen om productie uit te halen en om van te leven is het woord “voedselbos” enorm jammerlijk gekozen.
Het zou dan eerder “voedselbosrand” of om alle verwarring te voorkomen “randgeval” (of zoiets) moeten noemen, zodat elke associatie met het gekende donkere bos verdwijnt.
Want zoals jezelf opmerkte en ook in enkele commentaren te lezen is, bosranden zijn het meest interessant als het aankomt op eetbare planten en diversiteit.
En randen zijn nu niet bepaald een donkere plek waar niets groeit.
Het is verder wel mogelijk om ook groenten te kweken onder bomen, mits ze voldoende licht krijgen.
Wel voorzie je best elk jaar je (vaste)bedden goed van compost die meer bacterie-rijk is.
Houtige planten hebben dan weer liever compost van houtig materiaal die meer schimmels bevatten.
Kan je dan nog spreken van een systeem met weinig werk waar je veel eten uithaalt? Ik weet het niet.
Zoals je terecht opmerkt is het geen goed idee om een systeem dat werkt in een totaal ander klimaat zomaar klakkeloos over te nemen.
Maar wat ik wel een goede evolutie vind, is dat het idee van de permacultuur wel stilaan tot bij de “producerende” landbouw komt. (Al is het in babystapjes)
En er zijn ook pioniers die (al is het kleinschalig) meedenken en bouwen aan andere systemen.
Bij mij in de buurt denk ik aan de Ongenaerthoeve, een bioboerderij van François Ongenaert waar ze aan boslandbouw doen.
Wat verder weg is er Humus BVBA van Marc Verhofstede, die heel sterk inzet op bodemopbouw als het startpunt van goede teelt.
Ook denk ik aan Joe Dieryck van Het Vrijselhof, die graag de ideeën van Mark Shepard en herstellende landbouw wil toepassen in Vlaanderen.
Ik vergeet er wellicht nog veel te veel, waarvoor mijn excuses.
En ik moet het je niet vertellen, Frank, je behoort zelf tot een van de pioniers in Vlaanderen.
We hoeven daarom niet allemaal hetzelfde te doen. Dus ook aan de term “voedselbos” (als producerend ecosysteem) kunnen we naar mijn bescheiden mening gerust onze eigen invulling geven.
Frank Anrijs says
Permacultuur vindt inderdaad stilaan zijn ingang in de reguliere landbouw en dat is iets om toe te juichen. En het is inderdaad perfect mogelijk om tussen bomen groenten te kweken, wij doen het al 20 jaar. Maar de bomen staan ver gespreid zodat er overal voldoende licht komt (let wel, ik zeg voldoende licht, niet perse zon!).
Het probleem met de hype van voedselbossen is dat de naam slecht gekozen is voor ons klimaat en mensen het verkeerde idee geeft, en de verkeerde verwachtingen. Nogmaals, er is niks mis met en voedselbos, als je dat wilt, ga je gang. Maar verwacht geen hopen groenten, geen opbrengst jaarrond. Verwacht wel vele andere opbrengsten, maar hier wordt te weinig de nadruk op gelegd naar mijn bescheiden mening.
En ondertussen geeft iedereen inderdaad zijn eigen invulling aan een voedselbos waardoor je vaak misverstanden krijgt en verkeerde verwachtingen.
Annemiek van Moorst says
Frank, je hebt gelijk. Voedselbossen zijn onvoldoende om jaarrond te voeden. Permacultuur leert dan ook iets heel anders. Heb net de laatste versie van Permaculture Design Course 2.0 gedaan door Geoff Lawton. Een zeer intensieve en uitgebreide online opleiding. De moestuin oftewel Zone 1 speelt daarin een cruciale rol. Kijk naar de zoneindeling. Zone 1 is dagelijks intensief bewerken en zo aflopend naar Zone 5. Zone 5 is een bos dat je aan de natuur overlaat. Vaak dus niet bereikbaar of bestaanbaar. Kijk naar de Zaytuna farm van Geoff en je zult zien dat een enorm groot deel intensieve moestuinen zijn. Niks voedselbos. Idem bij Holmgren. Het idee van voedselbos wordt in ieder geval niet onderwezen in PDC 2.0. Ook in gematigde klimaat niet. Moestuin, fruitgaarden (zone 2), bessen aan bosranden etc. Ik raad aan om de zones te bestuderen want die geven aan per klimaatzone wat kan. Wat onderwezen wordt, komt overeen met hoe jij het doet Frank. En niet zoals Wouter van Eck met zijn voedselbos. Dat is meer geent op Martin Crawford, ook in de keuze van de bomen en struiken zie je dat terug. Ik ken de boeken van Martin ook goed. Is ook erg interessant maar geen permacultuur zoals als designdiscipline wordt onderwezen door Geoff Lawton – de meer dan waardige opvolger van Bill Mollison – en zijn TA’s (Technical Assistents geduremde de cursus).
Peter says
Misschien is het woord “bostuin” beter geschikt voor gematigd klimaat dan voedselbos. Hoewel het in sé ook klopt: een bos dat voedsel geeft. De interpretatie dat dat de enige bron van voedsel moet zijn doorheen het jaar is misschien niet meer dan dat “een interpretatie”.