[mashshare]
Een veelgebruikte observatie binnen permacultuur is het idee van ‘randen’. Het punt waar twee ecosystemen elkaar raken, is vaak productiever dan elk van die systemen apart. Dit principe herinnert ons aan de nood om systemen, waar mogelijk, te laten overlappen om hun potentieel ten volle te benutten.
In een ontwerp beschouwen we een grens eerder als mogelijkheid dan als beperking.
Ontwerpprincipe 11: Gebruik randen en waardeer het marginale
Maar je moet de rand niet enkel als een overgang zien tussen 2 systemen. Ook in de letterlijke zin van het woord is een rand heel belangrijk. Wanneer je naar een lezing of een workshop gaat, dan leer je veel tijdens de lezing of workshop zelf.
In de ‘marge’
Maar heel vaak leer je het meeste tijdens de pauzes of in de gesprekken die plaats vinden na de activiteit. Je kan dan met anderen over gezamenlijk interesses praten, verhalen en ervaringen uitwisselen. En hier leer en hoor je dan ook vaak heel belangrijke dingen. En dit gebeurt dan in de ‘marge’ van een activiteit.
Iets verder van het tuinieren af, zie je ook dat vele veranderingen in een maatschappij, opgestart worden langs de rand hiervan. Het zijn altijd mensen die niet aan de standaard voldoen die vanuit de rand een verandering op gang zetten, en deze dringt dan van buitenaf door naar het midden.
En daarom is het ook wat raar dat de rand of de marge zo’n negatieve bijklank heeft gekregen in onze maatschappij. Denk maar aan de woorden randverschijnsel, in de marge en marginaal. In een positieve context worden die niet gebruikt!
Randen zijn positief
Maar in permacultuur en natuurlijk tuinieren zijn randen juist positief! Ze leveren een extra dimensie aan je ontwerp en met enig nadenken kan je heel veel extra randen creëren in je tuin.
Wanneer je bv. een poel gaat aanleggen, zullen de meesten uit gewoonte en eenvoud een ronde of ovaalvormige poel uitgraven. Maar je kan door golvende randen te gebruiken ook een poel uitgraven die hetzelfde wateroppervlak heeft, maar 2 keer zo veel rand!
Dus een rand kan je bekijken als een afbakening, een grens waarmee je iets buiten- of binnenhoudt. Maar ook als een overgangszone waar van alles samenkomt, als een verrijking dus. Je kan stellen dat waar er randen zijn in de natuur, waar er overgangszones zijn, dat er daar altijd belangrijke processen plaatsvinden en dat daar veel meer leven is.
Kijk naar de natuur en zie hoe belangrijk zij randen vindt: in elk belangrijk proces worden er veel randen gecreëerd. Denk hierbij aan onze longen waar er een ongelooflijk aantal kleine longblaasjes (900 miljoen!) de oppervlakte gigantisch verhogen (tot 90 m²) zodat er een vlotte uitwisseling kan plaatsvinden.
Hetzelfde gebeurt er in onze nieren, in onze darmen, in bladeren met huidmondjes, in de delta van een rivier …
In onze maatschappij verdwijnen de randen
In onze maatschappij zijn er gigantisch veel randen verdwenen. Vroeger (nog niet eens zo lang geleden) zat iedereen voor zijn huis op straat, nu blijft iedereen binnen en kijkt naar tv, smartphone of computer. Doordat iedereen op zijn stoep zat, er overal plaatselijk slagers, bakkers, schoenmakers … waren was er ook altijd veel begankenis en praatten de mensen nog heel veel met elkaar.
Ik merk in mijn eigen hoevewinkel toch ook dat er een duidelijk verschil is tussen een grootwarenhuis en een buurtwinkel. Bij mij komen mensen winkelen en doen daarbij heel vaak hun verhaal. Het is iets dat erbij hoort en waarmee je dan ook veel contacten legt. Dikwijls gaan de gesprekken over koetjes en kalfjes, af en toe leer je ook echt nuttige dingen.
Randen zijn heel belangrijk in de natuur
In de natuur zie je overal het belang van randen, zowel op macro- als op micro-niveau. Zo zijn de rijkste natuurgebieden delta’s, dit zijn gebieden waar water en land heel sterk overlappen. De reden voor deze grote diversiteit aan soorten is het samenkomen van 2 verschillende habitats.
Je herinnert je misschien nog de Venn-diagrammen uit de lagere school waarbij 2 cirkels een overlappende zone vormen. Dit is wat er gebeurt bij een delta. Landdieren, waterdieren én dieren die zich specifiek thuis voelen in deze overgangszone komen er voor. Dit zorgt voor een veel rijkere diversiteit in de overgangszone dan in elke zone apart.
Een ander voorbeeld is de overgangszone tussen grasland en een bos. Deze zone met groter wordende struiken herbergt ook veel meer dieren dan er in een grasland of in een bos zijn.
Op microscopisch niveau geldt dit principe op plaatsen waar het raakvlak en de uitwisseling enorm wordt vergroot: grensvlakken zoals longblaasjes (het raakvlak tussen bloed en zuurstof), smaakpapillen of darmvlokken.
Een recht kanaal herbergt bijna geen leven en biedt een zeer beperkte habitat. Een meanderende rivier heeft een kant waar het water snel stroomt en een zijde waar het bijna stilstaat. Elke zijde heeft een andere begroeiing en ook een andere dynamiek en diversiteit aan leven. Het verschil tussen een rechte rivier en een meanderende rivier is enorm naar leven en diversiteit toe. Hoe meer rand, hoe meer leven.
Randen gebruiken in de tuin
Om een grotere diversiteit en rijkdom te hebben in onze tuin, gaan we bewust randen en grotere raakvlakken creëren zodat de uitwisseling kan verhogen en de rijkdom toeneemt.
In een natuurlijke moestuin gaan we daarom op zoek naar een situatie waar er een maximum aan diversiteit is. En wanneer we terug de vergelijking maken met de natuur, dan vind je deze climax-situatie niet in graslanden of volgroeide bossen, maar weeral in de rand, de overgangszone tussen beide.
We gaan dus proberen om in onze tuin een bosrand te creëren waar veel meer dieren en planten thuis zijn dan in een open vlakte of in een bos.
Volgende Stap?
Schrijf u in voor email updates, zo wordt u automatisch op de hoogte gehouden van elk nieuw bericht.
Geef een reactie