Beide soorten brandnetels – grote en kleine – zijn algemeen verspreid in onze streken. Iedereen kent ze en ik ga er dan ook geen beschrijving van geven. Wie heeft zich immers nog nooit geprikt aan een brandnetel?
De brandnetel is een zeer uitgesproken Marsplant. Deze plant beschikt over nietige, onopvallende bloemen en scherpe brandharen. Het is een plant met een vurig karakter. In het zure vocht van de brandnetel zit een bijzonder werkzame stof. Minder dan één tienduizendste milligram verwekt reeds de bekende huidblaasjes met de brandende pijn. De stof die het branden teweegbrengt is mierenzuur.
Volksgeloof, magie en rituelen
Maar er is nog veel meer te vertellen over de brandnetel. Vanouds is de brandnetel een heilige plant die in talrijke rituelen, in magie en volksgeloof een rol speelde.
De Germanen beschouwden de brandnetel als een heilige plant en wijdden haar aan de Dondergod. Daarom legde men bij onweer een plantje in het haardvuur als bescherming tegen de bliksem.
Anderzijds wilde het volksgeloof dat brandnetel de bliksem aantrekt. Vandaar de volksnaam dondernetel. Onderzoek van aardstralen heeft aangetoond dat op plaatsen waar brandnetels welig tieren 2 aardstralenbundels elkaar kruisen. Zo’n snijpunt is heel krachtig kosmisch werkzaam en het is een punt waar de bliksem bij voorkeur inslaat.
Maar de brandnetel was ook een heksenkruid. Kruispunten waar brandnetels welig tierden werden beschouwd als getuigen van samenkomsten van heksen.
Verder toepassingen – echt of fictief – van brandnetels:
- Men dichtte de brandnetel ook magische krachten toe.
- Op de avond voor Sint-Jan bakte men koeken waarin de brandnetel verwerkt was om zich te beschermen tegen hekserij.
- Het zaad werd verwerkt in minnedranken. Het verliefde meisje begoot de drempel van het huis van haar verloofde om hem in grotere liefde te doen ontbranden. Vandaar de uitdrukking ‘Netelvuur wekt liefdesvuur’. Dit gebruik vinden we al bij Ovidius en Martialis, twee schrijvers uit de Romeinse Oudheid.
- De wortel beschermt tegen toverij. Een wortel in melk beschermde die tegen betovering bij het bereiden van kaas.
- Reeds heel vroeg werd de brandnetel gebruikt om stoffen te maken. De stengelvezels werden tot draden verwerkt. Later maakte men er neteldoeken van. Omstreeks 980 vermeldt Nestorinus deze netelstof waarvan prachtige gewaden gemaakt werden. Maar het gebruik is wellicht van veel oudere datum. Er is een sage die vertelt dat een boze burchtheer de dochter van zijn hovenier maar wilde laten huwen als ze haar huwelijkskleed kon maken uit een aan de wegkant groeiend onkruid. Zij wist niet wat te beginnen en bad daarom tot God. In een droom brachten 2 engelen haar naar de wegkant waar brandnetels groeiden en ze leerden haar neteldoek spinnen. Toen het kleed gereed was stierf de burchtheer en kon ze trouwen.Een verwijzing naar dit gebruik vinden we ook in het sprookje van Hans Christian Andersens (1805 – 1875) ‘De Zeven Zwanen’ .Het gaat over een prinses met elf broers die door een tovenaar in zwanen waren veranderd. Om de betovering te verbreken moest ze 11 jasjes uit brandnetel maken en over elke zwaan een jasje gooien.Door tekort aan brandnetels ontbrak één mouw en daardoor bleef één broer zijn hele leven lang met een zwanevleugel lopen.
- Tijdens WOI was er geen katoen en de Duitsers gebruikten netels voor de militaire kleding. Voor 1 hemd zijn 40 kg brandnetels nodig. De Duitsers zouden 2,5 miljoen kg gebruikt hebben.
Brandnetels als tuinplant
Ook in de tuin is de brandnetel een belangrijk element. Brandnetel is immers waardplant voor zeer veel vlinders. Het is de voedselplant voor de rups van de Kleine vos. De eieren worden afgezet in mei en in de late nazomer.
De Dagpauwoog legt zijn eitjes bijna uitsluitend op de brandnetel in de zon in de maand mei. Ook de rups van de Grote Vos wordt afgezet op de brandnetel. Brandnetel is ook de enige waardplant voor het Landkaartje. De voorkeur gaat uit naar een plant in de schaduw. Er worden 6 tot 15 eieren afgezet die in een parelsnoer naar beneden hangen.
De Admiraal of Nummervlinder zet zijn eieren afzonderlijk af op brandnetelbladeren aan de onderzijde van het blad. Liefst in brandnetelbosjes op zonnige, matig vochtige plaatsen. De rupsen leven afzonderlijk in een opgerold blad.
De Gehakkelde Aurelia legt haar eieren vooral op de brandnetel in mei en juli/augustus op de rand van de bovenzijde van een blad. Bij voorkeur in brandnetelbosjes langs heggen en bosranden. Zo zie je maar, elk heeft zijn eigen voorkeur, maar wil je de vlinders helpen, dan zijn enkele groepjes brandnetels een noodzaak.
En je kan meteen ook zelf gebruik maken van die brandnetels in je tuin. De brandnetel is namelijk voedsel en medicijn voor de mens.
Brandnetel als voedsel en medicijn
Brandnetel bevat veel ijzer. Door zijn hoog gehalte aan ijzer en chlorofyl is hij zeer goed voor de vorming van rode bloedlichaampjes. Hij stimuleert kalkafzetting in de botten.
Maar hij is vooral gekend om zijn bloedzuiverend vermogen, vooral in de lente.
Je plukt van de jonge brandnetel de vier bovenste blaadjes. Meestal zijn die nog intact. Je hoeft hiervoor geen handschoenen te gebruiken: als je de blaadjes onderaan vastneemt prikken ze niet. De blaadjes die lager staan zijn vaak al gebruikt, d.w.z. er zijn gaatjes in of stukjes afgeknabbeld door andere ‘gebruikers’.
Na het spoelen kan je er op velerlei manieren gebruik van maken.
De blaadjes zijn te verwerken in soep, kruidenmayonaise, in allerlei groentemengsels, in gierstlapjes e.d.
Heel lekker is de verse brandnetelthee.
Hiervoor oogst je een handvol brandneteltopjes voor een pot thee. Je spoelt ze en doet ze in de theepot.
Je brengt water aan de kook, laat het enkele seconden afkoelen en giet het dan op de brandneteltopjes. Zet het deksel erop en laat 2 minuten trekken, niet langer! Dan haal je de brandnetel eruit en geniet met kleine teugjes van de lekkere en reinigende thee.
Deze thee is een openbaring als je tot nu toe alleen thee van gedroogde blaadjes hebt gedronken. Het loont echt de moeite om de tuin in te gaan om verse blaadjes te plukken. We plukken alleen van jonge brandnetels.
Deze tekst is eerder verschenen in ‘De Sapstroom’, een trimestrieel contactblad van Yggdrasil. Meer informatie vindt u hier: Een didactisch-ecologische ontmoetingsplaats.
Volgende Stap?
Schrijf u in voor email updates, zo wordt u automatisch op de hoogte gehouden van elk nieuw bericht!
Geef een reactie