Afgelopen weekend was de online permacultuurconferentie, en ik gaf een lezing over mulchen en mulchmaterialen. Een van de vragen die terugkwam in de reacties was: wat kan je vertellen over levende mulch? Omdat de lezingen vooraf opgenomen waren en de ruimte voor antwoorden in de reacties beperkt was, had ik aangegeven dat ik daar in een podcast op zou terugkomen. Dus bij deze.
Voordelen
Levende mulch heeft uiteraard heel wat voordelen. Een van de belangrijkste is dat deze mulch er altijd is. Een levende plant blijft, eenmaal gezaaid of geplant, groeien, bedekt de bodem en vraagt relatief weinig werk.
De onkruiddruk blijft laag, zeker als je kiest voor een soort die snel en krachtig groeit. Die kan andere planten onderdrukken of zelfs voorkomen dat ze opkomen. Onkruid wieden kost dan, zeker na het eerste jaar, nauwelijks nog werk.
Ook het zoeken naar mulchmateriaal is niet meer nodig. De mulch groeit immers vanzelf verder. Je hebt dus minder werk aan het mulchen zelf én je moet geen ruimte voorzien om mulchmateriaal te produceren. Dat is zeker een voordeel in grotere tuinen, waar je alles jaarlijks wil bedekken — wat niet evident is als je al dat materiaal zelf moet kweken. Kweek je de mulchplant op de plek waar je gaat zaaien en planten, dan win je ook veel ruimte.
Misschien wel het grootste voordeel van levende mulch is de constante beworteling. Voor het opbouwen van een gezonde bodem, het voeden van het bodemleven en het vasthouden van koolstof is het belangrijk dat planten voortdurend met hun wortels in de bodem zitten.
Mulchen
De ideeën over mulchen, koolstofopslag en bodemverbetering zijn de laatste jaren wat aan het schuiven. Waar ik vroeger zei dat mulchen vooral belangrijk is om het bodemleven te voeden — en dat klopt nog steeds — weten we nu dat het als strategie voor koolstofopslag minder efficiënt is.
Een groot deel van het mulchmateriaal dat je op de bodem legt, wordt door het bodemleven afgebroken en komt deels als CO₂ weer in de lucht terecht. Slechts een beperkt deel wordt effectief opgeslagen in de bodem.
Bodemleven ademt, verbruikt zuurstof en zet organisch materiaal om in CO₂. Planten daarentegen geven via hun wortels exsudaten af — suikers en andere stoffen — die het bodemleven voeden en koolstof efficiënter in de bodem helpen vastleggen. Bij mulch verdwijnt ongeveer 70–80% van de koolstof, bij levende planten wordt net 70–80% vastgelegd.
Constante beworteling via levende bodembedekking is dus veel efficiënter voor koolstofopslag en bodemverbetering. Een belangrijk voordeel als je op een natuurlijke manier je bodem wil opbouwen.
Onze ervaring met levende mulch
Wij begonnen ongeveer 10 à 11 jaar geleden te experimenteren met levende bodembedekking. We kozen voor witte klaver omdat dit een snelle en sterke bodembedekker is. Bovendien bloeit hij, wat extra voedsel oplevert voor bestuivende insecten zoals bijen — iets wat voor ons een belangrijke voorwaarde was. De klaver vormt een dichte mat, groeit goed en brengt ook stikstof in de bodem, wat zeker in een groentetuin interessant is.
We zaaiden hem in op een stuk grond dat we het jaar ervoor gemulcht hadden met stro. Daarop was al jaren groente geteeld, dus de bodem was rijk aan organisch materiaal en klaar om opnieuw ingeplant of ingezaaid te worden.
Wat we merkten — en dat is logisch — is dat zaaien in een volgroeide klavermat niet evident is. Planten ging wel goed, maar zaaien was lastig door de dichte wortelmat.
Onze werkwijze: vlak voor het planten maaiden we de klaver kort, met een zeis of grasmachine. Het maaisel lieten we liggen. Zo drukten we de klaver tijdelijk wat terug, waardoor de geplante groenten meer licht kregen en beter konden aanslaan. We startten met grotere planten zoals courgette, paprika, tomaat, bleekselderij en kolen — soorten die snel groeien en daardoor voldoende licht vangen. Ook maïs hebben we geprobeerd, en dat ging goed.
Zaaien deden we het eerste jaar bewust niet, omdat de concurrentie met de klaver te groot was. Rond de geplante gewassen hielden we de klaver kort met een sikkel en gebruikten het maaisel als extra mulch rond de planten. Als de planten goed gegroeid waren, lieten we de klaver gewoon staan. De concurrentie viel dan mee.
Het tweede jaar: een tegenvaller
We hadden gehoopt het tweede jaar te kunnen zaaien op de plekken waar de klaver door het loof van de kolen en courgettes sterk was teruggedrongen. Maar tijdens de winter verdween de klaver grotendeels — waarom weten we niet precies. In het voorjaar kwam hij moeizaam terug. Ondertussen namen onkruiden de open plekken in, waardoor de jonge gezaaide en geplante gewassen overgroeid werden.
Later in het seizoen kwam de klaver alsnog terug, maar het was te laat. In een ideale situatie wil je immers een bodembedekker die ook in de winter en het vroege voorjaar de bodem bedekt houdt. Dat bleek met witte klaver niet het geval.
Een mogelijke verklaring: klaver doet het vooral goed op stikstofarme gronden. Onze bodem bevatte al veel stikstof, zij het in vaste vorm. Daardoor verviel de stikstofleverende functie van de klaver, en groeide hij minder goed. Op een schaduwrijke plek hebben we het experiment herhaald, maar ook daar mislukte het: te veel concurrentie van bomen, te weinig licht.
We concludeerden dat witte klaver voor onze situatie niet de juiste soort was. Door tijdsgebrek kwam het er sindsdien niet meer van om andere soorten te testen.
Wat nu?
Nu we opnieuw meer bezig zijn met bodemopbouw en het belang van constante beworteling, denk ik erover om het experiment een nieuwe kans te geven — maar dan met een mengeling van soorten. Levende mulch waarin je kan zaaien en planten, biedt nog steeds veel potentieel om het werk in de tuin sterk te verminderen.
Wij sparen al veel tijd uit doordat we niet hoeven te spitten, nauwelijks wieden en geen bestrijdingsmiddelen gebruiken. Maar we steken veel werk in het verzamelen van mulchmateriaal: houtsnippers maken, extra planten kweken, randen beheren… Als je het mulchmateriaal gewoon kunt laten groeien waar je het nodig hebt, en af en toe wat hoeft terug te maaien, dan win je enorm veel tijd.
En bovendien bouw je de bodem op een veel efficiëntere manier op dan met dood materiaal. Dat maakt het tot een soort ideaal scenario: weinig werk, meer bodemleven, betere koolstofopslag. Als je dan ook nog bloeiende bodembedekkers gebruikt, trek je bestuivers én natuurlijke vijanden aan.
Ik ben er wel van overtuigd dat we moeten werken met mengsels. Maar de vraag is: welke mengeling voldoet aan alle eisen?
Vereisten?
De planten moeten bloeien, regelmatig maaien verdragen, goed groeien op rijke grond (dus geen klaver), niet te agressief zijn, en niet te hoog worden of andere planten overwoekeren. De wortelmat mag ook niet té compact zijn, zodat je nog kunt planten en zaaien.
Dat zijn veel eisen, maar ik denk dat het de moeite waard is om het opnieuw te proberen. Deze winter wil ik een stuk tuin voorbereiden. In het najaar leg ik mulch, zodat de bodem in het voorjaar klaar is om een goede mengeling van bodembedekkers in te zaaien.
Wat je hierboven leest, is een transcriptie van de podcast. Deze tekst bevat de hoofdpunten van de opname, maar is altijd beknopter dan het origineel. Wil je het volledige verhaal, met alle details, dan kan je best de opname bovenaan beluisteren!
Wil je het in je auto, tijdens het sporten of tuinieren beluisteren, dan is het misschien handig om dit via mijn Spotify-kanaal te doen: Je Eigen Perfecte Tuin
Op de Natuurboerderij Lindehoeve mulchen we o.a. met schapenvachten. Deze zijn gratis verkrijgbaar omdat ze helaas niets meer waard zijn voor de schaapscheerder. Hij moet er zelfs voor betalen als hij het kwijt wil.
Aan het eind van het groeiseizoen bedekken we daarmee alle (vaste) bedden. Maar eerst nog aanwezig onkruid verwijderen. In het voorjaar halen we het weg als we op een bed willen zaaien. Bij de bedden waar we bijvoorbeeld courgettes en pompoenen zetten maken we slechts een plekje vrij en zetten daarin de plant. Soms leggen we in het groeiseizoen tussen bijvoorbeeld de knolselderij die we geplant hebben wol terug. Niet tussen de bladgewassen (je wilt geen sla met haren).
Het houdt effectief onkruid tegen, de bodem blijft heel mooi vochtig en rul onder de wol. De wol verteert slechts langzaam en valt langzaam uiteen. Je gebruikt het dus meer seizoenen en haalt steeds wat bij.
Zie verder een fotoserie van seizoen 2024: https://photos.app.goo.gl/BYWgaYwUFrzRDQ9s9