Jaren geleden zijn we begonnen met het creëren van een bostuin, een soort voorloper van een voedselbos. Tegenwoordig noemen we het een bosrandtuin. We hebben fruitbomen en struiken op redelijke afstand van elkaar geplant, zodat we kunnen genieten van het fruit en het ook kunnen combineren met andere planten. Het is een lange reis geweest, waarin we veel verschillende dingen hebben geprobeerd. Ik geloof dat we nu een succesvolle methode hebben ontdekt die ons zal brengen waar we met deze plek naartoe willen. Daar wil ik het hier over hebben.
De start
Ongeveer tien tot elf jaar geleden hebben we een deel van ons land achteraan onze tuin, onze zone 4, beplant met fruitbomen. Een deel bestond uit grasland en een ander deel was eerder gebruikt voor het kweken van groenten. We hebben het grasland simpelweg met rust gelaten, terwijl de fruitbomen groeiden. Het is een mix van verschillende soorten bomen, zoals een notenboom, nectarines, moerbeibomen, amandelbomen en andere minder bekende fruitsoorten.
We wilden niet nog meer appel-, peer- en kersenbomen planten, want die hadden we al genoeg elders in de tuin. We kozen deze plek juist om wat uniekere fruitsoorten te planten. Het gras op deze plek werd onregelmatig gemaaid, waardoor het wat wilder en natuurlijker oogt, met veel kruidachtige planten die er tussen groeien. Dit trekt insecten en andere organismen aan.
Aan de andere kant hebben we een andere aanpak gekozen. Daar hebben we meer gangbare fruitsoorten geplant, zoals appels, hazelaars, kastanje en eetbare meidoorn. Helaas zijn onze perzikbomen kapot gegaan of op weg naar hun einde. Deze kant van de tuin was oorspronkelijk gebruikt voor groenteteelt, dus de bodem was anders dan op de andere plek. We hebben geprobeerd om hier ook een kruidachtige onderlaag te creëren, maar dat is tot nu toe niet erg succesvol geweest.
Plantengildes waren geen succes
Oorspronkelijk wilden we hier plantengildes maken, waarbij we verschillende plantencombinaties zouden gebruiken om de bodem te bedekken en onkruid tegen te gaan. Het idee was om altijd drie of vier plantensoorten te combineren: een bodembedekker, een iets hogere plant waarvan je bijvoorbeeld bladeren of vruchten kunt oogsten, en nog een hogere plant met eetbare bloemen die insecten aantrekt. Dit zou ervoor zorgen dat we weinig werk hoefden te doen, maar wel veel konden oogsten.
In theorie klonk dit niet zo moeilijk, maar in de praktijk bleek het lastiger dan gedacht. Veel planten verdwenen door ongunstige omstandigheden. Schaduwplanten hadden nog niet voldoende schaduw onder de jonge bomen, er was vraat door konijnen en woelmuizen. En als iets niet succesvol verloopt en je veel ander werk hebt, besteed je er vaak minder aandacht aan, waardoor planten overgroeiden door onkruid en gedeeltelijk verdwenen. Dit was behoorlijk teleurstellend.
In die periode las ik het boek “Paradise Lot” van Eric Toensmeier, waarin hij zijn ervaringen deelt over het aanleggen en onderhouden van voedselbossen. Hij had vergelijkbare ervaringen als wij. Ze probeerden ook allerlei plantencombinaties uit, maar veel planten deden het niet goed vanwege ongunstige omstandigheden, zoals gebrek aan schaduw. Ze ontdekten dat slechts één of twee planten in zo’n combinatie overleefden, terwijl de rest het moest opgeven. Hierdoor bleef er weinig over van de oorspronkelijke gildes. We hebben lessen getrokken uit deze ervaringen en zijn opnieuw begonnen, maar op een andere manier.
Tweede poging
Het idee was om de kruiden en planten te gebruiken die we voornamelijk gebruiken voor onze slamengeling. Het was de bedoeling om op slechts enkele tientallen vierkante meters de basis-ingrediënten voor onze kruidenmengeling te kunnen verbouwen. Helaas gooide de coronacrisis roet in het eten, waardoor we er niet veel aan hebben kunnen doen. Er was wel veel aangeplant en ingezaaid, maar het onderhoud is helemaal in het water gevallen. Het resultaat? Een nieuwe wildernis.
Derde keer, goede keer?
Nu, na de coronatijd, hebben we opnieuw de energie gevonden om door te gaan. Dit is eigenlijk al onze derde poging. En opnieuw heb ik veel geleerd en hopelijk onthouden uit de vorige pogingen. Dus we zijn dit jaar opnieuw begonnen. We pakken het dit keer anders aan. Voorheen maakten we het hele stuk schoon en plantten we alles in één keer aan, wat goed leek, maar ook veel onderhoud met zich meebracht. We hadden een draad geplaatst om konijnen buiten te houden, maar dat was niet erg succesvol. Ze sprongen er gewoon overheen over kropen eronder. Nu pas ik een andere strategie toe.
Ik maak een klein stukje schoon, plant dat helemaal vol en mulch. Indien nodig zet ik er meteen een draad omheen om konijnen buiten te houden. Op deze manier is het veel gemakkelijker te controleren. Dit heeft geleid tot het stuk dat we nu hebben. Ik denk dat ik ongeveer op de helft ben, waar ik ga stoppen om het al aangeplante gedeelte beter te kunnen onderhouden. Ik plant deze keer blokken van enkele vierkante meters, maar dit keer zonder combinaties. Ik heb bijvoorbeeld een blok met alleen Brave Hendrik geplant, zonder andere planten. Konijnen lijken hier niet van te houden, dus daar heb ik geen draad omheen gezet. Daarentussen combineerde ik het bijvoorbeeld met drop, een plant die hoog groeit en gemakkelijk boven de Brave Hendrik uitkomt zonder concurrentie te vormen.
Op een ander stuk combineerde ik het met melde, een plant die stevig groeit, maar omdat we van plan zijn om er regelmatig van te oogsten, kunnen we het goed beheren.
Andere voorbeelden zijn bijvoorbeeld een blok met alleen Yacon, een blok met alleen kardoen met als bodembedekker wilde marjolein. Ik heb ook een blok met alleen lavas, een plant die breed groeit en weinig concurrentie duldt. De randen zijn omlijst met Chinese bieslook of primula’s, en her en der zijn er ook nog goudsbloemen en viooltjes gezaaid. Er is dus nog steeds sprake van enige combinaties, maar het is niet meer de hoofdfocus.
Er is altijd één dominante soort die het grootste deel van het blok vult. Mijn plan is om dit stuk eerst goed te laten volgroeien en pas later misschien andere planten toe te voegen. Ik denk dat het beter werkt om één soort op een klein stukje grond te hebben, in plaats van een combinatie van verschillende soorten. Dit maakt het gemakkelijker om te bepalen waar bepaalde planten moeten blijven en waar ik een draad moet rond plaatsen. Sommige planten, zoals hosta’s en Brave Hendrik, hebben geen draad nodig, terwijl ik dat wel heb gedaan bij aardbeienplanten, die erg populair zijn bij konijnen. Ook heb ik een draad geplaatst rondom de eeuwige moes, omdat konijnen deze in de beginfase gemakkelijk opeten. Zodra de planten volgroeid zijn, kan de draad worden weggehaald. Dit maakt het veel gemakkelijker om alles te controleren.
Vele soorten
We hebben veel verschillende soorten planten in onze bosrandtuin. Ik heb hier niet alles genoemd, maar we hebben onder andere peperblad, aardbeimelde, hemelsleutel, bloedzuring, veldkers, groene en rode zuring, asperges en verschillende soorten melde. We proberen ook met verschillende lagen te werken.
We hebben bessenstruiken geplant en we breiden dit nog verder uit. Ik zal ook bramen planten en er is een druivenrank die tegen een boom omhoog groeit. Langs een andere boom groeit Peruaanse postelein en zo proberen we verschillende klimplanten te integreren. Ik heb een kinderbadje ingegraven dat zichzelf vult met regenwater. Het droogt deels op, en fungeert zo als een moerasachtige plek. Dit draagt bij aan de diversiteit in ons kleine stukje grond.
Een waardevolle uitbreiding
Dit is geen vervanging voor een traditionele moestuin, maar het is een waardevolle aanvulling en uitbreiding op onze tuin. Zelfs op een klein oppervlakte van 80, 90, 100 vierkante meter kun je veel fruitbomen en -struiken kwijt, samen met een diverse onderlaag van kruidachtige en klimplanten. Dit zorgt voor een grote diversiteit aan eenjarige en meerjarige planten waar je veel van kunt oogsten. Een voedselbos betekent niet dat je alleen afhankelijk bent van noten en fruit. Met de juiste aanpak kun je bijna het hele jaar door diverse soorten bladgroenten en andere eetbare planten oogsten. Het is ook belangrijk om bloemen en kruidachtige planten te hebben die je het hele seizoen kunt oogsten. We hebben bijvoorbeeld aardbeimelde, die zichzelf uitzaait, en Peruaanse postelein, die constant nieuw blad produceert. Zo kun je een groot deel van het jaar verse oogsten hebben.
Bomen als sla: slabomen?
Als laatste wil ik nog vermelden dat er een ander stukje in onze tuin is dat niet direct onderdeel is van de bosrandtuin, namelijk een rij lindebomen. We hebben deze bomen teruggesnoeid en nu kunnen we regelmatig jong blad oogsten. Door de uitlopers onregelmatig en op verschillende tijdstippen terug te snoeien, hebben we bijna zes tot zeven maanden lang vers blad om toe te voegen aan onze kruiden- en bladgroentemengsels. Deze winter plant ik ook beuken en Szechuanpeperplanten om ook hier blad van te oogsten. Dit levert extra variëteit en pit in onze bladmengelingen.
Een aanrader
Op een klein stukje grond kun je dus met een goede planning al veel van deze planten kweken. Het hebben van een bosrandtuin met fruitbomen, struiken en een diverse onderlaag van kruidachtige planten is een geweldige manier om materiaal te oogsten voor vermeerdering en om zelf op te eten. We zijn na acht of negen jaar nog steeds bezig met de ontwikkeling van onze bosrandtuin, maar ik ben ervan overtuigd dat we nu op de goede weg zijn. Over een paar jaar hoop ik een gevestigde tuin te hebben die weinig onderhoud vereist, maar waar we wel veel materiaal kunnen oogsten voor vermeerdering en gebruik in onze winkel.
Rik Van Nuffel says
Goed te horen , dat ook ‘experten’ zich bescheiden durven op te stellen!
Samen-leven valt gelukkig dagelijks ‘af te stemmen’… zou anders maar saai worden
te leven (ic hier met plant /dier).