In een natuurlijke tuin zijn er heel wat mogelijkheden om vogels aan te trekken zodat je kan genieten van hun aanwezigheid. Om vogels aan te trekken zijn er drie fundamentele noden waaraan de tuin moet voldoen.
Voedsel
De eerste vereiste is dat er voedsel aanwezig moet zijn voor de verschillende vogels die je wil aantrekken.
Er zijn insecteneters en zaadeters; dat is een grove indeling want zo goed als alle vogels voederen hun jongen in de eerste periode met insecten of ander dierlijk voedsel. Insecteneters eten ook spinnen, wormen, slakken, rupsen.
Dat betekent dat er in de tuin best vele soorten insecten en andere kleine diertjes te vinden zijn, zo is er voor elk wat wils. Uiteraard gaan we in een natuurlijke tuin geen sproeistoffen gebruiken, ook niet de biologisch afbreekbare. Gebruik je een of andere vorm van verdelgingsmiddel van de kleine beestjes, dan ontneem je de vogels hun voedsel.
Om insecten aan te trekken zijn er bloemen nodig die nectar leveren. Wilde kruiden zijn hiervoor heel interessant. Probeer voor bloeiers te zorgen, gespreid over het gehele jaar. In de zomer is er veelal geen probleem maar vroege bloeiers en late bloeiers moeten speciale aandacht krijgen.
Hemelsleutel en klimop zijn late bloeiers, voorjaarbloeiers zoals gulden sleutelbloem, maarts viooltje bieden de insecten vroeg in de lente voedsel. Voor de overlevingskansen van standvogels, dit zijn vogels die niet wegtrekken naar warmere oorden, zijn ook in de winter insecten nodig. Door te zorgen voor overwinteringsplaatsen voor insecten hou je de vogels in je tuin. Interessant hiervoor zijn de verdroogde stengels en zaaddozen van kruiden zoals venkel, koningskaars, kaardenbol.
Laat een deel van het gras ongemaaid voor de winter. De dikke graspollen zijn een goede overwinteringsplaats voor insecten. Zo is er het gehele jaar voedsel voor insectenetende vogels en in het voorjaar genieten ook de zaadeters ervan.
Voedsel voor zaadeters vormen de vele zaden die door wilde kruiden in overvloed geproduceerd worden. Voorzie daarom stroken of hoekjes of zelfs in de teeltbeden plaatsen waar al of niet wilde kruiden en groenten in zaad mogen gaan. Denk dan aan dille, koriander, venkel en diverse wilde kruiden. Laat enkele sla’s, selder, wortelen, peterselie, warmoes, veldsla … opschieten, er komt een overvloed aan zaden en de planten kunnen zich uitzaaien.
Vocht
Alle levende wezens hebben vocht nodig om te overleven. Open water is een noodzaak als je een natuurlijke tuin wil. Open water, groot of klein voorziet de vogels van het nodige vocht en draagt er op die manier toe bij dat ze minder fruit zullen aanpikken. Vaak eten ze fruit om aan hun vochtbehoefte te voldoen.
Nestgelegenheid
Wil je vogels in de tuin houden en ze niet enkel als toevallige bezoekers te zien krijgen, dan is de kans om te nestelen noodzakelijk. Struiken en klimplanten zijn geschikt. Doornige en stekelige planten hebben de voorkeur omdat ze de jonge vogels beschermen tegen rovers. Oude bomen en knotbomen zijn bij sommige vogels zoals de steenuil in trek. Elke vogel heeft zo zijn voorkeur.
Nestmateriaal is altijd aanwezig in een natuurlijke tuin waarin mulch alomtegenwoordig is. Daarin vinden de vogels een schat aan nestmateriaal én voedsel.
Resultaat
Is aan deze voorwaarden voldaan dan zullen meerdere soorten vogels zich thuis voelen in je tuin en je dankbaar zijn.
Ze zullen plagen onder controle houden en je voortdurend voorzien van hun gezang en roep. Van sommige vogels is het geluid nogal eentonig zoals dat van Turkse tortels, maar de meeste vogels hebben een iets uitgebreider repertorium. Het is boeiend om te proberen uit te maken welke vogel op een bepaald moment aan het woord is. Niet gemakkelijk, vind ik, maar door je aandacht erop te richten, geraak je nauwer betrokken bij het leven van de vogels in je tuin.
Vogels zijn zo fascinerend: ze kunnen zoveel wat wij niet kunnen. Ze kunnen vliegen en zich zomaar heel ver verplaatsen. Ondanks hun kleine gestalte kunnen ze enorme geluiden produceren, hun gewicht en grootte in acht genomen. Ze hebben enorme energie als je beseft dat trekvogels, ook de allerkleinste, zich over zoveel kilometers verplaatsen in relatief korte tijd.
Bovendien hebben ze heel goede zintuigen en zijn ze erop voorzien zich te oriënteren over eindeloze zeeën en uitgestrekte woestijnen. Voor zowat alles moeten wij, mensen, voor hen onderdoen.
Een onverwacht voorbeeld: De kauw
Wellicht ken je ze wel, de rumoerige, zwarte vogels met een grijze kop. Ze zijn als het ware alomtegenwoordig. Ze staan er vooral om bekend dat ze hun nesten soms bouwen in schoorstenen waardoor schouwbrand mogelijk is. Een rooster plaatsen boven de schouwuitgang is hiervoor de oplossing.
Verspreiding
De kauw heeft een ruim verspreidingsgebied: geheel Europa, Noord- en Centraal-Azië, Noord-Afrika. Zowel in België als Nederland is de kauw een standvogel die algemeen voorkomt. Ze passen zich gemakkelijk aan en komen steeds meer voor in menselijke omgeving, ook in steden.
Portret
De kauw is een stuk groter dan een merel en heeft niet zoals een merel een oranje ring rond het oog. Een kauw heeft geen zwarte ogen zoals de andere kraaiachtigen maar grijs-witte ogen. Volwassen kauwen, zowel mannetjes als vrouwtjes zien er hetzelfde uit. Het zijn zwarte vogels met een grijze hals en grijs achterhoofd. Jonge kauwen hebben een zwarte kruin. Kauwen in de vlucht lijken wat op duiven. Het zijn sociale vogels die onderling voedsel delen, los van de familiale band.
De paartjes vormen zich al voor de vogels geslachtsrijp zijn en ze blijven levenslang trouw aan hun partner. Meestal zijn ze te zien in grote groepen. Kauwen kunnen heel oud worden maar de cijfers lopen nogal uiteen van 15 jaar tot 60 jaar maar dat laatste is volgens sommige kenners sterk overdreven. Kauwen zij niet enkel gemakkelijk te herkennen aan hun verenkleed maar ook aan hun roep: kakaka en varianten hiervan. Je kan ze ook vaak horen ‘babbelen’ met elkaar: dan is het een drukte van jewelste. Kauwen vechten nooit: ze hebben een rangorde die ze respecteren. Net als de andere kraaiachtigen zijn kauwen heel intelligente vogels.
Voortplanting
Kauwen nestelen voor de voortplanting meestal in kolonies. Ze nestelen in boomholtes, rotsspleten, op klippen, in oude nesten van torenvalken en bosuilen, onder dakpannen en in schoorstenen. Ze maken grote nesten door takken op elkaar te stapelen. Beide partners werken aan de opbouw van het nest. De binnenkant waar de jongen zullen liggen wordt bekleed met zachte materialen zoals veren en droog gras. Er is een legsel per jaar van vier tot zes groen- tot blauwachtige eieren. Het broeden is vooral de taak van het vrouwtje en duurt 15 tot 20 dagen. De jongen blijven 30 tot 35 dagen op het nest en daarna worden ze nog een viertal weken gevoed door de ouders.
Voedsel
De kauw is een alleseter: slakken, insecten, emelten, wormen, vruchten, zaden, knoppen, etensafval, kadavers. Zoals meestal bij vogels worden de jongen gevoed met enkel dierlijk voedsel. Jonge kauwen krijgen insecten, slakken en wormen te eten. Zoals je wellicht al gezien hebt, zoeken kauwen hun voedsel vooral op de grond.
Ook al zijn het drukke vogels, ze hebben hun belang voor de tuin.
Meer informatie
De zintuigen van vogels. Hoe voelt het om een vogel te zijn? Tim Birkhead, 2014, ISBN 9789023477242
Huiswaarts. Het wonderlijk instinct van trekvogels en andere migrerende dieren. Bernd Heinrich, 2014, ISBN 978 90 290 90810 3
Marion says
Leuk stuk. Ik zie de kauwen niet zo vaak op onze moestuin maar wel in de omgeving van mijn huis. Samen met de eksters zijn het echte kwajongens.
Luk Dirkx says
Heel leuk om lezen.
En ja, ‘t zijn heel slimme rakkers. Mooi om zien hoe ze de walnoten ‘plukken’ als ze net rijp zijn, dan ermee hoog vliegen om ze te lossen en kapot te laten vallen op de kasseien. Daarna is’t kinderspel om ze op de grond op te smullen.
Dankjewel voor het mooie artikel.
Loes Meijer says
Leuk dat je schrijft, dat klauwtjes zo sociaal zijn, zo oud kunnen worden en hun voedsel delen, dat wist ik niet. Altijd fijn om jouw stukjes te lezen!