In deze podcast wil ik het graag hebben over voedselbossen en bodems. Ik ben de laatste tijd weer heel veel bezig met bodems. Dat was een tijdje wat minder, omdat ik vooral met onze eigen bodem bezig was, en die was ondertussen al goed. Dus ik had me er niet echt meer in verdiept. Maar door het werk met de bodempioniers ben ik toch weer van alles beginnen opzoeken, heb ik nieuwe inzichten gekregen. Geen gigantische verschuivingen, maar ik ben me wel opnieuw bewust geworden van het belang van die bodem, en eigenlijk ook van de eenvoud om die bodem te verbeteren.
In essentie is het simpel: je moet gewoon organisch materiaal in die bodem steken om het bodemleven op gang te brengen en te voeden. En meer is het eigenlijk niet. Maar ik merk dat dat bij de meeste voedselbossen helemaal niet gebeurt.
Voedselbossen zijn in opmars
Voedselbossen zijn sterk in opkomst, zeker in Nederland, maar ook in België zijn er heel veel mensen die met een voedselbos starten of willen starten. Ze beginnen eraan, er worden plannen gemaakt, je volgt een cursus of je leest wat boeken – dat maakt op zich niet zo veel uit. Je begint te plannen: welke bomen moeten waar komen, je kijkt naar je bodemsoort, de ligging, de streek waarin je zit, welke soorten geschikt zijn en welke niet.
Dat kan allemaal tot in het uiterste worden voorbereid. Sommige mensen zaaien eerst een groenbemester in, of gras, dat kan op vele manieren. Maar wat ik dan merk, is dat het daar vaak ook bij blijft.
Men kijkt naar de bovenkant – naar de planten – en niet naar de bodem. In het beste geval onderzoekt men nog wat voor bodem er ligt. Misschien gaat men zelfs de moeite doen om met een penetrometer of een stok te kijken of er harde lagen inzitten die eventueel losgemaakt moeten worden.
Machinaal gebeurt dat dan, uiteraard. Maar ik denk dat zelfs dat in de meeste gevallen niet gebeurt. En dan krijg je een situatie waarin je een voedselbos – een productiebos waar je opbrengst uit wil halen – gaat planten op een bodem die daar totaal niet geschikt voor is.
Basis is vaak een slechte bodem
Welke bodems worden meestal gebruikt voor voedselbossen? Dat zijn bijna altijd landbouwgronden. Misschien in een goed geval weidegronden, soms zelfs bossen die men probeert om te vormen.
En dan zit je dus met dat probleem van die bodem. Wij zijn gestart op een zeer slechte bodem – een landbouwbodem die jarenlang gebruikt is voor mais, granen en aardappelen, zowat klassiek in die streek. Daar zat gigantisch weinig organisch materiaal in.
Dat hebben we gemerkt. In onze groentebedden hebben we heel veel organisch materiaal ingebracht. We hebben veel moeite gedaan om die bodem te verbeteren, maar we hebben ook een stuk gewoon laten gebeuren.
Natuur laten doen?
We hebben het aan de natuur overgelaten. Spontaan zijn daar berken opgekomen. Ondertussen is daar al evolutie in: die berken beginnen stilaan om te vallen, af te sterven, en er komt vervanging.
Er groeien nu allerlei soorten eiken, beuken, lindes, enzovoort om een volwaardiger bos te vormen. En ondertussen is dat al 28 jaar bezig – sinds 1996. We zijn nu 2025, dus zelfs al iets meer dan 28 jaar.
We hebben daar eigenlijk niets aan gedaan. We hebben het aan de natuur overgelaten. Alles van bladval, van andere opbouw, is op die bodem terechtgekomen, en dat stuk grond heeft dus 28 jaar de kans gehad om bodemstructuur op te bouwen, om het gehalte aan organische stof op te krikken.
Ik heb onlangs een staal laten nemen, zowel in onze voedselbedden – waar we actief voedsel kweken – als in het bos, waar we in die hele periode niets gedaan hebben. En dat bevestigde wat ik verwachtte: in dat bos is het koolstofgehalte 1%.
Dat komt overeen met ongeveer 2% organische stof. Dat is op zich redelijk, als je kijkt van waar we komen. Maar het is nog altijd te weinig om van een goede bodem te spreken – het blijft een redelijk arme bodem.
Als je dan kijkt naar onze groentebedden, waar we actief organisch materiaal hebben ingebracht, waar we gemulcht hebben, dan zie je dat we ondertussen aan 4% koolstof zitten. Dat is bijna 8% organische stof. Dus dat is vier keer beter – en dat merk je.
Die bodems zijn goed. Er zijn weinig plagen. Die groenten groeien goed. Mooie structuur, losse bodem.
In dat bos daarentegen is het nog altijd een vaste grond. Je kunt er met een penetrometer nog hard in duwen, er zitten nog altijd harde lagen in. En dat is precies wat ik mis in het verhaal over voedselbossen.
En die bodem?
Er wordt verteld: voedselbossen zijn de climaxvegetatie, daar moeten we naartoe. Het is een oplossing voor klimaatproblemen. Het heeft zoveel voordelen. Het gaat de bodem verbeteren, opbrengst leveren, koolstof opslaan, het klimaat afkoelen. En dat is allemaal waar. Maar het tempo is gewoon gigantisch traag.
Als jij een voedselbos aanlegt zonder actief aan je bodem te werken – als je gewoon bomen plant, gras inzaait, wat maait, hier en daar een boom mulcht – dan ga je na 28 jaar nog altijd een relatief slechte bodem hebben.
Je zal nog niet veel impact hebben gemaakt. Je zal nog niet de optimale bodem hebben voor jouw bomen. En dan gaan die bomen ook niet optimaal groeien. Ze gaan ook niet de functies vervullen die ze zouden moeten vervullen in een voedselbos.
Volgens mij moet je dus actief aan die bodem werken. En dat gebeurt nu nauwelijks of niet. Ik heb het alleszins nog maar zelden gezien.
Voedselbos Ketelbroek
Neem bijvoorbeeld het voedselbos van Wouter van Eck. Misschien is zijn visie ondertussen wat veranderd, maar dat is een van de oudste voedselbossen die er zijn. Dat bos is aangeplant met bomen en struiken, maar aan de onderbegroeiing is niets gedaan. Alles mocht groeien. In het begin werd wat gemaaid, wat vrijgezet, maar aan de bodem is nooit actief gewerkt.
Ik schat dat dat bos nu zo’n 20 à 25 jaar oud is, en ik vermoed dat de bodem daar ook nog niet spectaculair verbeterd is – net zoals bij ons in het bos, waar we eigenlijk nauwelijks aandacht aan die bodem hebben besteed. Daar is niets actief opgebracht, niets actief ingebracht.
En dat is op zich niet verkeerd. Dat is het tempo van de natuur. Relatief gezien is het zelfs nog redelijk snel dat je van een slechte bodem naar 1% koolstof gaat. Maar dat is natuurlijk niet wat je wil, als je voedselbossen promoot als oplossing voor de klimaatcrisis.
De natuur heeft geen haast. Die is al miljarden jaren bezig. Of iets nu jaren, decennia of eeuwen duurt, dat maakt voor de natuur niks uit. Maar voor ons natuurlijk wel.
Wij willen binnen enkele jaren productie. Wij willen binnen enkele jaren koolstof in de bodem. Wij willen dat bodemleven en het bodemvoedselweb maximaal ontwikkelen. Zodat we sterke bomen krijgen die goed groeien, weinig last hebben van plagen en ziektes. En dan moet je dus actief die bodem gaan verbeteren. En dat gebeurt nu niet. Dat is mijn probleem met voedselbossen.
Syntropische landbouw?
Ik zou zelf ook graag een voedselbos aanleggen. Ik ben zelfs bezig met een poging om grond aan te kopen, om op grotere schaal een voedselbos aan te leggen bij Yggdrasil. Want ik geloof echt in voedselbossen, in hun potentieel en toekomst. Maar dan niet zoals het nu vaak gebeurt.
Niet gewoon bomen en struiken aanplanten, eventueel een kruidlaag, en dan verder niets meer doen aan de bodem. Nee, die bodem moet je actief verbeteren, actief organisch materiaal toedienen, zodat hij in een sneller tempo verbetert.
En dan kom je, als je wat rondkijkt, bij syntropische landbouw – syntropic farming. Dat heeft trouwens niks te maken met de tropen, ook al klinkt het zo. Je zou denken: “Dat komt uit de tropen, dus dat werkt hier niet”, maar dat klopt niet.
Syntropisch komt van syntropie, het tegenovergestelde van entropie. Entropie is een begrip uit de fysica, dat betekent dat een systeem vervalt, dat het steeds eenvoudiger wordt en minder energie bevat – zoals een glas warm water dat afkoelt. En dat is wat in onze landbouw vaak gebeurt.
Syntropie betekent net het omgekeerde: je stopt energie in het systeem, je maakt het complexer, rijker. En dat is wat je wil in een voedselbos: een complex systeem dat steeds meer energie bevat.
Zelf organisch materiaal kweken
In syntropische landbouw ga je niet alleen bomen en struiken aanplanten, maar ook heel dense aanplantingen doen. Veel soorten, dicht bij elkaar. Alles groeit snel, en je gaat ook snel oogsten – chop and drop, terugsnoeien, hakken en ter plaatse laten liggen als mulch.
Het gaat erom dat je zelf ter plaatse je eigen organisch materiaal kweekt en gebruikt. Niet afhankelijk zijn van compost of externe aanvoer. Dat lukt op grote schaal ook niet.
Je kweekt dus biomassa, en gebruikt dat om je bodem te verbeteren – op een veel sneller tempo.
Dat is, denk ik, waar we naartoe moeten. De bodem is de basis van alles. Een goede bodem maakt je leven als boer, tuinier of voedselbosser zoveel makkelijker.
Maar het begint bij die bodem. Als je bomen en struiken plant en er verder niks mee doet, dan zal het allemaal traag gaan. Je krijgt meer uitval, trage groei, weinig opbrengst.
Ik heb al verschillende voedselbossen gezien, agroforestrysystemen, waar weinig aandacht was voor de bodem – en waar je dan ook ziet dat de planten het niet goed doen. Veel uitval, trage groei, weinig resultaat. En dat is niet de bedoeling. Het is demotiverend, het kost geld, en het kan anders.
Volgens mij moet het anders
Focus op die bodem. Focus op het snel regenereren van die bodem. En dat is niet moeilijk. Zorg gewoon voor organisch materiaal.
Met syntropische landbouw – syntropic farming – kun je zelf dat materiaal produceren, ter plaatse, door slimme combinaties van planten. Je kweekt snel biomassa, je oogst dat, je mulcht, en tegelijk kun je ook al in het eerste of tweede jaar beginnen oogsten. En dat is voor een economisch model zeker niet te verwaarlozen.
Het klinkt misschien zwaar om te zeggen dat we op het verkeerde pad zitten, maar ik denk dat we echt serieus moeten nadenken. De bodem krijgt veel te weinig aandacht. We focussen vooral op wat er boven groeit, maar alles groeit in die bodem.
En het is eigenlijk zo eenvoudig om die snel te verbeteren. Gewoon organisch materiaal voorzien.
Met syntropische landbouw kun je dat zelf kweken – op je eigen stukje grond – en dan komt al de rest vanzelf wel mee.
Wat je hierboven leest, is een transcriptie van de podcast. Deze tekst bevat de hoofdpunten van de opname, maar is altijd beknopter dan het origineel. Wil je het volledige verhaal, met alle details, dan kan je best de opname bovenaan beluisteren!
Wil je het in je auto, tijdens het sporten of tuinieren beluisteren, dan is het misschien handig om dit via mijn Spotify-kanaal te doen: Je Eigen Perfecte Tuin
Ik ben het met je eens, goed wat je schrijft!!!!!
Lieve Vlielandgroet,
Loes