Dat mulchen enorm veel voordelen heeft in de tuin, dat heb ik al herhaaldelijk gezegd, en dat is jou misschien ondertussen ook al wel duidelijk. Maar in het voorjaar, wat doe je dan met die mulch? Moet je die laten liggen? Moet je die weghalen? Het advies dat altijd gegeven wordt, is dat je die in het voorjaar moet weghalen, zodat de bodem open en bloot ligt. Maar heeft dat nu echt wel voordelen? Waarom zou je dat doen, en hoe doen wij dat? Dat ga ik proberen uit te leggen.
Kan Je Te Veel Moeite Doen Voor Je Bodem?
In de vorige podcast heb ik uitgelegd dat het eigenlijk heel eenvoudig is om je bodem te verbeteren. Het komt neer op het toedienen van organisch materiaal, in welke vorm dan ook – compost, mulch, het maakt niet zoveel uit. Dit zorgt ervoor dat je bodem geleidelijk aan beter wordt. Meer is er eigenlijk niet nodig.
Ik heb altijd gedacht dat je niet te veel materiaal kon toedienen, maar dat je elk jaar materiaal kon blijven toevoegen, waardoor je bodem steeds beter zou worden. Er leek geen maximum aan te zitten. Onlangs heb ik echter geleerd dat dit misschien toch niet helemaal klopt, en dat ga ik vandaag wat dieper bekijken. [Read more…]
Is Het Echt Zo Moeilijk om Je Bodem Te Verbeteren?
Ik zit sinds enkele maanden in een werkgroep over de bodem, waar we samen met een groep bodempioniers – mensen die intensief met de bodem bezig zijn – proberen oplossingen te zoeken voor de huidige problemen met de bodem. We onderzoeken waar de moeilijkheden liggen om een gezonde bodem te creëren. Het verbaast me altijd hoeveel moeite er wordt gedaan om dit complex te maken, terwijl het volgens mij eigenlijk heel simpel is.
Zorgt Mulchen Voor Gebrekkige Groei Van Je Planten?
In de vorige podcast heb ik het gehad over bemesten en hoe dat absoluut niet nodig is in een natuurlijke moestuin. Ik legde uit hoe je door organisch materiaal in de bodem te brengen voldoende voedingsstoffen voorziet voor je planten. Een gerelateerde vraag die regelmatig naar voren komt, is hoe het nu precies zit met mulchen en stikstoftekorten. Daar wil ik in deze podcast wat uitgebreider op ingaan.
Mulchen en stikstoftekorten: een veelgehoorde zorg
Vaak wordt gevraagd of verteld, of heeft men ergens gelezen, dat mulchen problemen kan geven met het stikstofaanbod. Het idee is dat door het aanbrengen van organisch materiaal, er een stikstoftekort kan ontstaan, waardoor je planten niet meer goed groeien en je geen goede opbrengsten meer krijgt. Maar klopt dit wel? Volgens mij valt dat reuze mee.
Wanneer je organisch materiaal op je bodem brengt, of dat nu bruin of groen materiaal is, stikstofrijk of stikstofarm, maakt eigenlijk niet zo veel uit. Dit materiaal komt in contact met de bodem, en het bodemleven gaat ermee aan de slag. Het verteert het materiaal, en bij dat verteren komen allerlei voedingsstoffen vrij, waaronder koolstof en stikstof. Deze voedingsstoffen worden gedeeltelijk vrijgegeven voor je planten.
Wat er kan gebeuren, is dat het bodemleven merkt dat er veel voedsel beschikbaar is. Het gaat zich dan spontaan vermenigvuldigen. De omstandigheden zijn ideaal, dus het bodemleven breidt zich sterk uit. Om dit te doen, heeft het uiteraard ook voedingsstoffen nodig, en koolstof en stikstof spelen hierbij een cruciale rol. Het bodemleven neemt deze stoffen op in een bepaalde verhouding: voor elke 25 delen koolstof is ongeveer 1 deel stikstof nodig. Dit is een gemiddelde verhouding, die natuurlijk een beetje kan schommelen.
Stikstofrijk versus stikstofarm materiaal
Als je stikstofrijk materiaal, zoals groen materiaal, op de bodem legt, wordt relatief gezien meer stikstof vrijgegeven en minder koolstof. Het bodemleven merkt dan dat er een overvloed aan stikstof is, maar dat koolstof de beperkende factor wordt. Hierdoor blijft er vaak stikstof over die beschikbaar is voor planten.
Andersom, als je bruin materiaal zoals blad, houtsnippers of stro gebruikt, bevat dit veel meer koolstof dan stikstof. Wanneer dit materiaal wordt afgebroken, komt er een overvloed aan koolstof vrij, maar is er een tekort aan stikstof. Het bodemleven heeft dan niet genoeg stikstof om zich op te bouwen en zal dit actief in de bodem gaan zoeken. Hierdoor wordt alle vrijgekomen stikstof gebruikt voor de opbouw van het bodemleven, en blijft er weinig tot niets over voor je planten. Dit is waar het idee van stikstoftekorten vandaan komt.
Mulchen versus onderwerken
Echter, dit probleem doet zich vooral voor als je organisch materiaal onderwerkt, dus in de bodem stopt. Als je mulcht, leg je het materiaal simpelweg op de bodem. Hierdoor ontstaat er een contactzone tussen de bodem en het mulchmateriaal, meestal slechts een centimeter of twee dik. In deze zone is het bodemleven zeer actief en vermenigvuldigt het zich explosief. Als je bruin materiaal gebruikt, kan het zijn dat in deze bovenste laag alle stikstof wordt vastgelegd. Maar de wortels van je planten gaan veel dieper, waar ze voldoende voedingsstoffen vinden. Het fenomeen van stikstofvastlegging speelt dus vooral in de bovenste centimeter en heeft weinig effect op de plantengroei.
Waarom dit verhaal dan toch de ronde doet, snap ik niet goed. Het is slechts een fijne overgangszone waarin eventueel problemen kunnen optreden, en dat vooral in het begin, als je net start met mulchen. Dan moet je bodemleven zich nog aanpassen aan het nieuwe systeem. Na enkele maanden is deze bovenste laag echter verzadigd met bodemleven. Het kan niet meer uitbreiden, en het evenwicht is bereikt. Wanneer bacteriën, schimmels en andere organismen afsterven, komen de voedingsstoffen die ze bevatten weer vrij voor je planten. Dus als er al een probleem is, is dit slechts tijdelijk en beperkt tot de bovenste centimeter.
Problemen bij zaaien?
Een mogelijke uitzondering is wanneer je zaait. Normaal gesproken maak je een zaaigeul, en de wortels van de kiemplantjes gaan snel de diepte in. Wij hebben bijvoorbeeld nooit problemen gemerkt met stikstoftekorten bij het zaaien. Het probleem doet zich vooral voor als je organisch materiaal onderwerkt, bijvoorbeeld door te spitten. Als je mest of een groenbemester in de bodem werkt, verspreid je het organisch materiaal over een veel groter gebied, vaak tot wel 20 centimeter diep. Hierdoor wordt het bodemleven over een grotere zone geactiveerd, en kan het stikstoftekort zich over een groter gebied voordoen.
Dit is vooral het geval als je bruin materiaal, zoals blad, houtsnippers of stro, onderwerkt. Het bodemleven heeft dan een tekort aan stikstof om zich op te bouwen en zal alle beschikbare stikstof in de bodem gebruiken, waardoor er weinig overblijft voor je planten. Dit is waar het verhaal van stikstoftekorten vandaan komt, maar het geldt dus vooral als je organisch materiaal onderwerkt, niet als je mulcht.
Onze ervaring met houtsnippers
Wat ik wel moet toegeven, is dat wij in een specifiek geval wel wat problemen hebben gehad. Op een plek waar we al acht à negen jaar houtsnippers gebruiken als mulch, merkten we in het begin dat bladgroenten wat slechter groeiden. Ze bleven kleiner dan in de rest van de tuin, terwijl andere planten, zoals tomaten en courgettes, juist heel goed gedijden. Dit probleem is inmiddels verdwenen, maar het duurde een paar jaar voordat het evenwicht was bereikt.
Wat hier mogelijk speelde, is dat houtsnippers een veel hogere verhouding van koolstof ten opzichte van stikstof hebben. Hierdoor duurde het langer voordat het bodemleven in evenwicht kwam, en was de overgangszone waar stikstof werd vastgelegd mogelijk wat groter dan de gebruikelijke bovenste centimeter. Dit kan verklaren waarom we de eerste jaren wat moeizame groei zagen bij bladgroenten.
Conclusie: mulchen is de oplossing, niet het probleem
Als je mulcht met organisch materiaal zoals blad, gras of andere plantenresten, hoef je je geen zorgen te maken over stikstoftekorten. Dit probleem doet zich vooral voor als je organisch materiaal onderwerkt, vooral bruin materiaal zoals houtsnippers of stro. Mulchen daarentegen is een uitstekende manier om je bodem gezond te houden zonder stikstoftekorten te veroorzaken. Het enige wat je nodig hebt is wat geduld, vooral als je net begint. Na enkele maanden is het evenwicht bereikt, en heb je een gezonde, productieve tuin zonder extra bemesting.
Dus, kort samengevat: mulchen is de manier om je bodem gezond te houden, en stikstoftekorten zijn zelden een probleem als je het op de juiste manier aanpakt. Laat de natuur haar werk doen, en je zult zien dat je tuin floreert zonder dat je je zorgen hoeft te maken over bemesting of stikstoftekorten.
Wat je hierboven leest, is een transcriptie van de podcast. Deze tekst bevat de hoofdpunten van de opname, maar is altijd beknopter dan het origineel. Wil je het volledige verhaal, met alle details, dan kan je best de opname bovenaan beluisteren!
Wil je het in je auto, tijdens het sporten of tuinieren beluisteren, dan is het misschien handig om dit via mijn Spotify-kanaal te doen: Je Eigen Perfecte Tuin
Is Bemesting Noodzakelijk in een Natuurlijke Tuin?
In de podcast van deze week wil ik het graag hebben over meststoffen, oftewel bemesten in de tuin. Het is een onderwerp dat vaak wordt aangeraden en door velen als noodzakelijk wordt beschouwd. Zodra je een tuincentrum binnenstapt, word je overspoeld met allerlei soorten meststoffen, in verschillende vormen en voor uiteenlopende toepassingen. [Read more…]
In Welke Soort Moestuin Wil Jij Je Groenten Kweken?
Starten met een Moestuin
Als je met een moestuin start of al een tijdje aan het tuinieren bent, dan heb je misschien een grondplan zoals een klassieke moestuin. Dat is een grote open vlakte waar de zon volop toegang heeft. Daar ga je dan je groente kweken.
Als je natuurlijk tuiniert, heb je misschien al van randen gehoord of van andere zaken die je kan integreren in je tuin. Dan heb je misschien een andere visie, misschien een visie die gelijk loopt met ons. Wij hebben geprobeerd om zoveel mogelijk andere zaken in onze moestuin te integreren. We hebben dus ook kruiden, fruit, fruitstruiken en fruitbomen in die tuin staan. Maar in welke mate je dat integreert en waarom je dat integreert, dat zou ik graag in deze tekst uitleggen. Eerst starten we met een belangrijk thema in permacultuur: successie.
Wat is Successie?
Als je naar de natuur kijkt en wat er gebeurt in de natuur, zal je merken, dat heb ik al verteld, dat blote aarde direct begroeid wordt. Je krijgt een evolutie waarbij de natuur een ecosysteem ontwikkelt. Plantengemeenschappen ontwikkelen zich tot een stabiele climaxvegetatie, een vegetatie waar zo goed als niets meer aan verandert en die een eindpunt heeft bereikt. In onze streken is dat meestal een bos, zoals een eikenbos of een beukenbos.
In andere streken is dat misschien, afhankelijk van de omstandigheden, savanne, graslanden of een andere vorm van climaxvegetatie. Omdat wij in een streek met bossen leven, bestaat het idee dat je een tuin kunt ontwikkelen waar je weinig werk aan hebt. Sommigen streven een situatie na die lijkt op een bostuin. Daar hebben wij niet voor gekozen, maar onze aanpak sluit daar wel gedeeltelijk op aan.
Wat Gebeurt er in Successie?
We gaan gewoon eens kijken wat er bij successie gebeurt. In successie heb je een pionierssituatie. Dat is een beginsituatie als er iets gebeurd is in de natuur, een aardverschuiving, overstromingen, een vulkaanuitbarsting.
Dan kan je hebben dat op bepaalde plekken in de natuur niks meer van vegetatie is. Een brand bijvoorbeeld kan ook. Dat alles weg is, dat je gewoon blote aarde hebt.
Dan merk je dat de natuur zijn best doet om dat zo snel mogelijk te bedekken. Dat gaat het doen met pioniersvegetatie, met pioniersplanten. Dat zijn planten die heel snel groeien.
Heel vaak zijn dat ook eenjarigen die heel veel zaad maken en op die manier hun uiterste best doen om die bodem zo snel mogelijk te bedekken. Als je met die pioniersvegetatie niks doet, dan verliest die een beetje zijn functie. Onder die pioniersvegetatie komen eerst wat meer tweejarige en dan meerjarige planten, zodat die bodem constant bedekt is.
En die pioniersplanten hebben een andere functie. Die gaan niet groeien in plaatsen die al bedekt zijn. Die kunnen die concurrentie niet aan. Die hebben open vlakte nodig. Dus er gaan steeds meer meerjarige planten komen en stilaan komen er struiken en kleine boompjes. Die kleine boompjes worden dan overgroeid door iets grotere bomen, wel korter levende bomen.
Ik denk bijvoorbeeld aan berken, die niet al te oud worden. Die bieden dan de schaduw, de plaatsen, de omstandigheden voor die climaxvegetatie, in onze streken die eikenbomen, die beukenbomen, die heel groot worden, heel oud kunnen worden en een stabiel systeem ontwikkelen. Dat is een beetje in het kort wat er allemaal gebeurt bij zo’n succes.
Pioniersfase en de Moestuin
En als je gaat kijken, een moestuin is eigenlijk iets wat zich in die pioniersfase ophoudt. Je gaat de bodem kaal maken, toch zeker in een klassieke moestuin. Maar ook in een natuurlijke moestuin ga je die afdekken, ga je zorgen dat er weinig planten staan, dat er geen onkruiden staan.
Onkruiden zijn eigenlijk die pioniersplanten, die eenjarigen, die proberen om die bodem te bedekken. En je gaat dat vervangen door mulchmateriaal, maar je houdt je bodem of je tuin wel in die pioniersvegetatie. Waar je uiteraard heel goed eenjarigen kan kweken in een bos, is dat niet echt de bedoeling, gaat dat niet echt, omdat er geen omstandigheden zijn voor die eenjarigen.
Dus in een bos groenten kweken, onze klassieke groenten, dat is eigenlijk helemaal niet evident. En dan heb je ook nog het verhaal dat vaak verteld wordt over schimmeldominantie, over bacteriedominantie. En een pioniersvegetatie wordt bekeken, die bodem, als een bacteriedominante bodem.
En men zegt dan ook dat jouw pioniersplanten, jouw groenteplanten, die bacteriedominante bodem nodig hebben en dat die niet in een schimmeldominante bodem kunnen groeien. Schimmeldominante bodems heb je dan in ontwikkelde bossen. Daar heb je heel andere omstandigheden dan in een open vlakte.
Daar heb je veel meer houtig materiaal, takken die op de grond gaan, blaren die op de grond vallen. Dus daar krijg je een heel andere samenstelling en daar spreek je over een schimmeldominante bodem. Als je over schimmel- en bacteriedominant praat, dan moet je dat wel een beetje… Ja, dat is niet zwart-wit, je moet dat een beetje grijs bekijken.
Schimmeldominante bodems in bossen, dat betekent dat er echt wel een grote hoeveelheid schimmels aanwezig is en een kleinere hoeveelheid bacteriën. En dan spreek je over iets van 80 procent schimmels, 20 procent bacteriën. Als je naar een bacteriedominante bodem gaat in die pioniersfase, dan is dat niet gewoon omgedraaid, maar dan spreek je eerder over een evenwicht van bacteriën en schimmels.
Meestal ligt dat wat 50-50, soms misschien 60-40, in het voordeel van bacteriën. Maar het is zeker niet zo dat die bodem echt verzadigd is met bacteriën en dat er nauwelijks schimmels in voorkomen. Schimmels zijn nog altijd gigantisch belangrijk, ook in een pioniersbodem, ook in een pioniersvegetatie, dus ook bij het kweken van je eenjarige groenten.
Als dat verteld wordt, krijg ik altijd een beetje kriebels. Heel vaak wordt er gezegd dat een bodem bacteriedominant moet zijn om groenten te kweken. Dan lijkt dat alsof je geen schimmels moet hebben in je tuin.
Dan krijgen mensen schrik om te mulchen met houtsnippers en bladmateriaal, want dat trekt natuurlijk schimmels aan. Maar dat klopt dus helemaal niet. Bacteriedominante bodems zijn bodems waar nog altijd rond de 50 procent schimmels aanwezig zijn, dus waar die nog altijd een gigantische rol spelen.
Die moeten dus ook gevoed worden met houtig materiaal, met schimmels. Dat is een eerste belangrijke opmerking. Ook in een gewone moestuin heb je nog altijd die schimmels nodig en kan je nog altijd van alles doen om die schimmels te stimuleren.
Verschillen tussen Pioniersbodems en Climaxbodems
Wat is nog het verschil tussen een pioniersbodem en een climaxbodem, of de bodem in een climaxvegetatie? Dat is dan de pH. In principe zegt men dat een open bodem, een moestuinbodem, een pioniersbodem, een basische pH heeft, dus een hoge pH. In een bos heb je meestal veel zuurdere grond en ga je daar een veel lagere pH hebben, die dan ook geschikt is voor andere soorten, maar minder geschikt is om eenjarige gewassen in te kweken.
De omstandigheden zijn totaal anders. Een pioniersoppervlakte, een pioniersbodem, een pioniersplek is een plaats waar heel veel licht is. Alles groeit daar heel snel. Denk aan de pioniersonkruiden, die de bodem zo snel mogelijk proberen dicht te groeien. Dat is ook wat jij doet voor jouw groenten: zorgen dat ze veel licht krijgen en snel groeien.
In een bos is dat helemaal anders. Dat weet je als je in een oud bos kijkt, bijvoorbeeld een beuken- of eikenbos. Daar is het donker, en daar groeit ook niet veel onder die bomen, omdat de omstandigheden daar simpelweg niet geschikt voor zijn. Het is daar te donker om groenten te laten groeien die veel licht nodig hebben.
Als er iets groeit, dan is dat meestal in het vroege voorjaar. Planten groeien dan snel voordat de bomen bladeren krijgen. Zodra de bomen in blad staan, trekken deze planten zich terug in de grond en krijg je heel andere omstandigheden. Daarom is het bijna onmogelijk om groenten te kweken in een bos.
Het Belang van Overgangszones en Randen in Permacultuur
Maar dan heb ik het nog niet gehad over die tussenzone, over die overgangsfase. Ik heb het in een vorige podcast al verteld: randen zijn enorm belangrijk in permacultuur en in de natuur.
Die rand is een overgangszone tussen pioniersvegetatie en climaxvegetatie. Randen zijn plekken waar twee ecosystemen samenkomen: waar het systeem van pioniersvegetatie en -bodem samenkomt met dat van climaxvegetatie en -bodem. En wat ga je daar dan hebben? Je gaat daar een mengeling hebben van alles. Op sommige plekken zullen bomen staan, zowel kleine als grote. Er zullen struiken aanwezig zijn, maar ook meerjarige en zelfs eenjarige planten.
Deze mengeling zorgt ervoor dat de bodem in zo’n rand niet volledig bacteriedominant wordt, zoals in een pioniersgebied. Maar hij wordt ook niet volledig schimmeldominant, zoals in een bos. Het blijft een mengvorm. Daardoor heb je nog steeds prima omstandigheden om groenten te kweken. Ook de pH blijft gunstig: een licht basische bodem, die minder basisch zal zijn dan een pioniersbodem, maar ook niet zo zuur als een bosbodem.
Je hebt ook voldoende licht, omdat het een overgangszone is. Tegelijk heb je schaduw voor planten die liever wat minder licht hebben. Bovendien haal je extra voordelen uit die rand. Je krijgt meer biodiversiteit doordat de omstandigheden in zo’n overgangszone ideaal zijn voor allerlei dieren, bacteriën en schimmels. Die diversiteit is veel groter dan in een pioniersbodem of in een climaxvegetatie. In een pioniersbodem heb je bijvoorbeeld weinig soorten planten. Het aantal diersoorten blijft ook beperkt, omdat er weinig structuur en voedsel aanwezig is.
In een bos is de diversiteit ook niet heel groot. Zoals ik eerder zei: op de bosbodem groeit weinig, en de diversiteit aan boomsoorten is redelijk beperkt. Maar in een overgangszone, een randzone, vind je juist veel meer soorten. Denk bijvoorbeeld aan fruitbomen en fruitstruiken, die meestal in zo’n overgangsgebied goed groeien. Deze randen bieden de ideale combinatie van planten en omstandigheden om een gezonde, rijke bodem te ontwikkelen. Dat is iets wat je niet terugvindt in een klassieke moestuin.
Onze Aanpak: De Bosrandmoestuin
Wij hebben ervoor gekozen om eenjarige gewassen te kweken, maar ook meerjarige. Daarmee schuiven we al iets verder op in de pioniersfase en komen we dichter bij de randzone. In onze moestuin hebben we fruitstruiken zoals rode bessen, frambozen en kruisbessen geïntegreerd. Ze staan langs de randen van de paden en aan de kopse kanten van de bedden. Ze staan niet in de bedden zelf, maar maken wel deel uit van de moestuin.
Daarnaast hebben we zelfs kleinere fruitbomen in onze moestuin staan. Deze staan wel tussen de bedden, echt ín de moestuin. Verder gebruiken we veel organisch mulchmateriaal, zoals houtsnippers. Door deze aanpak simuleren we de omstandigheden van een bosbodem, wat gunstig is voor de bodemstructuur en biodiversiteit.
Door onze tuin op deze manier te ontwerpen, creëren we een overgangszone die de voordelen van zowel pioniers- als climaxvegetatie combineert. Het resultaat is een tuin met veel meer biodiversiteit en betere bodemomstandigheden dan een klassieke moestuin. Bovendien is het veel minder arbeidsintensief dan een moestuin die je constant moet spitten en onkruidvrij houden.
Waarom Randzones Ideaal Zijn voor een Moestuin
De klassieke moestuin met een grote, open vlakte en alleen eenjarige gewassen is vaak niet ideaal. Het is arbeidsintensief en biedt weinig biodiversiteit. Hierdoor zijn planten vatbaar voor ziekten en plagen. Een bos is ook geen goede oplossing, omdat de omstandigheden daar niet geschikt zijn voor groenten: te weinig licht, te weinig diversiteit en een bodem die niet bacteriedominant is.
Een overgangszone biedt juist het beste van beide werelden. Je hebt er voldoende licht voor gewassen die dat nodig hebben, maar ook schaduw voor planten die minder licht verlangen. Je kunt er groenten, fruit en kruiden kweken, en meerjarige gewassen telen. De bodem heeft de juiste balans tussen bacteriën en schimmels, en de verhouding van voedingsstoffen is optimaal. Bovendien trek je meer dieren en insecten aan, wat bijdraagt aan een gezond ecosysteem.
Conclusie
In onze ogen is een overgangszone de perfecte plek om groenten te kweken. Het combineert de voordelen van pioniers- en climaxvegetatie, met de juiste hoeveelheid licht, een gezonde bodem en een grote biodiversiteit. Door deze aanpak krijg je een natuurlijke moestuin die niet alleen duurzaam is, maar ook productief en makkelijk te onderhouden. Dat is de reden waarom wij voor een bosrandtuin kiezen: een tuin die een natuurlijke balans vormt tussen pioniers- en climaxvegetatie.
Het Is Najaar: Tijd voor Mulchen en Misschien Compost?
Nu we richting het najaar gaan, beginnen de bedden langzaam leeg te raken. Een perfecte tijd om te beginnen met mulchen! Maar voordat je start, kun je misschien nog wat andere voorbereidingen treffen voor je bodem. Wij zijn ervan overtuigd dat een gezonde bodem dé basis is van een succesvolle tuin. En het beste wat je voor die bodem kunt doen? Niet spitten, geen zware bodembewerkingen uitvoeren, maar gewoon voeding geven aan het bodemleven door middel van organisch materiaal. En daarvoor raden we altijd een dikke laag compost aan – en niet zomaar compost, maar groencompost.
Waarom Groencompost?
Groencompost komt meestal van gemalen boomwortels, houtsnippers en ander bruin materiaal, maar bevat geen keukenafval of vers groenafval. In tegenstelling tot reguliere compost, heeft groencompost minder stikstof en meer structuur. Het zal niet makkelijk samenklitten, wat betekent dat het bodemleven een rijke, losse omgeving heeft om in te gedijen. Door de ruwe structuur blijven er vaak kleine stukjes hout achter, die langzaam verteren en op lange termijn als voeding dienen.
Minder Stikstof = Minder Problemen
Groencompost bevat weinig stikstof, en dat vinden wij juist een groot voordeel. Over het algemeen wordt er vaak gezegd dat stikstof essentieel is voor plantengroei, maar te veel stikstof kan juist plagen en ziektes aantrekken. Als je je bodem voedt door te mulchen, is er meestal al voldoende stikstof aanwezig. Het is dan ook niet nodig om extra stikstof toe te voegen, en met groencompost voorkom je juist een teveel hiervan.
Hoe Geef je de Bodem de Beste Start?
Wil je een sterke en gezonde bodem opbouwen, dan is organisch materiaal onmisbaar. Toen wij zelf begonnen, hadden we een erg arme bodem met bijna geen organisch materiaal en nauwelijks bodemleven. Daarom hebben we in het begin een dikke laag van ongeveer 12 centimeter compost aangebracht. En die compost was verrassend snel verdwenen! Al in de herfst was een groot deel door het bodemleven afgebroken en in de grond verwerkt.
Omdat de compost zo snel werd opgenomen, hebben we de laag weer aangevuld tot 12 centimeter. In vier tot vijf jaar tijd hebben we daarmee een vruchtbare bodem opgebouwd. De bodem begon met weinig voeding en weinig bodemleven, maar door steeds weer een laag compost aan te vullen, kon het bodemleven zich snel ontwikkelen.
Hoeveel compost je precies nodig hebt, hangt af van je situatie. Als je al jarenlang tuiniert en regelmatig organisch materiaal hebt toegevoegd, dan kan een laag van 5-8 centimeter genoeg zijn. Maar heb je een nieuwe of arme bodem, dan kan een dikkere laag nodig zijn.
Wanneer Compost Aanbrengen?
Het beste moment om compost aan te brengen is in het najaar, rond oktober of november. Dan raken je bedden stilaan leeg omdat planten zijn geoogst, uitgedragen of kapotvriezen, en dan is het eenvoudiger om de compost open te spreiden. Hoe dik je die laag maakt, hangt af van de conditie van je bodem. Wij hielden onze laag de eerste 4-5 jaar altijd op ongeveer 12 centimeter, maar start je met een betere bodem, dan kun je ook een dunnere laag aanhouden.
In de loop der jaren zul je merken dat compost steeds minder snel verdwijnt. Na vier of vijf jaar hadden wij in het najaar nog steeds een goede laag compost die nauwelijks meer minderde, wat betekende dat onze bodem een gezonde balans had bereikt. Vanaf dat evenwicht is extra compost niet meer nodig en onderhoudt je het niveau van organisch materiaal in de bodem met intensief mulchen. Bij ons was die periode met compost redelijk lang, bij een goede bodem kan een eenmalige gift van compost soms al voldoende zijn.
Waarom in het Najaar Composteren?
Composteren in het najaar heeft zo zijn voordelen. Ten eerste krijgt de compost de tijd om na te rijpen. Verse compost kan nog warm zijn, is meestal niet voldoende uitgewerkt en bevat zelden voldoende vocht. Als je die verse compost direct in het voorjaar aanbrengt en er planten in zet of zaait, kan het risico op verbranding van jonge planten en zaailingen groot zijn. Compost die in het najaar wordt aangebracht, kan de hele winter door vocht opnemen. Verse compost is vaak droog en moeilijk doorlaatbaar voor water, maar na de winter zit hij boordevol vocht. De compost heeft gedurende die periode ook de tijd om na te rijpen en af te koelen, wat zorgt voor een ideale start van het nieuwe groeiseizoen.
Bodemleven de Tijd Geven
Vers aangebrachte compost heeft tijd nodig om het bodemleven aan te trekken. Schimmels, bacteriën en andere micro-organismen kunnen de compost langzaam bevolken, waardoor het een volwaardig onderdeel van het bodemvoedselweb wordt. Breng je de compost in de herfst aan, dan heeft het bodemleven de hele winter om de compost op te nemen, en kun je in het voorjaar meteen aan de slag met zaaien en planten zonder verdere bodembewerkingen.
Gebruik van Compost als Mulch
Compost kan uitstekend fungeren als mulchlaag. Het is organisch, biedt voedingsstoffen, en houdt het bodemvoedselweb levend. Maar let op: compost is ook erg vruchtbaar, wat betekent dat het in het voorjaar snel onkruid kan aantrekken. Wanneer het zaad van onkruid op een laag compost terechtkomt, ontkiemt dit gemakkelijk omdat de compost erg gastvrij is. Daarom is het aan te raden om een extra laag mulch bovenop de compost aan te brengen, zoals bladeren of gemaaid gras. Deze laag maakt het moeilijker voor onkruidzaadjes om te ontkiemen en beschermt de bodem bovendien tegen extreme weersomstandigheden.
Ideaal
Ideaal gezien breng je in oktober of november een laag groencompost van ongeveer 5-12 centimeter aan, afhankelijk van de conditie van je bodem. Hierover kun je dan een mulchlaag aanbrengen om de compost te beschermen en onkruidgroei te beperken. Zodra het voorjaar aanbreekt, is je bodem perfect voorbereid om meteen aan de slag te gaan zonder enige bodembewerking of onkruid wieden.
Door elk jaar op deze manier te werken, bouw je geleidelijk een vruchtbare bodem op die gezond en rijk is aan bodemleven. En hoe gezonder je bodem, hoe sterker je planten en hoe minder problemen je zult hebben met ziektes en plagen.
Samengevat
Compost aanbrengen op je bedden doe je best in het najaar. Er zijn veel voordelen aan verbonden en geen nadelen:
- Tijd om na te rijpen: Compost kan afkoelen en stabiliseren, wat verbrandingsproblemen van zaaisel en plantgoed voorkomt in het voorjaar.
- Vochtopname: Gedurende de winter kan de compost goed vocht opnemen, waardoor je een vochtige, doorlaatbare laag hebt om in te zaaien en planten.
- Bodemleven bevorderen: Het bodemleven kan zich in de winter nestelen in de compost, zodat het klaar is voor gebruik in het voorjaar.
- Onkruidbeperking: Door een mulchlaag over de compost te leggen, bescherm je de bodem beter doorheen de winter.
Na verloop van tijd zal je zien dat je bodem gezonder en stabieler wordt. Het bodemleven zal zich ontwikkelen, en de compost zal steeds minder snel verdwijnen omdat de bodem zijn evenwicht heeft bereikt. Wij hebben in onze tuin bijvoorbeeld een gebied gehad waar de compost jaren achter elkaar verdween. Om een of andere reden was daar meer vraag naar organisch materiaal. Daar hebben we enkele jaren langer compost aangebracht, en ook daar kwam uiteindelijk alles in balans.
Tot Slot: Doe het in het Najaar
Kortom, als je van plan bent om je bodem in het najaar een boost te geven, dan is oktober of november het ideale moment. Door een laag groencompost aan te brengen en daarbovenop een mulchlaag, bescherm je je bodem, voed je het bodemleven en leg je een perfecte basis voor het nieuwe groeiseizoen. Het enige wat je in het voorjaar hoeft te doen, is zaaien en planten – je bodem is er helemaal klaar voor!
Hoe Je Kan Oogsten Met Extra Voordelen
Oogsten lijkt simpel, maar let op!
In de natuurlijke moestuin lijkt oogsten een eenvoudige klus. Veel mensen denken dat er weinig bij komt kijken. Echter, als je op een natuurlijke manier tuiniert, en vooral als je veel mulch gebruikt, zijn er toch wel wat aandachtspunten waar je rekening mee moet houden. Het gebruik van mulch helpt om onkruid te onderdrukken en de bodem vochtig te houden, maar bij het oogsten kan het verstoren van de bodem juist problemen veroorzaken. Daarom is het belangrijk om voorzichtig te werk te gaan om te voorkomen dat onkruidzaden worden geactiveerd.
Mulchen en oogsten: waarom is voorzichtigheid belangrijk?
Mulch is bedoeld om de groei van onkruid te beperken. De bodem zit echter vol met onkruidzaden die wachten op licht en vocht om te ontkiemen. Wanneer je oogst en de bodem verstoort, breng je deze zaden naar boven. Dit kan leiden tot een snelle toename van onkruid op je mulch. Daarom is het van belang dat je tijdens het oogsten zo zorgvuldig mogelijk te werk gaat en probeert om zo min mogelijk grond op de mulch te krijgen.
Veel mensen hebben de neiging hun groenten af te kloppen om overtollige grond te verwijderen. Dit lijkt misschien logisch, maar als je de grond bovenop je mulch uitschudt, breng je onkruidzaden naar de oppervlakte. Gebruik je een schopje bij het oogsten? Klop dat dan niet af tegen je schoen of een mand, want ook dat zorgt ervoor dat onkruidzaden op je mulch terechtkomen.
Voorkom bodemverstoring bij het oogsten
Een veelgestelde vraag is of je de grond niet te veel verstoort bij het oogsten. In de natuurlijke moestuin proberen we de bodem zo min mogelijk te verstoren. Toch zijn er gewassen waarbij het bijna onmogelijk is om de bodem ongemoeid te laten, zoals bij het oogsten van prei, wortelen, aardappelen of zoete bataat. Voor deze groenten moet je immers in de grond graven.
Na een paar jaar zal je merken dat sommige groenten, zoals wortelen, rapen, bieten en knolselderij, makkelijker loskomen. Dit betekent dat je minder vaak gereedschap zoals een spitvork of riek nodig hebt om ze uit de grond te halen. Bij deze gewassen is de bodemverstoring dus minimaal en lokaal.
Aardappelen en bataat: de uitzondering op de regel
Bij aardappelen en zoete bataat is de situatie anders. Deze gewassen moet je echt uitgraven, waardoor de grond onvermijdelijk wordt verstoord. Is dit een probleem? Niet echt. In een natuurlijke moestuin kweek je meestal maar een kleine hoeveelheid aardappelen of bataat, verspreid over verschillende locaties. Hierdoor blijft de bodemverstoring beperkt tot kleine oppervlakten.
Hoewel de grond op die plek tijdelijk wordt verstoord en het bodemleven wordt aangetast, is dit slechts van korte duur. De organische materialen in de bodem, zoals compost en mulch, zorgen ervoor dat het bodemleven zich snel herstelt. Zolang je de grond slechts eens in de twee tot drie jaar zwaar verstoort, blijft de structurele schade aan de bodem beperkt.
Natuurlijk tuinieren: waarom we oogsten
Waarom tuinier je? Natuurlijk om te genieten van de groei van je planten, maar vooral om te kunnen oogsten. Het verstoren van de bodem is soms onvermijdelijk, maar dat is geen reden tot zorg. In de natuur gebeurt dit namelijk ook. Wilde dieren zoals everzwijnen graven voortdurend de grond om op zoek naar voedsel zoals wortels en noten. Deze verstoring is normaal en zelfs gunstig voor de biodiversiteit in het ecosysteem.
In je moestuin gebeurt dit op een kleinere schaal en blijft de schade beperkt. Bovendien kun je, door zorgvuldig te oogsten, de negatieve impact op de bodem minimaliseren.
Oogsten zonder de wortels te verstoren
Bij veel gewassen is het helemaal niet nodig om de wortels te verstoren. Denk aan sla, kolen, en selderij. Hierbij heb je alleen het bovengrondse deel nodig. Het wortelnetwerk kan gewoon in de grond blijven zitten. Dit heeft diverse voordelen.
Allereerst verstoor je de bodem niet, wat betekent dat je geen extra grond naar boven haalt die onkruidzaden kan blootstellen aan licht. Daarnaast heb je minder werk, omdat je geen wortels hoeft uit te graven, en er is minder afval. Een ander belangrijk voordeel is dat de wortels die in de grond blijven, een positief effect hebben op de bodemstructuur.
Het belang van wortels voor de bodemstructuur
De wortels van planten dienen als voedsel voor het bodemleven, zowel aan de oppervlakte als diep in de grond. Deze wortels worden geleidelijk afgebroken, waardoor voedingsstoffen vrijkomen die het bodemleven voeden en zich verder laten ontwikkelen. Na verloop van tijd laten de verteerde wortels kleine tunnels achter in de grond. Deze tunnels zijn essentieel voor een goede bodemstructuur. Ze verbeteren de afwatering en zorgen voor een efficiënte uitwisseling van gassen zoals zuurstof en koolstofdioxide.
Bovendien kunnen nieuwe planten hun wortels snel door deze bestaande tunnels laten groeien, wat hun ontwikkeling versnelt.
Herstel na het oogsten: meer oogst uit dezelfde plant
Een ander voordeel van het laten staan van de wortels is dat veel planten, zoals sla, opnieuw gaan groeien nadat je het bovengrondse deel hebt afgesneden. In plaats van de hele plant uit te trekken, kun je de sla afsnijden. Vaak groeien er dan een of twee kleinere kropjes terug. Dit is minder werk en zorgt voor een tweede oogst zonder extra inspanning. Deze kleinere kroppen zijn misschien niet zo groot als de eerste, maar ze zijn nog steeds prima te gebruiken in de keuken.
Bij broccoli gebeurt hetzelfde. Als je de hoofdstronk oogst en de plant laat staan, zullen er kleine broccolitjes ontstaan. Deze kun je ook oogsten, of je kunt ze laten staan om bloemetjes te vormen die weer nuttig zijn voor natuurlijke vijanden in je tuin.
Wanneer dieper afsnijden nodig is
Er zijn situaties waarin het beter is om planten iets dieper af te snijden. Dit geldt vooral als je direct na het oogsten nieuwe gewassen wilt zaaien of planten. Als je bijvoorbeeld verschillende slasoorten naast elkaar hebt staan en je wilt na de oogst meteen iets nieuws planten, is het beter om de plant iets onder de grond af te snijden. Zo voorkom je dat de oude plant de nieuwe zaailingen overgroeit.
Voor gewassen zoals boontjes die niet opnieuw uitlopen, kun je de wortel gewoon laten zitten en eromheen zaaien of planten.
Voorbeelden van groenten en kruiden om niet uit te trekken
Veel groenten kun je eenvoudigweg afsnijden in plaats van ze uit te trekken. Denk hierbij aan erwten, boontjes, tomaten, paprika’s, courgettes en pompoenen. Door ze af te knippen, blijven de wortels in de grond zitten, wat zorgt voor minder werk, minder afval en een betere bodemstructuur.
Ook bij het opruimen van de tuin kun je overwegen om planten af te knippen in plaats van uit te trekken. Dit geldt niet alleen voor groenten, maar ook voor bepaalde soorten onkruid.
Onkruiden: afsnijden of uittrekken?
Niet alle onkruiden kun je eenvoudig afknippen. Sommige soorten, zoals brandnetels en bramen, vormen een uitgebreid wortelgestel en zullen gewoon terugkomen als je ze afknipt. In dit geval moet je de planten echt met wortel en al verwijderen, anders blijven ze groeien.
Andere onkruiden, zoals paardenbloemen en zuring, kun je echter afknippen zonder dat ze terugkomen. Het groeipunt van deze planten zit bovenaan de penwortel. Als je dit groeipunt verwijdert, zal de wortel afsterven en in de bodem verteren, waar het als voedsel dient voor het bodemleven.
Voor penwortelonkruiden kun je een eenvoudige methode gebruiken: steek met een spade schuin naar beneden naast het groeipunt en verwijder de plant. De penwortel blijft in de grond zitten en verteert vanzelf. Dit is een snelle en efficiënte manier om hardnekkig onkruid te verwijderen zonder de bodem te verstoren.
Bij kleinere onkruiden, zoals melkdistels en meldes, kun je ze ook bovengronds afknippen. Vaak zal het onkruid opnieuw uitlopen, maar als je regelmatig door je tuin gaat, kun je dit eenvoudig bijhouden door het opnieuw af te knippen.
Minder werk, meer voordelen
Al met al is afknippen vaak de beste keuze, zowel voor het oogsten als voor het verwijderen van onkruid. Het is sneller, zorgt voor minder verstoring van de bodem en voorkomt dat onkruidzaden worden blootgesteld aan licht. Bovendien blijven de wortels in de grond zitten, wat zorgt voor een betere bodemstructuur en een actiever bodemleven. Denk eraan: wat je onder de grond niet nodig hebt, kun je beter laten zitten.
Met deze tips in gedachten kun je efficiënter oogsten en tegelijkertijd de gezondheid van je bodem verbeteren, zodat je jaar na jaar kunt genieten van een rijke oogst.
Zijn EM ook nuttig in een natuurlijke moestuin?
In deze blog wil ik het hebben over effectieve micro-organismen, ook wel EM genoemd. Ik krijg regelmatig de vraag of het nu echt zin heeft om deze in je tuin te gebruiken. Zijn ze nuttig, brengen ze iets positiefs bij, of kunnen ze zelfs schade aanrichten aan de bodem? In deze tekst wil ik daarom ingaan op wat EM precies zijn, waar ze vandaan komen, en of ze echt iets toevoegen aan je tuin.
Karton, Gras en De Ideale Mulch
In de reacties op de vorige podcast kwamen er verschillende vragen over mulchen naar boven. Dat komt prima uit, mulchen is namelijk een belangrijke klus om in de herfst uit te voeren. Daarom zullen we in deze podcast dieper ingaan op dit onderwerp.