Naam
Solanum is afgeleid van het Latijnse woord voor troost en heeft te maken met de verdovende eigenschappen van de plant. Het woord nigrum is het Latijn voor zwart en verwijst naar de zwarte bessen.
Ook het eerste deel van de Nederlandse benaming wijst op de zwarte bessen.
Kleijn schrijft in zijn boek: De naam Nachtschade is reeds zeer oud, want in de middeleeuwen heette zij reeds Nachtschaduwe en in het Oudhoogduits nahtscato, want men meende dat de plant de belichaming van een demon was, die een gevaarlijke duivelse macht bezat. Men hield het kruid voor de belichaming van een toverkracht bezittende figuur, die de macht bezat boze geesten en nachtmerries te lijf te gaan.
Een andere versie brengt de plant in verband met de Noorse godin Skadhi, een nachtelijke schaduwgodin.
Herkomst en verspreiding
Oorspronkelijk uit Zuid- en Oost-Europa, oostelijk tot de Krim, de Kaukasus en Armenië. Het is nu verspreid over de gehele wereld, ook in stedelijke omgevingen.
Beschrijving
Zwarte nachtschade ontkiemt pas als de grond voldoende opgewarmd is, meestal in de tweede helft van de maand mei. Een flink horizontaal wortelstelsel met hoofd- en bijwortels ondersteunt de plant. De kiemblaadjes zijn puntig, de volgende bladeren zijn eerder eirond tot driehoekig met een gave of getande bladrand. Ze lopen wigvormig af naar de stengel.
Het is een door en door groene plant die aanvankelijk weinig opvalt. De stengel vormt vertakkingen en gaat snel uitgroeien tot een bossige plant, vaak meer dan een halve meter hoog en bijna even breed.
De fijne bloemetjes staan in trosjes en lijken op die van de aardappel. Ze bestaan uit vijf witte, vergroeide en teruggeslagen bloemblaadjes en gele helmhokken, die als het ware een kokertje vormen. Dit is de typische bloemvorm van de nachtschaden. De bloei gaat van juni tot de herfst.
Na bevruchting ontwikkelen zich enigszins glanzende, ronde, groene bessen, die er aantrekkelijk uitzien, als piepkleine tomaatjes. Bij rijpheid kleuren ze zwart. De bessen bevatten veel zaden, gaande van tienduizend tot honderddertigduizend per plant, en ze blijven tientallen jaren kiemkrachtig. De zaden in de uitwerpselen van vogels blijven kiemkrachtig, waardoor de zwarte nachtschade zich ruim verspreidt.
Er is veel variatie in het uiterlijk van de plant, afhankelijk van de standplaats, maar ook in de bladvorm op basis van het tijdstip van de vorming.
Standplaats
Zwarte nachtschade is een inheemse plant, een eenjarige pionier die verschijnt op voedselrijke en vruchtbare grond. Tuinen en akkers zijn geliefkoosde groeiplaatsen naast open bossen.
Functies in de tuin
Vogels zoals lijsters en fazanten eten de bessen. Verder is er nauwelijks onderzoek geweest naar de positieve effecten van zwarte nachtschade. Het wordt vooral bekeken als een zeer lastig en moeilijk te bestrijden onkruid in de klassieke land- en tuinbouw.
Giftig
Nachtschaden zijn planten die een sterke verdediging opbouwen tegen vraat. Ze maken een heel gamma aan gifstoffen aan waaronder de alkaloïden solanine en saponine. Alle delen van de zwarte nachtschade bevatten solanine en andere gifstoffen in wisselende hoeveelheden. De hoeveelheid toxische stoffen is erg afhankelijk van de variëteit, de grond en de groei-omstandigheden. Het is daarom moeilijk te bepalen hoe giftig de plant is. Je kan er ziek tot erg ziek van worden en je kan er zelfs aan doodgaan.
In onze streken zijn vergiftigingen bekend van vee door het eten van het loof. De meeste gifstoffen bevinden zich in de groene bessen.
Anderzijds werd zwarte nachtschade ook medicinaal gebruikt, zo werd het ingezet tegen astma, gebruikt in hoestsiropen en als kalmerend middel, maar gezien de wisselende hoeveelheden gifstoffen is deze plant niet veilig voor gebruik.
Folklore, mythologie, verhalen
Als magische plant werden er demonische krachten aan toegeschreven. Het was een heksenkruid. De bessen worden heksenerwten genoemd. Er zijn meerdere volksnamen die erop wijzen dat zwarte nachtschade in verband stond met magie en de duivel zoals stinkduivel, tovenaarskruid, duivelswijn.
Een van de volksnamen is Koorddansers, een benaming die teruggaat op een kinderspelletje, waarbij de lichte bessen op het uiteinde van een rietje of pijpensteel gelegd werden, zodat ze dansten als daarop werd geblazen.