De drang om te gaan tuinieren, om te starten met zaaien en planten is altijd groot in het voorjaar. Het is mooi weer, de zon schijnt overvloedig na de donkere wintermaanden en vele mensen hebben het voornemen om een moestuin op te starten. Maar eigenlijk is het najaar de ideale periode om je nieuwe moestuin op te starten.
Wil je een klassieke moestuin dan is de start heel simpel: je trekt je freesmachine in gang of pakt de spitvork en enkele uren later kan je beginnen zaaien en planten. Maar wil je op een natuurlijke manier tuinieren, dan is het toch een ander, en veel langer, verhaal.
Natuurlijk tuinieren = weinig werk?
Natuurlijk tuinieren wordt dikwijls tuinieren met weinig werk genoemd. Ergens klopt dit wel, maar in het begin, bij de opstart is het toch een beetje het tegenovergestelde. Zeker indien je het ‘goed’ wilt doen en alle stappen volgt.
Om te beginnen start het seizoen in een natuurlijke moestuin niet in het voorjaar, bij het ontluiken van de bloesems, maar in het najaar, bij het vallen van de bladeren. Dit is het seizoen dat de natuur zijn oppervlakte bedekt met een laagje blad en plantenmateriaal en zo zichzelf beschermt tegen de winterkoude. Dit is ook het moment waarop jij je bodem gaat bedekken met een mulchlaag om je bodem(leven) te beschermen.
Observeren
Natuurlijk tuinieren is zoveel meer dan gangbaar tuinieren, maar vereist in de eerste plaats zeer veel observeren. Observeren vanwaar welke wind komt: koude wind uit het oosten en noorden, wind gepaard met regen vaak uit het westen … Observeren welke plaatsen zonovergoten zijn in de zomer en welke stukken donkere zones blijven. Als regel wordt gezegd dat je een jaar lang moet observeren voordat je kan beginnen. Dat is uiteraard in theorie, in de praktijk kan het wel een beetje sneller gaan.
Maar dit zijn allemaal voorbereidingen. De echte start, het aanleggen van bedden, het zaaien en planten, dat gebeurt uiteraard ook gewoon in het voorjaar. Maar het opstarten van een natuurlijke moestuin houdt veel meer in dan een moestuinseizoen opstarten. Een natuurlijke moestuin is niet gewoon een stuk grond waar je groenten op kweekt. Een natuurlijke moestuin is een complex geheel. Het is opgebouwd uit verschillende kleine ecosystemen, een variatie aan randen en voorzieningen voor allerlei soorten leven.
In het ideale geval integreer je zelfs je volledige tuin in je moestuin. Je siertuin, gazon, fruittuin, kruidentuin, hagen … Allemaal worden ze onderdeel van je natuurlijke (moes)tuin waardoor de moestuin meer wordt dan een plek waar je groenten kweekt, maar ook een plek waar je rust, speelt, geniet, denkt, wandelt en observeert.
Maar hoe kom je aan dit utopische einddoel? Welke stappen moet je hiervoor nemen en in welke volgorde? Hoe lang ben je onderweg?
De start
Zoals gezegd start je best al in het begin van het najaar, gelijk met het vallen van de bladeren. Ongeacht de bodem waarop je vertrekt, kan je deze best helemaal bedekken met een laag mulch. Start je op een verwaarloosde bodem die overgroeid is met onkruid of start je op een gazon, dan is het zelfs aangeraden om tussen de bodem en de mulch nog een laag karton aan te brengen.
Neem hiervoor karton zonder stickers, nieten of al te veel opschriften. Vermijd het gebruik van krantenpapier. Het karton heeft als voornaamste functie het vormen van een fysieke barrière. Hierdoor kan bestaand onkruid niet zo snel terug groeien. Het groeit vanuit zijn reserves onder het karton verder, maar een groot deel zal zijn voorraden uitputten en verdwijnen voordat het zijn weg naar licht en nieuwe energie vindt. Onkruiden zoals brandnetels, distels en bramen zijn de uitzondering en komen normaal wel doorheen het karton en de mulch. Start je op een stuk grond dat al een moestuin was, of toch grotendeels onkruid vrij is, dan volstaat het om enkel te mulchen. De mulch houdt dan het licht tegen en zorgt dat er geen zaad kiemt.
Mulchen heeft vele voordelen
Dat is het bekende voordeel van een mulchlaag. Minder bekend is dat je op deze manier al direct start met het verbeteren van de bodem. Mulch, ook het karton, is organisch materiaal dat dient als voedsel voor het bodemleven. Dit bodemleven vormt de basis van je nieuwe moestuin. Het succes van je moestuin valt of staat bij de zorg die jij geeft aan deze organismen in de bodem. Doe jij je best, dan zullen ze je belonen met een uitstekende bodemstructuur met alle voordelen die daarmee gepaard gaan.
Een jaar lang observeren!
Nu dit werk gedaan is, kan je beginnen met het observeren en plannen. Kom je in een volledig nieuwe situatie terecht, een verhuis of overname van een tuin, dan is het toch niet slecht om een jaar lang te kijken wat er allemaal gebeurt in de tuin. Je kan dan al voorzichtig beginnen, maar het is dan toch wijs om effectief een jaar te kijken en te plannen. Zo vermijd je grote fouten die je later zuur opbreken.
In de meeste gevallen woon je echter al een tijdje in je huis en heb je een goed idee hoe de zon en de wind zich gedragen. Deze kennis volstaat om je moestuin op de juiste plek in te planten, de invulling van de randen, waterpartij en andere elementen van een natuurlijke moestuin komt later wel. Snel starten is iets wat we meestal willen, het eerste jaar kunnen oogsten is een goede stimulans om verder te doen.
Permanente bedden
In het (vroege) voorjaar, of wanneer je het ideale scenario volgt en een jaar geobserveerd en gewacht hebt in het najaar, kan je je permanente bedden aanleggen. Permanente bedden omdat je in een natuurlijke moestuin geen bodembewerking uitvoert. Niet spitten, maar ook een woelvork is overbodig. Je bereikt een veel beter resultaat door niets te doen. Het vraagt gemiddeld zo’n vier jaar tijd voordat je bodem een goede structuur heeft en daarna blijft je bodem steeds verbeteren. Na enkele jaren laat je onbewerkte bodem een gespitte bodem op vlak van structuur en kwaliteit mijlenver achter zich. Het verschil is enorm, het gemak van werken ook!
Je permanente bedden leg je op een speciale manier aan. Het bodemleven is in bijna alle tuinen uitgehongerd en staat al veel te lang op dieet. Daarom starten we altijd met een dikke laag compost. Dit geeft de bodem een injectie van bodemleven en het bodemleven een feestmaal. De misvatting die momenteel bij veel tuiniers leeft is dat je je planten moet bijmesten. Maar dat klopt helemaal niet.
De basis van alles: het bodemleven
De basis van een gezonde en vitale tuin is en blijft het bodemleven. Soigneer je bodemleven, koester het en geef het overvloedig eten. Je wordt beloond met een uitstekende bodem, waarop je planten het zeer goed doen. Je bodemleven gedijt op koolstof, dus is dat wat je moet geven. In het begin in overvloed omdat je een achterstand moet ophalen, na enkele jaren veel beperkter om je niveau van organisch materiaal in de bodem op peil te houden.
Kan je te veel koolstof in de bodem steken?
Lijkt een dikke laag – wij starten met 12 cm – je te veel van het goede? Weet dan dat de meeste bodems maar enkele tienden van een procent aan koolstof bevatten. Dat staat gelijk aan een bijna onbestaand bodemvoedselweb. Om deze woestijn om te vormen tot een walhalla voor het bodemleven is er veel koolstof in de vorm van organisch materiaal nodig. Compost geeft je bodem een jumpstart. Je bodem prefereert ook groencompost: een compost met als ingangsmateriaal veel houtig materiaal. Hierdoor bevat deze bodemverbeteraar weinig stikstof, een mineraal dat zogezegd je planten doet groeien. Het echte gevolg van veel stikstof is echter zwakke planten en veel problemen met plagen zoals slakken. Alle vormen van stikstof in de tuin zijn dus te vermijden, ongeacht wat men je ook probeert wijs te maken. Er is al overtuigend bewijs dat overmatig gebruik van stikstof veel meer kwaad doet dan goed.
Of je die laag compost het volgende jaar terug moet aanvullen, hangt in hoge mate af van je bodem. Was deze al behoorlijk, dan volstaat het om een keer veel compost te geven. Start je op een uitgeputte bodem, ontdaan van alle leven, dan zal je enkele jaren op een rij je laag compost moeten aanvullen.
Het verschil in de bodem is werkelijk hallucinant. Zodra je begint met je bodemleven te voeden en het ook respect betoont door geen bodembewerking meer uit te voeren, start de opbouw van de bodemstructuur. En een betere bodemstructuur gaat gepaard met heel veel positieve effecten op de plantengroei. En dat is uiteindelijk het doel: gezonde planten die goed groeien en een mooie oogst opleveren.
Mineralen aanvullen
Een ander hulpmiddel dat in mijn ogen veel bijdraagt aan een succesvolle opstart van je natuurlijke tuin is lava. Onze bodems zijn over een periode van vele decennia met eenzijdige bemesting leeggeroofd van de meeste mineralen. Lava, een oergesteente dat uit het diepste van de aarde komt, is rijk aan een breed spectrum mineralen. Bekende mineralen zoals calcium, magnesium en silicium, maar ook chloor, koper, nikkel, kobalt, selenium … Deze laatste zijn sporenelementen en verzekeren dat planten een heleboel secundaire processen succesvol kunnen afwerken. Processen die stoffen, secundaire metabolieten, opleveren die instaan voor onder andere de verdediging van de plant, communicatie met het bodemleven maar ook met natuurlijke vijanden. En wat voor je groenteplanten telt, telt ook voor het bodemleven. En bij uitbreiding ook voor jou. Deze secundaire metabolieten die een gezonde plant in een gezonde bodem produceert hebben een positieve invloed op de smaak, maar ook op een heleboel beschavingsziektes.
Doordat je bodemleven gezonder is, krijg je een betere bodemstructuur en hierdoor groeien je planten beter en heb je een betere opbrengst. Indien je je tuin juist inricht, randen voorziet, huisvesting en eten voorziet voor natuurlijke vijanden en meststoffen uit je tuin houdt, kan je zelfs je sproeistoffen, chemisch of organisch, weggooien. Plagen, hoe raar dat het ook klinkt, kan je wel degelijk kwijt geraken. Een tuin waarin er geen noemenswaardige problemen zijn met slakken, luizen, rupsen of andere insecten is geen utopie, maar zelfs redelijk eenvoudig realiseerbaar.
Begin bij je bodem, voorzie overvloedig organisch materiaal en verrijk je bodem met broodnodige sporenelementen. Dat is de basis die je moet leggen wanneer je natuurlijk tuinieren serieus wilt toepassen. Het is een intensieve opstart en vraagt werk en tijd, maar het verzekert je wel van een steeds hogere productie en gezonde groenten en fruit.
Wat kan je nog doen?
Eens je gestart bent, is het tijd om elk jaar enkele uitbreidingen aan te brengen. Voorzie een waterpartij (een ingegraven mortelkuip kan al wonderen doen) om extra leven zoals kikkers, padden en hagedissen aan te trekken. Voorzie randen die je extra natuurlijke vijanden opleveren, mulchmateriaal, bloemen, bessen … Probeer zeker niet om alles ineens op te bouwen. Zie het als een werk in uitvoering en bedenk dat door elk jaar systematisch enkele verbeteringen aan te brengen je op een periode van tien jaar een immens verschil kan maken. Een reden om niet meteen alles te doen, is dat je veel leert door te kijken en door de jaren steeds wijzer wordt. Het helpt dan indien je nog volop bezig bent met opbouwen en niet alles al vastligt vanaf het eerste jaar.
Is er een garantie?
Is deze manier van starten een garantie op succes? Uiteraard niet. Er komt nog meer kijken bij natuurlijk tuinieren: juist combineren, veel mulchen, continu observeren … Maar door op deze manier te starten, door direct een brede basis te geven aan je moestuin, door je bodemleven te ontwikkelen ben je wel in de juiste richting vertrokken en zijn je kansen enorm toegenomen.
De uiteindelijk bedoeling van een natuurlijke tuin is niet alleen het oogsten van groenten, maar ook genieten, leren en tot rust komen op een eigen plek.
Niek Mollers says
Zou je ook eens kunnen aangeven hoe het best verhoogde (zeg 50cm) bedden aan te maken. Wij zijn boven de 70 en bedden van 50cm, zijn net verhuisd en bedden van 50cm krijgen langzamerhand de voorkeur 😉
Flo Gimbel says
Hallo Niek, ik ben ook midden 70 en merk dat de bedden van 1.20 cm net te breed zijn. In mijn tuin wil ik terug naar 80 cm, als je er dan aan twee kanten langs kunt, dan kun je overal bij. 50 lijkt mij wat smal. Je levert (00k met 80 cm) wel in op de diversiteit in een bed. Helaas veranderen dan weer de paden, bij mij tenminste, dus dat is weer extra werk. Goed om er over na te denken hoe breed je het wilt hebben bij het ontwerp. Groetjes Flo Gimbel
Maya says
Wil je me asjeblief even wegwijs maken bij het kweken van groenten in bakken (op poten) van ongeveer 37 cm diep ?
Hartelijk dank !
koen steel says
Dankjewel voor deze info. Wij werken aan een grote samentuin in Boechout. We willen het bodemleven voeden met compost en alle afgevallen bladeren van onze gemeente. Maar hoe vermijden we het verstoren van de bodem? Op het perceel waar we aardappelen oogsten moeten we die toch met een riek bovenspitten. We hebben enkele rijen met blad ‘aangeaard’…als dat lukt is dat oké. Maar schorseneren groeien tot 35 cm diep, wortelen 25 cm, de wortels van warmoes gaan tot 50 cm diep, enz. We werken met wisselteelt (rotatie van 6 teeltgroepen) naast percelen met vaste planten. Niet ploegen en niet spitten? Ok. Maar zelfs geen woelvork gebruiken? Misschien lukt dat na 4 jaar maar voorlopig hebben we dat gewoel toch nog nodig. Graag goede raad.
Van Acker Jozef says
Ik gebruik ook lavagruis en vroeger ook basaltmeel.
In basaltmeel zit ook aluminium en daarom gebruik ik het niet meer.
Ik weet niet of er zware metalen (aluminium) zitten in lavameel.
Wat denk jij hierover?