Deze blog maakt deel uit van een reeks over ons systeem van schijnbare chaos. Dit is de derde aflevering. In de vorige twee afleveringen heb ik gesproken over de oorsprong van de naam en de redenen waarom we dit systeem van combineren gebruiken.
In deze blog wil ik het hebben over de vier basisprincipes, die de kleur van het blad, de geur van het blad, de bladtextuur en de fysieke ruimte omvatten. Ik begin met de fysieke ruimte, omdat dit het belangrijkste is en het succes van deze manier van combineren grotendeels bepaalt.
Fysieke ruimte
Het gebruik van de fysieke ruimte van de plant vereist enige kennis. Het is niet iets waar je zomaar mee kunt beginnen; je hebt echt wat kennis nodig. Als je bijvoorbeeld de fysieke ruimte van een plant wilt gebruiken, moet je weten hoe die plant zich ontwikkelt. Een courgette die je in de winkel koopt is totaal anders dan een courgetteplant in je eigen tuin. Je moet weten dat een courgetteplant ongeveer een vierkante meter ruimte in beslag neemt en dat de wortel recht naar beneden groeit, terwijl het loof bovengronds openvalt.
Dit is belangrijke kennis die nodig is voor het gebruik van deze manier van combineren. Het goede nieuws is dat je deze kennis snel kunt verwerven. Na een tijdje tuinieren en een seizoen meemaken, zul je al weten welk volume de meeste groenten innemen. En zelfs als je geen ervaring hebt, kun je de benodigde informatie gemakkelijk op internet of op het zaadzakje vinden. In onze manier van combineren geven we er de voorkeur aan dat de planten een beetje tegen elkaar groeien, zodat de aarde goed bedekt is. Je moet er echter voor zorgen dat de plantafstanden slechts iets minder zijn dan wat op het zakje staat vermeld, zodat de planten niet tegen elkaar groeien. Dit is eigenlijk de gemakkelijkste manier om in te schatten hoe groot een plant uiteindelijk zal worden.
De fysieke ruimte, zowel boven als onder de grond, is belangrijk. Het zorgt voor concurrentie tussen planten. Door te combineren op fysieke ruimte zorg je ervoor dat verschillende planten naast elkaar groeien, zonder dezelfde voedingsstoffen en waterbronnen te delen. Op deze manier kun je veel planten hebben die op verschillende momenten andere voedingsstoffen nodig hebben, wat ervoor zorgt dat ze altijd voldoende hebben. Als je bijvoorbeeld een heel blok met koolplanten volzet, die allemaal op hetzelfde moment en op dezelfde diepte dezelfde voedingsstoffen nodig hebben, zullen er tekorten optreden. Maar als je verschillende planten mixt, zoals een courgette die oppervlakkig wortelt en een rode kool diep en breed wortelt, zullen ze hun voedingsstoffen op verschillende momenten en manieren vinden. Op deze manier kunnen de planten groeien en zullen er minder tekorten zijn in de bodem. Dit betekent dat je geen extra meststoffen hoeft toe te voegen en dat het bodemleven voldoende kan werken om voedingsstoffen aan te bieden aan de planten die op dat moment groeien.
De fysieke ruimte goed combineren boven de grond, zorgt ervoor dat de bodem volledig bedekt is en dat planten dicht op elkaar groeien. Dit creëert een chaos aan kleuren, waardoor het moeilijker wordt voor plaaginsecten om hun gewenste plant te vinden. Als je bijvoorbeeld een maïsplant met glanzend groene bladeren naast een rode kool zet, die een rode wasachtige uitstraling heeft, en snijbiet met allerlei kleuren, creëer je een geheel van kleuren dat in elkaar overvloeit. De fysieke ruimte van de planten wordt op deze manier optimaal benut en er ontstaat een chaos die het moeilijker maakt voor plaaginsecten om hun gewenste plant te vinden.
Kleur
De kleur van het blad speelt ook een rol in het creëren van verwarring voor plaaginsecten. Door planten met verschillende bladkleuren naast elkaar te zetten, wordt het moeilijker voor plaaginsecten om de juiste plant te vinden. Je kunt ook spelen met verschillende tinten groen en verschillende nerven in het blad om een diversiteit aan kleuren te creëren. Het idee is dat geen enkele kleur er echt uitspringt en dat alles in elkaar overvloeit.
Geur
De geur van de plant kan niet worden veranderd, maar je kunt proberen om verwarring te creëren door andere geuren in de buurt te plaatsen. Door bijvoorbeeld uien, wortels of selderij in de buurt van koolplanten te zetten, ontstaat er een mengeling van geuren die het moeilijker maakt voor plaaginsecten om de geur van de koolplanten te detecteren.
Textuur
Als het plaaginsect eenmaal in je tuin is, speelt de bladtextuur een rol. Verschillende planten hebben verschillende bladstructuren, zoals dik, dun, behaard of leerachtig. Deze verschillen in textuur zorgen ervoor dat een plaag, zelfs als deze aanwezig is, zich niet gemakkelijk kan verspreiden en handhaven. Het maakt het voor de plaag moeilijker om zich te voeden en voort te planten, omdat elke verandering van dieet vertraging met zich meebrengt.
Laat ons een slak als voorbeeld nemen. Een slak die aan een slaplant aan het vreten is, zal zich daar goed voelen, die zal merken dat er voldoende voedsel is en zal er eitjes leggen. Wanneer die eitjes uitkomen, zwermen die kleine slakjes uit op zoek naar andere slaplanten om van te vreten.
Als jij gecombineerd hebt, dan zal jij een rijtje met sla hebben en langs de andere kant zal er iets anders staan, bijvoorbeeld sluitkool langs de ene en rode biet langs de andere kant. Een slak heeft een voorkeur voor de plant die door de ouder gegeten is. Onze slak eet dus het liefste sla. De keuze is zeer beperkt, want links stond er een kool, rechts stond er rode biet en dat is niet zo aanlokkelijk, dus hij zal voor die sla gaan. Er is echter maar één rij met sla en dan heb je nog eens verschillende sla-soorten gecombineerd. Dat zijn allemaal verschillende bladtexturen. Dus die slakjes komen een gewone groene kropsla tegen, iets verderop rode eikenbladsla, gele twellose sla, de sla daarop is een ijsbergsla of een radicchio. Dit zijn allemaal andere structuren van blad.
Nu is het zo dat een slak die aan het vreten is het liefst zo snel mogelijk zo veel mogelijk vreet. De functie van de slak is groeien en eitjes leggen en zo proberen om de soort te laten overleven. Dus wat gaat die proberen? Om zo snel mogelijk zoveel mogelijk te eten. Elke keer als een slak verandert van dieet en op een andere plant terecht komt, dan kan die daar ook wel van eten, maar niet zo gemakkelijk. Zij gaat dat niet zo graag doen, zij moet haar metabolisme aanpassen, dat zorgt voor vertraging. Dus een slak zal het liefst altijd van dezelfde plant blijven eten als waar zij gestart is.
Onze kleine slakjes die uitzwermen, komen overal andere planten tegen waar ze liever niet van eten. Het verschil in bladtexturen zorgt ervoor dat een plaag, zelfs als ze aanwezig is in jouw tuin, veel compacter gaat blijven, niet gemakkelijk gaat uitzwermen, niet gemakkelijk gaat opbouwen, maar het veel moeilijker heeft om zich te handhaven.
Dus dat is een beetje het idee van die bladtextuur. Zet heel veel verschillende texturen in elkaars buurt, wat ervoor zorgt dat een plaag die ontstaat, dat die lokaal blijft, dat die niet exponentieel kan vermenigvuldigen.
Als je een hele blok hebt met allemaal groene, verse kropsla, en daar zitten slakken in, dan vinden die in alle richtingen eten, die planten zich heel snel voort en groeien zo sneller uit tot een plaag.
Alles samen
Door te combineren op basis van de fysieke ruimte van de plant, de kleur van het blad, de geur van de plant en de bladtextuur, creëren we voldoende chaos in de tuin. Deze chaos zorgt ervoor dat plaaginsecten worden verward en hun voortplanting beperkt wordt.
M says
Veel dank voor deze informatie, heel boeiend, ik ga morgen de moestuin in en meteen voorzichtig kijken hoe de wortels lopen van een paar van de nog overgebleven groentes.
Een vraag, kan het zijn dat het woord ‘planten’ in de laatste alinea ‘plaaginsecten’ moet zijn?
Frank Anrijs says
Ik heb de laatste zin aangepast 🙂
chris Bosmans says
Ik vroeg mij af of je het zo de bestuivers (die ook insekten zijn )niet moeilijk maakt of werken die weer anders ?