Please log in to view this content
Search Results for: slakken
Merel (Turdus merula)
Gewone pad (Bufo bufo)
Heermoes (Equisetum arvense L.)
Dierbespreking: Kauw (Coloeus monedula)
Wellicht ken je ze wel, de rumoerige, zwarte vogels met een grijze kop. Ze zijn als het ware alomtegenwoordig. Ze staan er vooral om bekend dat ze hun nesten soms bouwen in schoorstenen waardoor schouwbrand mogelijk is. Een rooster plaatsen boven de schouwuitgang is hiervoor de oplossing.
Verspreiding
De kauw heeft een ruim verspreidingsgebied: geheel Europa, Noord- en Centraal-Azië, Noord-Afrika. Zowel in België als Nederland is de kauw een standvogel die algemeen voorkomt. Ze passen zich gemakkelijk aan en komen steeds meer voor in menselijke omgeving, ook in steden.
Portret
De kauw is een stuk groter dan een merel en heeft niet zoals een merel een oranje ring rond het oog. Een kauw heeft geen zwarte ogen zoals de andere kraaiachtigen maar grijs-witte ogen. Volwassen kauwen, zowel mannetjes als vrouwtjes zien er hetzelfde uit. Het zijn zwarte vogels met een grijze hals en grijs achterhoofd. Jonge kauwen hebben een zwarte kruin.
Kauwen in de vlucht lijken wat op duiven. Het zijn sociale vogels die onderling voedsel delen, los van de familiale band. De paartjes vormen zich al voor de vogels geslachtsrijp zijn en ze blijven levenslang trouw aan hun partner. Meestal zijn ze te zien in grote groepen.
Kauwen kunnen heel oud worden maar de cijfers lopen nogal uiteen van 15 jaar tot 60 jaar maar dat laatste is volgens sommige kenners sterk overdreven.
Kauwen zij niet enkel gemakkelijk te herkennen aan hun verenkleed maar ook aan hun roep: kakaka en varianten hiervan. Je kan ze ook vaak horen ‘babbelen’ met elkaar: dan is het een drukte van jewelste. Kauwen vechten nooit: ze hebben een rangorde die ze respecteren. Net als de andere kraaiachtigen zijn kauwen heel intelligente vogels.
Voortplanting
Kauwen nestelen voor de voortplanting meestal in kolonies. Ze nestelen in boomholtes, rotsspleten, op klippen, in oude nesten van torenvalken en bosuilen, onder dakpannen en in schoorstenen. Ze maken grote nesten door takken op elkaar te stapelen.
Beide partners werken aan de opbouw van het nest. De binnenkant waar de jongen zullen liggen wordt bekleed met zachte materialen zoals veren en droog gras.
Er is een legsel per jaar van vier tot zes groen- tot blauwachtige eieren. Het broeden is vooral de taak van het vrouwtje en duurt 15 tot 20 dagen. De jongen blijven 30 tot 35 dagen op het nest en daarna worden ze nog een viertal weken gevoed door de ouders.
Voedsel
De kauw is een alleseter: slakken, insecten, emelten, wormen, vruchten, zaden, knoppen, etensafval, kadavers. Zoals meestal bij vogels worden de jongen gevoed met enkel dierlijk voedsel. Jonge kauwen krijgen insecten, slakken en wormen te eten.
Zoals je wellicht al gezien hebt, zoeken kauwen hun voedsel vooral op de grond.
Ook al zijn het drukke vogels, ze hebben hun belang voor de tuin.
Dierbespreking: Winterkoninkje (Troglodytes troglodytes)
Nerveus ratelaartje
Het winterkoninkje herken je aan het kleine opgerichte staartje. Het is een klein vogeltje van ongeveer tien centimeter, bruin gekleurd, met een lichter gekleurde wenkbrauwstreep. Verder heeft het een kleine, spitse snavel om in allerlei spleten aan voedsel te geraken. Heel kenmerkend is de luide ratel, tot negentig decibel, die de mannetjes laten horen. Je kan dit leuke, kleine vogeltje dus van op grote afstand herkennen en beluisteren.
Waar het winterkoninkje te vinden is
Je vindt dit leuke vogeltje vooral terug in dichte vegetatievormen zoals de dichte ondergroei in tuinen en bossen. Hagen, houtkanten en ruigere vegetaties met eventueel klimop zijn heel geschikt. Hier kunnen makkelijk nesten in gebouwd worden. Veel nette aangeharkte tuinen in Vlaanderen en Nederland zijn voor de winterkoning minder geschikt. Winterkoninkjes houden van rommelhoekjes: dichte beplanting, een dicht bramenstruweel, takkenhopen, een takkenril, kreupelhout, tuinhuisjes, schuurtjes, stalletjes … Stel in enkele hoekjes van de tuin je snoeibeurt uit en wie weet krijg je dit leuke vogeltje dan op bezoek om een nestje te bouwen.
Hoe het zijn nest bouwt
Het nest is aan de buitenkant voornamelijk uit mos opgebouwd. Aan de binnenkant komen ook andere materialen aan bod, zoals veren en haartjes. De ingang van het nest is niet langs de bovenkant maar meestal langs de zijkant. In het vroege voorjaar begint het mannetje met het bouwen van allerlei nesten. Dit kunnen er makkelijk tussen de vijf en de tien zijn. Daarna bekijkt het vrouwtje nauwkeurig al deze nesten en kiest er dan haar favoriet uit om in te broeden. Sommige mannetjes hebben een vrouwtje per broedseizoen, andere hebben tot vier vrouwtjes.
Wat het eet
Het voedsel van de winterkoning bestaat voornamelijk uit kleine diertjes: allerlei insecten, rupsjes, spinnetjes, slakken, duizendpoten, larven die tussen blaadjes en in spleten worden gevonden, vrij dicht tegen de grond.
Eén van de grootste vijanden voor de winterkoning is stevig vriesweer of pakken sneeuw. Dan kunnen ze moeilijk aan voedsel geraken. Een winterkoninkje weegt ongeveer negen gram en verliest snel warmte. In koude nachten kunnen ze een groot vetpercentage verliezen, wat in een lange vriesperiode fataal kan zijn. Een oplossing hiervoor is dat verscheidene vogeltjes dicht bij elkaar kruipen tijdens deze koude.
Omdat winterkoninkjes gedurende de gehele winter insecten blijven eten zijn ze erg welkom in de tuin.
Dierbespreking: Winterkoninkje (Troglodytes troglodytes)
Dierbespreking: Soldaatje of kleine rode weekschildkever
Uitzicht
De familie van deze kevers hebben zachte dekschilden omdat ze weinig chitine bevatten, vandaar de naam. Er zijn zo’n 50 soorten weekschildkevers en meerdere soorten soldaatjes, zoals het zwart soldaatje, het geel soldaatje, de kleine, rode weekschildkever, ook soldaatje genoemd.
De kleine rode weekschildkever is een smalle, langwerpige kever met een lengte van 7 tot ongeveer 10 millimeter. Hij is de kleinste van de soldaatjes. Alle lichaamsdelen zijn roestrood van kleur, behalve de voeten en de uiteinden van zijn dekschilden, die zijn zwart. Hij heeft lange antennes.
Waar is het soldaatje te vinden?
Het soldaatje is een cultuurvolger: je vindt hem niet enkel in bosranden en weilanden met veel wilde bloemen, maar ook in wegbermen en tuinen. Het is de meest voorkomende weekschildkever. Wellicht heb je hem ook al ontmoet in je tuin. Vaak komt hij voor in groepen op schermbloemen en andere bloeiende planten.
Hij beweegt zich al parend voort, de paring duurt immers enkele uren.
Voortplanting en voedsel
De kevers vliegen van einde mei tot augustus waarbij ze vooral te vinden zijn op schermbloemigen. Ze leven van nectar en pollen, maar ze eten eveneens andere insecten die de bloemen komen bezoeken.
In de loop van die maanden paren ze en worden eitjes afgezet in vochtige grond. Daaruit ontwikkelen zich larven die zes stadia doorlopen. De eerste vijf stadia doorlopen ze van juni tot september. De larven hebben een langwerpig lichaam en een zijdeachtige beharing. Ze leven op de grond en houden van een vochtige omgeving. Het zesde stadium duurt van oktober tot april.
De larven in dit zesde stadium jagen actief op wormen en slakken en andere insectenlarven, maar ze eten ook plantendelen. Ze hebben geen probleem met de winterse kou. Ze kunnen actief blijven omdat ze, zo vermoedt men, een soort antivries in hun lichaam hebben.
In april en mei verpoppen ze waarna de kevers verschijnen.
Verdediging
Bij gevaar laat hij bloed uit zijn kniegewrichten lopen. Dat bloed ruikt vies, is giftig en bijtend.
Weerman
Meestal vind je de kevers boven op het blad of de bloem. Zitten ze massaal onder het blad, dan is er onweer op komst. De kever merkt dat reeds uren van te voren!
Een welkome gast, zo denk ik.
Foto
Dierbespreking: Gewone pad (Bufo bufo)
Padden, als je ze tegenkomt in de tuin is het meestal een verrassing, vaak niet zo aangenaam. Je hebt ze niet bemerkt maar je voelt ze als je met de handen onkruid uittrekt of iets tegen de grond oogst. Padden zijn immers schemerdieren die zich overdag meestal schuil houden onder planten. Soms graven ze zich oppervlakkig onder in de losse grond.
De pad die we in onze tuin vinden is meestal de ‘gewone pad’.
Het is een tamelijk grote en plompe amfibie, bruinachtig, met een wrattige huid en gezwollen klieren achter de kop. De poten zijn kort en stevig. Ze heeft goudbruine ogen met een horizontale pupil.
Padden zijn koudbloedige dieren, d.w.z. dat hun temperatuur ongeveer overeenkomt met de omgevingstemperatuur. Daarom gaan ze zonnen om hun temperatuur op te drijven, maar wanneer het te warm wordt gaat hun huid verbranden. Op het heetst van de dag zoeken ze dan ook de schaduw op. Hun huid is immers waterdoorlaatbaar, waardoor er constant water verdampt. Ze ademen ook door de huid.
Voortplanting en levenscyclus
Tussen eind februari en half april trekken ze massaal naar hun voortplantingsplaats, de poel of ander diep, stilstaand water waar ze zelf geboren zijn. De gewone pad heeft een ruim terrein en trekt soms kilometers ver. Dit en het feit dat ze traag vooruitgaan maakt dat padden een groot risico lopen om overreden te worden. Padden hebben korte achterpoten in tegenstelling tot kikkers die lange achterpoten hebben. Daardoor gaan padden ook niet springen maar lopen.
Ze doen er meer dan 15 minuten over om een weg van 7 m breed over te steken. Bovendien verstarren ze bij lawaai of bij verstoring door licht van autolampen. Ze staan dan ook aan de top van de slachtoffers.
Na de winterslaap zijn de mannetjes meestal erg vermagerd, maar de vrouwtjes zijn dik van de eitjes. Het mannetje klampt zich vast op de rug van het vrouwtje tot het eileggen afgewerkt is. Het vrouwtje duldt hem dan ook niet langer. Wanneer het vrouwtje gaat persen neemt ze een ‘signaalhouding’ aan als sein voor het mannetje. Rond de eieren zit een gelei die enkel doordringbaar is met zaad voordat de gelei water heeft opgenomen. Het moet dus heel synchroon gebeuren. Het vrouwtje perst 2 eisnoeren tegelijk uit haar lijf en het sperma van het mannetje vloeit erover om ze te bevruchten. Omwille van de uitwendige bevruchting zijn vaak niet alle eitjes bevrucht. Daarna zwemmen de padden even rond om de eisnoeren rond de planten vast te hangen. Elk vrouwtje legt meerdere snoeren die elk 2.000 tot 6.000 eitjes bevatten.
Daarna gaan de padden meteen weer aan land. Enkel de eitjes en de larven zijn gebonden aan het water. Een vorstperiode is voor de eitjes geen probleem, die kunnen ze overleven. In het water zijn de kikkervisjes voedsel voor heel wat insecten zoals de waterschorpioen, en de larven van libellen.
Ruim één week na de bevruchting komen de larven uit het eitje en veranderen in een klein padje van 1 cm lang dat aan land gaat en verder groeit.
‘s Winters gaan ze in de strooisellaag of op vochtige, beschutte plaatsen in winterslaap. Hun lichaam beweegt bijna niet, hun hartslag wordt drastisch minder en zo verliezen ze weinig energie.
Na vier jaar zijn ze geslachtsrijp en trekken ze naar de poel van hun geboorte. Een pad heeft een levensduur van 7 tot 10 jaar.
Voedsel
De larven eten zowel plantaardig als dierlijk voedsel.
Padden kunnen naast het gewone licht ook ultraviolet en infrarood licht waarnemen. Ze gaan vooral ‘s avonds en ‘s nachts op jacht.
Ze eten uitsluitend levende prooidieren. Ze eten alle kleine, bewegende dieren zoals mieren, kevers, spinnen, duizendpoten, bijen, wespen, … Ze pakken ze met hun snelle, uitklapbare tong.
Grotere dieren zoals regenwormen worden met de kaken gevat en dan met de poten in de mond geduwd.
Uit een Amerikaans onderzoek naar de Amerikaanse pad die vergelijkbaar is met onze gewone pad blijkt dat een pad in 3 maanden tijd ongeveer 11.000 ongewervelden eet.
Door hun grote bek kunnen ze ook dieren eten die niet veel kleiner zijn dan zijzelf en ze slikken alles ineens door. Zo eten zij ook grote naaktslakken, uit het nest gevallen vogels en muizen.
Padden zijn niet zo gegeerd als voedsel, ze smaken immers nogal bitter. Ze scheiden als verdediging een giftige stof af uit hun huid die erg irriterend werkt op de slijmvliezen. Egels zijn er immuun voor.
Je hoeft geen open water in je tuin te hebben om padden aan te trekken. Ze hebben het water enkel nodig voor de voortplanting maar leven daarna ver verspreid. De tuin moet wel toegankelijk zijn. Als je open water hebt, dan verschijnen er na een aantal jaren ook eisnoeren en dat is weer iets om naar uit te kijken in de lente. Bovendien is de pad behulpzaam om het evenwicht in de tuin te behouden.
Foto
Toepassingen bij Yggdrasil
Vanaf het begin hebben we geprobeerd om zoveel mogelijk vogels aan te trekken. Vogels staan hoog in de pyramide en indien je veel vogels hebt, betekent dit ook dat je veel kleinere organismen hebt. Daarnaast zijn vogels ook grote plaagbestrijders en helpen ze je in de moestuin met het opruimen van rupsen, slakken en een veelvoud aan insecten.
Haagkanten
Vogels hebben voedsel nodig in de vorm van insecten, maar ook zeker in de vorm van bessen. Door haagkanten aan te planten die veel bloesem zetten en daarna ook bes vormen sla je 2 vliegen in een klap. De bloesems trekken in het voorjaar veel insecten aan die dan de vogels als voedsel dienen om hun jongen groot te brengen. In de zomer en het najaar, sommige zelfs in de winter, zorgen deze besdragende struiken voor een nieuwe bron aan voedsel.
Voor het aanplanten werd ons verteld dat het belangrijk is om in blokken aan te planten. Hiermee bedoel ik dat je best enkele meters kers zet, dan enkele meters meidoorn, dan enkele meters linde … En niet telkens 1 exemplaar van een soort afgewisseld met een volgende soort. Door in blokken te planten vinden vogels een geschikte plek om te broeden, iets wat ze in een te grote diversiteit aan soorten niet zo snel doen. Een ander voordeel is ook dat je extra volume en diversiteit krijgt in je randen. Verschillende soorten hebben een verschillende vorm van groei. Door in blokken te werken heb je ook een variatie in hoogte wat voor vogels ook belangrijk is.
Haagkanten (klein of groot) zijn enorm belangrijk voor je tuin en zeker indien je vogels wilt aantrekken. Door de juiste soorten aan te planten, levert je haag voedsel en nestplaats voor vele soorten vogels.
Bloeiende fruitbomen en -struiken
Een diversiteit aan fruitbomen en -struiken trekt ook vogels aan, al zij het vaak onrechtstreeks. De massale bloesem van fruitbomen trekt veel insecten aan die dan weer vogels aantrekken. In het najaar genieten vogels mee van de opbrengst, en fruit dat je laat hangen kan zo lange t ijd dienen als voedselbron. Onze bessenstruiken worden nooit volledig leeggeplukt in de zomer en dat blijkt ideaal te zijn voor vogels.
Ons hoofdpad is afgeboord met bessenstruiken. En wanneer je eind juli, begin augustus over het hoofdpad loopt, vluchten er overal vogels onder deze struiken weg. Ze doen zich tegoed aan de afgevallen bessen.
Mulch
Mulchen heeft vele voordelen voor je bodem en voor jou zelf ook, maar zeker ook voor vogels. Als je al mulcht dan weet je dit, maar vele vogels komen in de mulch krabben en wroeten op zoek naar insecten en andere beestjes. Sommige mensen jagen kippen of loopeenden in hun tuin, maar vogels doen net hetzelfde werk. Ze eten vele slakken op, alsook andere schadelijk insecten. Hierdoor helpen vogels met het onder controle houden van slakken en andere plagen.
Het nadeel is dat je mulch vaak ook op het pad terecht komt, maar hier zijn wel enkele oplossingen voor indien dit je stoort. En in het voorjaar is het opletten dat je zaailingen niet bedekt worden met verse mulch waar vogels in komen wroeten. Je mulchactiviteiten even opschuiven tot alles wat groter is, lost al veel problemen op.
Specifieke vogels aantrekken
Om ons probleem met woelmuizen aan te pakken, leken vogels ons een geschikte kompaan. Door de juiste vogelkasten op te hangen, kan je blijkbaar heel eenvoudig en snel vogels aantrekken. Ze hebben we ondertussen kerkuilen, steenuilen en torenvalken die broeden in onze nestkasten en zo helpen om het woelmuizen probleem op te lossen. En dat ze invloed hebben merken we wel degelijk.
De laatste jaren zijn er geen grote problemen meer met woelmuizen, ze zijn nog aanwezig maar ze nemen slechts een deel dat aanvaardbaar is voor ons. Het blijft geven en nemen in de tuin. De uilen en torenvalken verbruiken vele muizen in het voorjaar om hun jongen te voeden. Tijdens deze periode is de druk op de woelmuizen groot en de schade zeer gering. Maar eens de zomer begint, zijn de jongen uitgevlogen en worden er veel minder muizen gevangen. De druk op de muizen neemt af, ze bouwen hun populatie op en dit merken tegen het najaar. Tegen dan hebben we meer last van vraat door woelmuizen.
Bezoekers
We hebben een periode veel kippen verloren, waarbij mijn mama een keer een grote roofvogel bezig heeft gezien met het opeten van een kip. Daarnaast hebben we verschillende keren een grote roofvogel gezien die rondvloog over onze kippenren. We vermoeden dat het over een kiekendief gaat.
Enkele jaren geleden hadden we langs ons hoofdpad dat naar achter leid een wespennest in de grond. Op zich geen probleem, alleen lag het nest echt wel op het pad en tijdens rondleidingen was dat toch niet ideaal dat er zoveel volk passeert rakelings, door en over een wespennest. We hadden de plek afgezet zodat je moest rondlopen. Maar enkele weken later was die plek op de grond opgewroet en lagen er stukken raat op de grond. De wespen waren wel nog actief. Een week daarna zagen we een grote vogel die in de grond aan het wroeten was bij het wespennest. Na enkele bezoeken was het wespennest volledig leeg en bleef ook de vogel weg. We vermoeden dat het een wespendief was.
Duiven, Turkse tortel en bosduiven, hebben we ook ten overvloede. Zij worden echter regelmatig onder controle gehouden door andere roofvogels. Zo vinden we met de regelmaat van de klok een plek pluimen van een duif, maar is er voor de rest zelden iets te vinden.
Herkennen
Door onze lange inzet op het voorzien van voedsel en beschutting voor vogels op allerhande manieren, hebben we ondertussen heel veel vogels zitten. We hebben, met uitzondering van de uilen- en torenvalkkasten, nooit acties ondernomen om een specifieke soort aan te trekken, maar gewoon algemene maatregelen genomen. Voedsel voorzien, huisvesting voorzien en dan komen ze wel, al weet je dan niet wat er allemaal zit. Het herkennen als leek is niet eenvoudig, maar wanneer je ‘s ochtends doorheen de tuin loopt is het soms oorverdovend hoeveel vogels er aan het roepen zijn. Het is op zich wel leuk om te weten wat er allemaal rondvliegt, maar daar ben ik nog niet aan toe gekomen.
Water
Water is belangrijk voor alle leven, en zeker vogels hebben veel baat bij open water. Een reden waarom ons fruit niet opgegeten wordt door onze vogels, alhoewel we van beide veel hebben, is dat we ook veel open water hebben en vogels genoeg water hebben om te drinken. Wanneer vogels geen beschikking hebben over water dan is een oplossing om toch vocht binnen te krijgen het eten van bessen en pikken in fruit. Door vele andere bessen en open water aan te bieden is dat probleem opgelost in onze tuin. Is er een verband? Zeker weten we dit niet, maar we vermoeden van wel.
Een borrelsteen. Het lijkt iets onnozel, maar zodra je er een hebt staan zal je zien dat vogels ze graag gebruiken. Als bron van drinkwater, maar ook als plek om zich te wassen. Onze borrelsteen staat aan de ruit van de eetkamer en je ziet daar in de zomer continu vogels zich wassen en spelen in het water. Het gaat zelfs zo ver dat er soms wachtrijen zijn van verschillende vogels die in de buurt zitten en rustig hun beurt afwachten.
Enkele jaren geleden was er een koppen duiven dat vlakbij broedde en ze joegen alle kleine vogels altijd weg en gingen dan zelf op de borrelsteen in het water zich wassen en drinken.
Plezier
Vogels zorgen ook gewoon voor veel plezier in de tuin: ze zien vliegen, acrobatische trucjes uithalen, ze horen is gewoon leuk en geeft een goed gevoel. Zo konden we jarenlang een Grauwe Vliegenvanger aan het werk zien. Hij/zij vloog steeds heen en weer tussen 2 takken en ving telkens insecten tijdens de vlucht. Prachtig om bezig te zien!