Boerenkool wordt vaak gegeten zodra het buiten weer iets kouder wordt, meestal in de vorm van stamppot met worst. Wist je echter dat boerenkool niet eens per se een wintergerecht hoeft te zijn? Het wordt namelijk ook steeds vaker verwerkt in een roerbakgerecht, op smaak gemaakt met lekkere kruiden. Boerenkool is bovendien geen moeilijke koolsoort om zelf te kweken!

Boerenkool kweken

Van alle koolsoorten is de boerenkool ‘Westlandse Winter’ het gemakkelijkst te telen. Deze is bovendien het meest winterhard. Belangrijk is wel dat je voor een goede bemesting zorgt. Als je eenmaal kunt oogsten, heb je de keuze: je kunt alles in één keer oogsten en bijvoorbeeld invriezen, maar je kunt ook gewoon oogsten wat je op dat moment nodig hebt. Boerenkool kan namelijk goed tegen vorst. Eind februari moet je sowieso stoppen met oogsten, want vanaf dat moment krijgen de planten de neiging om door te schieten. Het blad krijgt dan een ietwat bittere smaak. Boerenkool groeit het beste als je kiest voor een zonnige standplaats.

Zaaien van boerenkool

Hoe je te werk gaat met zaaien, hangt eigenlijk af van het ras boerenkool dat je kiest. Ga je voor de eerder genoemde Westlandse Winter, dan zaai je in mei-juni op een zaaibed, en plant je ze na 6 weken over op 65 x 50 cm. Als je kiest voor een andere soort, zoals de (nieuwe!) paarse soort Roter Grunkohl, dan zaai je van mei tot juli op een zaaibed in de volle grond. Zaai dicht bij elkaar voor de opkweek, en verplant na ongeveer 6 weken met een afstand van 65 x 50 cm. De oogst is dan van november tot eind februari.

Boerenkool ‘Westlandse Winter’

Productbeschrijving