Yggdrasil

Voor plezier en eenvoud in de natuurlijke moestuin

  • Winkel
    • Zelfpluktuin
    • Hoevewinkel
    • Webwinkel
      • Webwinkel
    • T-shirt shop
  • Educatie
    • Start Hier!
      • Gratis Nieuwsbrief
        • LedenPagina
      • Gratis webinars
      • Gratis artikels
        • Natuurlijk tuinieren
        • Mulchen
        • Composteren
        • Kleinfruit: Onderhoud, snoeien en verwerken
    • Producten onder €50
      • Rondleidingen
        • Maart
        • Juni
        • Augustus
        • September
      • Boeken
        • Gezonde Voeding Uit De Natuurlijke Moestuin
        • Mulchen in de natuurlijke moestuin
        • Permacultuurprincipes in de natuurlijke moestuin
          • BonusBrochure
          • Persmap
        • Combineren in de natuurlijke moestuin
          • Bonus Video’s
          • Pers Map
        • Zeven stappen naar een natuurlijke moestuin
      • Zelfstudie Cursussen
        • Mulchen
        • Zelfstudiecursus Permacultuur
      • Online Brochures
      • Tutorial Kruidenspiraal
        • Toegang
    • Cursussen
      • Info ZelfstudieCursus ‘Het Groene Fundament’
        • Zelfstudiecursus ‘Het Groene Fundament’
      • Info Online cursus ‘Groenten Kweken’
        • Online Jaarcursus ‘Groenten Kweken’
      • Jaaropleiding Ecologisch Tuinieren en Permacultuur
      • Info Online Jaarcursus ‘Groenten Kweken voor gevorderden’
        • Online Cursus voor Gevorderden
    • Bronnen en hulpmiddelen
  • Blog
  • Word Lid
  • Contact
    • Wie ben ik?
    • Contact
    • Op zoek naar een lesgever?
    • Openingsuren hoevewinkel
  • Login
    • Account
    • Ledenplatform
    • Login
Je bent hier:Home / Archives for permacultuur

Veel functies voor je elementen zorgt voor een robuuste tuin!

Enkele podcasts geleden had ik het over functies die een tuin kan vervullen. Maar over functies valt nog veel meer te vertellen. En een concept waarmee ik zelf toch wel wat moeite heb gehad om het goed te begrijpen, om het goed te gebruiken, is dat van elementen en functies.

Daar wil ik in deze podcast wat dieper op ingaan. Op zich kennen we het allemaal wel, denk ik: elementen in je tuin die moeten samenwerken, die ervoor moeten zorgen dat je een ecosysteem ontwikkelt — en dat zo goed mogelijk. Dat klinkt uiteraard heel eenvoudig, maar hoe je dat in de praktijk toepast, is vaak een ander verhaal.

Een boom

Als je daar boeken over leest, of blogs en podcasts over beluistert, wordt vaak het voorbeeld van een boom aangehaald. En dat is uiteraard iets eenvoudigs: een boom vervult vele functies.

Die levert schaduw, verricht fotosynthese, haalt mineralen op uit de bodem, bloeit, laat bladeren vallen en verrijkt zo de bodem. Als je de juiste bomen kiest, levert hij ook vruchten of fruit, biedt hij nestplaatsen voor vogels, en voedsel voor talloze insecten. Dat kennen we allemaal. Maar een boom is een boom.

In een tuin staat nog zoveel meer. Wat bedoelen ze nu precies met functies? Hoe kun je dat juist inplannen in jouw tuin? Daar heb ik toch wel enige tijd mee geworsteld. Het heeft me moeite gekost om dat juist te interpreteren en ook goed toe te passen.

Als je kijkt naar een element, dan zeggen we dat een element in een tuin minstens drie functies moet vervullen. Hoe meer functies het vervult — zoals die boom — hoe belangrijker het wordt en hoe meer het bijdraagt aan het ecosysteem, aan de weerbaarheid, aan de veerkracht van de tuin. En dat is toch wel belangrijk, zeker met de huidige omstandigheden.

Een takkenril

Lange droge periodes, natte periodes, intense warme korte periodes — het is allemaal wat moeilijker geworden in de tuin. Een voorbeeld dat ik graag aanhaal, is een takkenril.

Dat is iets wat je zelfs in een kleine tuin gemakkelijk kunt maken, op kleine schaal dan. In de eerste plaats is het een plek waar je dood hout of snoeihout — waar je anders geen weg mee weet — kwijt kunt. Wij doen dat niet voor gewoon snoeihout.

Dat versnipperen we en gebruiken we in de tuin. Maar we doen het vooral voor snoeihout met doornen. Ik denk bijvoorbeeld aan meidoorn, maar ook aan snoeihout van fruitstruiken zoals kruisbessen, taybessen, of bramen met doornen.

Dat is moeilijk te versnipperen. Dan krijg je van die verdroogde dorens die nog gemeen kunnen prikken als je eraan werkt.

Ook takken van sleedoorn, met die lange doornen — dat is toch wat ambetant. Die leggen we in de takkenril.

Dat is dan meteen een plek waar je dat kwijt kunt, en waar het heel traag verteert. Op die manier kun je jarenlang veel materiaal kwijt in die takkenril. Als je die juist plaatst, kan het ook dienen als afsluiting.

Sommige mensen vinden dat niet zo mooi, dus zorg dat je overeenkomt met je buren, dat zij het ook zien zitten dat je daar een takkenril maakt. Als je het anders wilt aanpakken, kun je hem ook midden in je tuin leggen. En als je hem dan goed oriënteert… Bij ons ligt er één oost-west, wat betekent dat één kant vol in de zon ligt, en de andere volledig in de schaduw.

Dan heb je twee tegenovergestelde microklimaten. De ene kant is donkerder, vochtiger en zal een heel ander soort planten aantrekken dan de andere kant, waar de volle zon op staat, waar de warmte blijft hangen en het droger en warmer is. Een ideale plek voor planten zoals pepers, tomaten, paprika’s.

Op die manier kun je met een simpele takkenril verschillende functies combineren. Die takkenril is een opslagplaats voor hout, trekt veel bodemleven aan, en ook ander leven dat zich tussen de takken ophoudt. Denk aan egels, kikkers, maar ook aan veel kleiner leven.

Hij zorgt voor extra microklimaten in je tuin. Hij kan dienen als afscheiding tussen twee zones. Zo heb je al snel vier functies. En dat is bij constructies altijd heel dankbaar.

Een draad

Als je bijvoorbeeld een draad hebt als afsluiting tussen je moestuin en de rest van je tuin, dan is dat gewoon een draad — die vormt een grens. Misschien kun je er nog iets tegen laten groeien, dan komt er een tweede functie bij. Maar eigenlijk is dat wat beperkt.

Zoals eerder gezegd: probeer altijd minstens drie, liefst zoveel mogelijk functies te voorzien voor alles wat je bouwt of plant. Die draad zou je bijvoorbeeld kunnen vervangen door een besdragende haag.

Het voordeel is dat je dan fruitstruiken hebt die vruchten geven, bloeien, bestuivers aantrekken, natuurlijke vijanden lokken, voedsel en nectar leveren voor bestuivers, én voedselbessen voor jezelf en voor vogels. Op die manier krijgt die haag meerdere functies.

Ze vormt een afsluiting tussen moestuin en tuin, levert voedsel voor mens en insect, trekt nuttige insecten aan, en verbetert de bodem. Bij het snoeien in de winter levert ze mulchmateriaal.

Zo raak je snel aan een hele lijst functies. En zo kun je elk element in je tuin bekijken: voldoet het aan meerdere functies? Zo niet, kun je het dan vervangen of aanvullen?

Een stalkaars

Ik denk aan een plant zoals stalkaars, die heel populair is in onze tuin. Een plant die een toorts vormt vol bloemen. Eén functie: bloeien — op zich al een functie.

Mooi zijn hoort thuis in de tuin. Daarnaast: nectar leveren, bestuivers aantrekken — tweede functie.

Na de bloei maakt de plant veel zaadjes. Die vormen voedsel voor vogels en andere dieren. De lege zaaddozen zijn in de winter overwinteringsplekjes voor insecten — voedsel voor vogels.

Wij laten ze zichzelf uitzaaien. Ze maken een grote rozet met bladeren — uitstekend mulchmateriaal. Zo vervult één plant gemakkelijk vijf functies. Een mooie aanvulling voor je tuin, versterkt je ecosysteem, verhoogt de veerkracht.

Een sierroos

Vergelijk dat met een roos in een siertuin. Die is mooi — één functie. Soms komen er bestuivers op, maar bij moderne rozen vaak niet. Bij gevulde bloemen raken insecten niet aan de nectar. Dan heeft die plant weinig extra waarde.

Snoeihout van rozen met stekels is moeilijk te verwerken. Het eindigt dan eventueel in de takkenril, maar dat is niet echt een belangrijke functie.

Sierplanten kunnen dus meerdere functies hebben, maar je moet kritisch zijn. Veel moderne sierplanten doen weinig meer dan “mooi zijn”.

Smeerwortel

Bekijk je smeerwortel — een klassieker in de permacultuur. Ze wortelt diep, haalt voedingstoffen omhoog, laat haar blad vallen — bodemverbetering. Ze bloeit overvloedig, trekt hommels aan. Onder smeerwortel zitten veel spinnen — waarom weet ik niet, maar dat is een extra functie.

Je kunt haar meerdere keren per jaar terugsnijden en het blad gebruiken als mulch. Ze groeit goed, vormt een bladerdek en werkt als een levende barrière tussen zones. Ik noem hier al zes of zeven functies.

Eendagslelie

Zo moet je doorgaan. Ik denk ook aan Hemerocallis, de daglelie. Een plant die goed groeit in allerlei omstandigheden, in zon en schaduw, droog en nat.

Ze maakt eetbare bloemen, trekt insecten aan, en levert eetbare zaden en wortels. Ze vormt een afsluiting, groeit waar andere planten het moeilijk hebben, en is tegelijk decoratief.

Dus ook daar: vier, vijf functies. En dat is wat je best doet in de winter of wanneer je tijd hebt — je tuin vanop afstand bekijken.

Alles bekijken

Bekijk al je planten, bomen, struiken, constructies. Kun je iets vervangen of toevoegen zodat het meer functies vervult?

Denk aan sierplanten met weinig functies, vervang ze door andere mooie planten met wél functies — zoals eetbare bloemen of die insecten aantrekken. Denk aan een kale muur — enkel afscheiding. Zet er een draad tegen en laat er klimplanten op groeien.

Zo zorg je ervoor dat alles in je tuin meerdere functies krijgt. En dat zelfs een kleine tuin veel veerkracht heeft.

Als één element wegvalt of een functie niet goed vervult, nemen andere elementen het over. Zo is je tuin beter bestand tegen onverwachte veranderingen — zoals lange droogtes gevolgd door korte stortbuien.

Droogte

Ik denk aan 2022. Het was toen extreem droog. Bijna niets groeide. Maar de stalkaarsen deden het goed. Net als zomerpostelein. Dat waren onze bodembedekkers.

Ze hielden de bodem bedekt, leverden mulch. Andere bronnen — smeerwortel, gras, andere planten — verdroogden. Die planten waren onze redding.

Zoveel mogelijk elementen met zoveel mogelijk functies

Door zoveel mogelijk functies te combineren in zoveel mogelijk elementen, zorg je voor een evenwichtige, veerkrachtige tuin.

Dus: geef elk element zoveel mogelijk functies. En — daarover meer in een volgende webinar — zorg ook dat elke functie in je tuin door meerdere elementen wordt ondersteund. Dan ben je écht robuust voorbereid.

 

 


Wat je hierboven leest, is een transcriptie van de podcast. Deze tekst bevat de hoofdpunten van de opname, maar is altijd beknopter dan het origineel. Wil je het volledige verhaal, met alle details, dan kan je best de opname bovenaan beluisteren!

Wil je het in je auto, tijdens het sporten of tuinieren beluisteren, dan is het misschien handig om dit via mijn Spotify-kanaal te doen: Je Eigen Perfecte Tuin

 

De tweede Online Permacultuur Conferentie komt eraan!

Je hebt het misschien al ergens opgevangen, maar binnenkort gaat de tweede Online Permacultuur Conferentie door. Online dus: lezingen die opgenomen worden en achteraf uitgezonden.

De eerste

De tweede dus — iets meer dan een jaar geleden hadden we een eerste conferentie. Dat was allemaal nieuw. Toen was er redelijk wat stress, maar uiteindelijk is het toch allemaal goed meegevallen en waren er heel veel kijkers. Dit jaar was het uiteraard de bedoeling om dat te herhalen.

Andere onderwerpen, andere lesgevers, alles beter. De eerste conferentie is eigenlijk ontstaan omdat wij, nog vóór corona, begonnen waren met het organiseren van een studiedag. Het was de bedoeling om elk jaar een studiedag te houden — iets dat zou kunnen uitgroeien tot een studieweekend, met allerlei lezingen over permacultuur, waar mensen konden samenkomen en verschillende vormen van permacultuur konden ontdekken. Live, bij ons in Yggdrasil. Maar toen kwam corona. We hebben de tweede editie moeten afgelasten. En door alle andere bezigheden die erbij gekomen zijn, en door alles wat online is opgestart tijdens corona, is het er niet meer van gekomen om dat opnieuw te organiseren.

Om toch iets gelijkaardigs te doen, hebben we dan vorig jaar beslist om een Online Permacultuur Conferentie te organiseren. Een dubbelweekend waarin je twee dagen lang, van ’s morgens tot ’s avonds, lezingen over permacultuur, over natuurlijk tuinieren en over alles wat ermee te maken heeft, kon volgen. Dat was succesvol: we hadden verschillende duizenden kijkers. Er waren wat technische kinderziektes, wat kleine probleempjes, maar al bij al is alles redelijk vlot verlopen.

Waarom?

Waarom hebben we die studiedag in de eerste plaats georganiseerd? Waarom doen we die online conferentie? De missie van Yggdrasil is om permacultuur uit te dragen — het idee achter permacultuur, het natuurlijk tuinieren: tuinieren door te kijken naar de natuur. Zonder sproeistoffen, zonder chemische middelen, zonder spitten, maar met zorg voor de bodem.

Met het idee dat je je bodem verbetert, dat je gezonde groenten kunt kweken zonder veel chemische input en zonder dat het gigantisch veel werk vraagt. Dat willen we uitdragen. Dat is onze missie. We doen dat nu al via cursussen die we geven, via boeken die ik geschreven heb, via rondleidingen, via korte workshops — eigenlijk op heel veel verschillende manieren.

Maar daarmee bereik je altijd maar een redelijk klein publiek. Mensen die het al kennen, of die via via bij ons terechtkomen. En we hebben eigenlijk doorheen de jaren — Yggdrasil bestaat ondertussen al bijna 29 jaar — regelmatig initiatieven genomen om meer mensen met permacultuur in contact te brengen.

Permacultuur uitdragen

Volgens ons is de beste manier om met iets kennis te maken, om overtuigd te raken van het nut ervan, door het te zien en te doen. Eén van die initiatieven was “Permacultours”: het idee om met een groep een bus te huren en verschillende permacultuurprojecten in Vlaanderen, Wallonië en Nederland te bezoeken, zodat je kon zien en horen hoe dat allemaal werkte. Dat is enkele keren goed gegaan, maar na verloop van tijd was het moeilijk om de bus vol te krijgen. Het was veel werk, kostte veel geld en het project is stilaan doodgebloed door te weinig interesse.

Daarna zijn we verdergegaan. We hebben een Permacultuurnetwerk opgebouwd — of uit de grond gestampt — waarbij we geprobeerd hebben om een groep mensen te verzamelen. We maakten een website en koppelden daar allerlei zijprojecten aan vast: een sociaal gedeelte, een economisch deel, iets voor lesgevers, voor onderwijs, en zelfs een initiatief om een magazine op te starten. Dat netwerk is stilaan afgebrokkeld. Er is nog een website, waar je in principe alle permacultuurprojecten op kunt vinden. Niet heel accuraat, zeker niet volledig, maar je vindt er toch nog wat informatie.

Permacultuur Magazine

Uit dat netwerk is ook het Permacultuur Magazine voortgekomen. Ik heb dat samen met Linder van der Heerik opgestart, en dat was eigenlijk een voortvloeisel uit dat netwerk. Dat is het langst blijven bestaan. We hebben dat verschillende jaren en tientallen edities lang gemaakt — als ik me niet vergis, een achttal jaren, ergens in de dertig magazines — met heel veel informatie, bewust zonder reclame.

Specifiek gericht op tuinieren, met het idee om vooral content te leveren: eerlijke, onbeïnvloede informatie, zoals wij het graag zien. Dat is ongeveer een jaar, anderhalf jaar geleden gestopt. Iedereen begon stilaan met andere projecten, had minder tijd om te investeren in het magazine. Iedereen is nog wel bezig met permacultuur, met voedselbossen, maar in iets andere vormen.

Omdat er op dat moment niets meer was, hebben we beslist om die vroegere studiedag — die door corona afgeschaft was — te vervangen door een Online Permacultuur Festival. Online is enorm gegroeid sinds corona. Mensen staan er anders tegenover, zijn er meer voor open. En het was een groot succes.

Gratis, vrije bijdrage

Vorig jaar was het in februari, en het was ook de bedoeling om het dit jaar opnieuw in februari te doen. Maar door omstandigheden, door drukte, is alles wat opgeschoven en gaat het nu door eind mei. Terug twee volledige dagen met lezingen. En, net als vorige keer: alles is gratis. Je moet dus niet betalen, je moet geen tickets kopen.

Je kan je wel registreren via de website, om meer informatie te ontvangen, een link te krijgen en herinneringen te ontvangen wanneer de webinars starten. Maar nogmaals: alles is gratis. 24 en 25 mei, dat is het weekend waarop de tweede conferentie doorgaat.

Thema-dagen

Er is niet veel veranderd, maar wel enkele kleine aanpassingen. Vorige keer kon je elke dag van tien uur ’s morgens tot acht uur ’s avonds lezingen volgen. Tussen de lezingen door was er wat reclame voor de deelnemende projecten en kon je ook permacultuurmuziek beluisteren.

Vorig jaar was er geen specifiek thema. Dat is dit jaar anders. De eerste dag draait rond permacultuur en natuurlijk tuinieren. Dat is de rode draad. De tweede dag draait helemaal rond voedselbossen. Uiteraard met verschillende invalshoeken en onderwerpen, maar de hele dag is eraan gewijd.

Muziek

Tussendoor is er opnieuw muziek. Geen buitenlandse muziek dit keer, maar een Belgische, lokale artiest — iemand die ook klant is van mijn winkel, en die heel inspirerende muziek maakt, met een boodschap en een idee erachter. Dat zal je zelf kunnen ontdekken. Tijdens de conferentie maak je kennis met zijn muziek en hoor je wat erachter zit.

Voedselbossen

De zondag gaat dus vooral over voedselbossen. Dat is bewust zo. Voedselbossen zijn sterk in opkomst. Er is veel vraag naar informatie over, maar het is iets dat je niet zomaar opzet. Het vraagt tijd om te groeien en te ontwikkelen. Daarom is praktische informatie nog vrij beperkt en vaak ook heel theoretisch. Ik heb geprobeerd om mensen te vinden met echte praktijkervaring, die al lang bezig zijn met voedselbossen, zodat je nuttige, accurate informatie krijgt. Ze spreken uit de praktijk. Ik heb de webinars al gehoord — het is heel nuttig en interessant wat er verteld wordt.

Omdat mijn netwerk op dat vlak niet zo uitgebreid is, heb ik contact opgenomen met Avansa Vlaams-Brabant. Dat is een organisatie die zich sterk inzet voor voedselbossen. Ze zijn op verschillende manieren actief, hebben een zelflerend voedselbosnetwerk opgericht, en organiseren geregeld activiteiten rond voedselbossen. Twee jaar geleden mocht ik daar ook een lezing geven.

Vooraf opgenomen

Zij hebben me geholpen om de juiste mensen te vinden voor de lezingen. De opnames zijn volop bezig. Dat wil zeggen: de conferentie is niet live. Dat is technisch nog wat te moeilijk voor mij. Alles wordt vooraf opgenomen — met het voordeel dat technisch gezien alles vlot zal verlopen. Alles wordt geprogrammeerd en netjes aan elkaar gemonteerd, zodat de dag vlot verloopt.

Een nadeel is natuurlijk dat je geen vragen kunt stellen aan de lesgever, omdat het op voorhand opgenomen is. Live is er niets, maar sommige lesgevers zullen tijdens hun lezing wel aanwezig zijn in de chat. Via de commentaarsectie kunnen ze dan antwoorden op vragen. Dus als je een vraag hebt tijdens een lezing: stel ze gerust. Misschien krijg je antwoord van de lesgever, of van andere kijkers met ervaring.

Enkele voorbeelden

Om je een idee te geven van wat je kan verwachten: vorige week nam ik de lezing op met Lieve Galle. Zij is wildplukster, heeft veel ervaring en een informatieve website. Ze koos ervoor om niet zomaar over wildplukken te praten, maar specifiek over planten die je in voedselbossen makkelijk vindt. Ze gaf verrassende en nuttige info.

Een andere lezing is van Martijn de Voedselboss — misschien ken je hem al van zijn podcast of vlog. Hij vertelt over de samenwerking tussen bacteriën en planten, en haalt verrassende resultaten aan uit recent onderzoek.

Tot slot sprak ik ook met Jan Mampaey van Drakentuin. Hij is wat filosofischer ingesteld, heeft al jaren een voedselbos en ging dieper in op de vraag waarom je eigenlijk een voedselbos zou willen starten. Geen standaardantwoorden, maar een interessante visie met diepgang. Zijn lezing biedt echt sterke argumenten waarom voedselbossen relevant en zinvol zijn.

Kort beschikbaar

Er zijn in totaal dertien lezingen, telkens afgewisseld met wat projectpromotie. Zo kan je ook de mensen achter de projecten leren kennen, en hun websites of werk verder verkennen.

Nogmaals: alles is gratis te bekijken. De bedoeling is wel dat je het in dat weekend bekijkt. Het blijft niet eeuwig online staan. Vorig jaar was alles nog twee weken beschikbaar, dit jaar zal dat vergelijkbaar zijn: een week of anderhalve week.

Veel mensen hebben niet de tijd om een hele dag aan het scherm te hangen of willen bepaalde lezingen herbekijken. Dat kan dus nog even. Als alles lukt met de opnames natuurlijk.

Vrije bijdrage

Maar uiteraard kost dit ook allemaal geld. Er moet een infrastructuur opgezet worden, software aangekocht of gehuurd, en ik heb er veel tijd in gestoken — net als de lesgevers. Dus: het is gratis, maar een vrije bijdrage wordt heel erg gewaardeerd. Het hoeft niet veel te zijn — alle kleine beetjes helpen om dit project ook de volgende jaren verder te zetten, misschien uit te bouwen of te professionaliseren. En wie weet zelfs ooit live te maken, met echte interactie.

Dat is het zo’n beetje in een notendop. Nogmaals: 24 en 25 mei, dat zijn de twee dagen. We starten zaterdag om 10 uur en gaan door tot ongeveer 7 of 8 uur. Zondag starten we opnieuw om 10 uur en zullen we iets vroeger klaar zijn, rond 6 uur. Die dag draait dus volledig rond voedselbossen — met veel verschillende thema’s en randonderwerpen.

Zelfs als je geen voedselbos hebt of plant, zal je merken dat de info ook perfect toepasbaar is in een moestuin, een wildere tuin, of een permacultuurtuin.

Dus ik zou zeggen: allemaal welkom! Schrap alle activiteiten dat weekend, zorg dat je tijd hebt om comfortabel te zitten — op het terras, in huis, maakt niet uit — en luister naar de lezingen.

 

 

 


Wat je hierboven leest, is een transcriptie van de podcast. Deze tekst bevat de hoofdpunten van de opname, maar is altijd beknopter dan het origineel. Wil je het volledige verhaal, met alle details, dan kan je best de opname bovenaan beluisteren!

Wil je het in je auto, tijdens het sporten of tuinieren beluisteren, dan is het misschien handig om dit via mijn Spotify-kanaal te doen: Je Eigen Perfecte Tuin

Een Tuin Mag (Moet?) Meer Functies Hebben Dan Voedsel Kweken!

Afgelopen donderdag hebben we onze kruidenverkoopdag gehad, zoals de traditie het wil, altijd op 1 mei. En wat me altijd opvalt, is dat mensen achteraf vragen komen stellen als ze in onze tuin geweest zijn. En dat het zelden gaat over groenten kweken, over voedsel kweken, maar bijna altijd over de dingen uit onze randen, over water, over bomen, over struiken, waarom we die dingen doen. [Read more…]

Water geven in de tuin: Hoe, wanneer en waarom?

In de podcast van vorige week heb ik uitgelegd hoe je door goede bodemzorg, door te mulchen en door je manier van tuinieren aan te passen, kan zorgen dat je niet of nauwelijks water hoeft te geven. Maar uiteindelijk, de weersomstandigheden dwingen je soms om in te grijpen als je toch nog groenten wilt kweken. Als je moet water geven, wil ik in deze podcast graag bekijken hoe je dat dan het beste kunt doen. [Read more…]

Kan Je Te Veel Moeite Doen Voor Je Bodem?

In de vorige podcast heb ik uitgelegd dat het eigenlijk heel eenvoudig is om je bodem te verbeteren. Het komt neer op het toedienen van organisch materiaal, in welke vorm dan ook – compost, mulch, het maakt niet zoveel uit. Dit zorgt ervoor dat je bodem geleidelijk aan beter wordt. Meer is er eigenlijk niet nodig.

Ik heb altijd gedacht dat je niet te veel materiaal kon toedienen, maar dat je elk jaar materiaal kon blijven toevoegen, waardoor je bodem steeds beter zou worden. Er leek geen maximum aan te zitten. Onlangs heb ik echter geleerd dat dit misschien toch niet helemaal klopt, en dat ga ik vandaag wat dieper bekijken. [Read more…]

Is Het Echt Zo Moeilijk om Je Bodem Te Verbeteren?

Ik zit sinds enkele maanden in een werkgroep over de bodem, waar we samen met een groep bodempioniers – mensen die intensief met de bodem bezig zijn – proberen oplossingen te zoeken voor de huidige problemen met de bodem. We onderzoeken waar de moeilijkheden liggen om een gezonde bodem te creëren. Het verbaast me altijd hoeveel moeite er wordt gedaan om dit complex te maken, terwijl het volgens mij eigenlijk heel simpel is.

[Read more…]

Planten Doen Hun Eigen Goesting


Goed ontwerpen is cruciaal in permacultuur en natuurlijk tuinieren. Permacultuur is trouwens een ontwerpsysteem, en je kunt er waanzinnig veel tijd in steken om je tuin perfect te ontwerpen. Maar zodra de theorie ophoudt en de praktijk begint, merk je vaak dat de natuur wisselvallig is, zijn eigen ding doet en behoorlijk eigenzinnig kan zijn. [Read more…]

Hoe Vertaal Je De Natuurlijke Golfbeweging Naar Je Tuin?

Hoe Vertaal Je De Natuurlijke Golfbeweging Naar Je Tuin?

Vandaag wil ik het graag hebben over rechte lijnen en golven in de tuin. In een klassieke moestuin zie je vaak veel rechte lijnen: bij de groenten, de hagen en de paden. Toch is dat niet natuurlijk. In de natuur zie je juist veel golven en organische bewegingen, terwijl rechte lijnen er nauwelijks voorkomen. Hoe je deze golven kan integreren in je tuin, wil ik graag bespreken.

Rechte lijnen in de natuur

Zoals gezegd, rechte lijnen bestaan eigenlijk niet in de natuur. In klassieke moestuinen daarentegen zie je vaak alleen maar rechte lijnen. De groenten staan keurig op rechte rijtjes en de paden ertussen zijn eveneens strak recht. We hebben vaak het idee dat rechte lijnen efficiënter zijn, omdat ze de kortste afstand bieden. Dat zie je niet alleen in moestuinen, maar ook in infrastructuur zoals wegen en waterwegen.

Bij het aanleggen van kanalen en rivieren kiest men vaak voor strakke, rechte lijnen met weinig bochten. Dit is economisch gezien voordelig, maar in de natuur heeft het eigenlijk alleen nadelen. In de natuur kom je bijna nooit rechte lijnen tegen. Het lijkt soms zo, maar als je goed kijkt, zie je dat zelfs rechte elementen vaak een golvende structuur hebben.

Bomen en rivieren

Neem bijvoorbeeld een boomstam. Van een afstand lijkt deze recht, maar als je dichterbij kijkt, zie je vaak bobbels, kloven in de schors of andere onregelmatigheden. Hetzelfde geldt voor rivieren. In het begin lijken ze recht, maar na verloop van tijd ontstaan er bochten door obstakels, verschillen in stroomsnelheid of andere factoren. Hierdoor begint een rivier te meanderen en verlengt de lijn zich.

Wij kiezen vaak de kortste weg tussen twee punten, omdat dit praktisch en snel is. Dat merk je ook in ons dagelijks leven. Als we ergens naartoe willen, geven we in de GPS vaak de snelste route in, zonder omwegen. Dat is logisch en past bij onze focus op tijd en efficiëntie.

De natuur heeft echter andere prioriteiten. Het doel is niet om van punt A naar punt B te komen, maar om zoveel mogelijk leven te creëren en bronnen optimaal te benutten. Dit gebeurt door rekening te houden met meerdere aspecten tegelijk. Denk aan het creëren van extra oppervlakte, ecosystemen en biodiversiteit. Golven en bochten zijn hiervoor ideaal en zie je dan ook overal in de natuur terug.

Paden

Maar hoe kun je deze golven toepassen in je tuin? Dat is zeker niet altijd eenvoudig. Een goed voorbeeld zijn kronkelende paden. Een kronkelend pad is langer dan een recht pad, wat betekent dat er meer ruimte langs de rand ontstaat voor planten. Planten die je vaak oogst of graag dichtbij hebt, zoals fruit, kunnen langs zulke paden een ideale plek vinden.

Toch moet je rekening houden met de praktische kant. Als je bijvoorbeeld vaak naar de achterkant van je tuin moet voor het tuinhuis, de composthoop of de kippen, kan een recht pad efficiënter zijn. Functionaliteit en efficiëntie moeten in balans zijn met esthetiek en ecologie.

Planten en zaaien op golven

In onze tuin hebben we golven geïntegreerd in de bedden. Onze zaai- en plantlijnen zijn geen rechte lijnen, maar kronkelende patronen. Dit zorgt niet alleen voor meer variatie, maar ook voor een meer natuurlijke uitstraling en betere benutting van de ruimte.

Golven in de tuin hebben dus veel voordelen. Ze bieden meer mogelijkheden voor beplanting en bevorderen biodiversiteit. Maar zoals altijd is het een kwestie van wikken en wegen wat voor jou het beste werkt. Een organische tuin met kronkelende paden en golvende lijnen kan veel toevoegen aan je tuinervaring, zowel praktisch als esthetisch.

Dat is voor veel mensen al een grote stap. Een belangrijke factor daarin, toch voor ons alleszins, was dat je meer chaos creëert. Dat past heel goed in onze manier van combineren.

1. Meer opbrengst

Maar een simpel feit, zoals ik al herhaaldelijk heb gezegd: de kortste afstand tussen twee punten is een rechte lijn. Als je daar een golf van maakt, dan wordt die lijn langer, en zo krijg je meer oppervlakte of meer ruimte om planten te zetten.

Met het effect dat je op een bed ongeveer dertig procent meer oppervlakte hebt om je groenten op te kweken. Omdat een kronkelende lijn langer is dan een rechte lijn, kun je meer groenten zaaien en planten, en dus ook meer oogsten. Een bijkomend voordeel is dat je in de holtes van die golven extra teelt kunt plaatsen.

Het klinkt misschien vreemd als ik vertel dat je op dezelfde oppervlakte dertig procent meer kunt kweken door golven te gebruiken, maar het is echt zo. Je kunt het zelf testen: meet de lengte van een rechte lijn en vervolgens van een golvende lijn. Je zult merken dat de golf altijd langer is, afhankelijk van de lengte van je bed. Zo krijg je automatisch meer ruimte om groenten te kweken.

Ik moet wel zeggen dat wij een beetje vals spelen, omdat je door golvende lijnen soms met het kop van een golf dicht bij de rand van een bed komt. Daardoor houd je weinig afstand tot de rand en gebruik je het pad een beetje als bed. Veel groenten hangen over en nemen een deel van het pad in met hun bladgewas, waardoor de bedbreedte effectief groter wordt. Maar dat is geen probleem. Wij hebben brede paden, en anders is die ruimte toch verloren.

In de zomer groeien onze paden daardoor bijna  dicht, en kun je er met een kruiwagen niet door. Soms moet je laveren om het einde van een bed te bereiken. Maar dat is tijdelijk. Het grootste deel van het jaar zijn de paden goed bereikbaar en kun je overal makkelijk door.

Dit alles zorgt ervoor dat je op dezelfde oppervlakte veel meer kunt kweken. Dat is al een groot voordeel: ongeveer 30 procent meer opbrengst. Een tweede voordeel, dat ik eerder al noemde, is dat het goed past bij onze manier van combineren.

2. Meer chaos

Wij combineren door zoveel mogelijk chaos te creëren in de tuin, maar wel met een plan. Het is herhaalbaar en overzichtelijk genoeg om te weten waar je groenten staan en wat je kweekt. Rechte lijnen zijn hierin eenvoudig: ze laten duidelijk zien wat waar staat. Onze ogen volgen rechte lijnen makkelijk.

Met golven is dat anders. Je blikveld kruist verschillende golven en toont meerdere soorten groenten tegelijk. Dat kan snel onduidelijk worden, zeker als je niet weet dat de groenten in golven staan. Voor veel mensen lijkt dat chaotisch.

Die chaos heeft voordelen. Plaaginsecten raken sneller in de war, wat minder overlast geeft. Maar het is ook wennen. Als je niet gewend bent aan zo’n opzet of er niet open voor staat, kan het ingewikkeld worden. Het vraagt een andere manier van kijken en werken in je tuin. Toch heeft het echt veel voordelen.

3. Meer natuur

Een derde voordeel is het natuurlijke uiterlijk van je tuin. Als je in de natuur wandelt, een alpenweide of bloemenweide ziet, of geniet van natuurlijke schoonheid, zie je nooit keurige rijen klaprozen naast rijen gras of andere bloemen. Alles staat door elkaar, organisch en chaotisch, zonder een strak patroon.

In onze tuin proberen we dat na te bootsen, maar met structuur. Die structuur zit in de golvende lijnen. Als je van een afstand naar je tuin kijkt, lijkt het natuurlijker, gemengder en diverser. Het oogt niet steriel, zoals rechte rijen vaak doen, waar bloemen moeilijk te integreren zijn.

Persoonlijk vind ik dat een enorm voordeel. Je tuin krijgt een totaal andere uitstraling. Het voelt minder alsof je in een moestuin werkt, en meer alsof je in een natuurlijke omgeving bent. Dat maakt het aangenamer om tijd door te brengen in je tuin. Het geeft een ontspannen gevoel in plaats van het idee dat je hard moet werken om groenten te kweken.

Dat is voor mij een van de belangrijkste redenen om golven in je tuin te integreren. Naast het combineren van gewassen kun je golven ook gebruiken in hagen.

Hagen golven op 2 manieren

Dan bedoel ik niet dat je je haag in een golfvorm moet planten, maar wel dat je die een beetje anders kan scheren. In plaats van de zijkant heel strak te snoeien, kun je daar een golvende lijn integreren. Je kunt ervoor zorgen dat je op sommige plaatsen de haag wat breder en wilder laat groeien. Zo ontstaan plekken waar bloemen en bessen kunnen groeien, of waar vogels en andere dieren zich kunnen ophouden, nesten bouwen of overwinteren. Op die manier kun je meer samenwerken met de natuur en diverse soorten integreren in je tuin.

Dit geldt niet alleen voor de breedte, maar ook voor de hoogte. Het is namelijk belangrijk, of kan belangrijk zijn, om ook in de hoogte een golf te creëren. Door grotere bomen of struiken in je haag te integreren of door de hoogte te variëren bij het snoeien, krijg je veel voordelen. Het resultaat is een gevarieerder habitat voor verschillende soorten dieren.

Sommige dieren houden van een zonnige plek. Bij een strak geschoren haag is dat mogelijk, maar met een golvende haag ontstaan zowel zonnige als schaduwrijke plekken. Hierdoor creëer je allerlei kleine microklimaten. Daarnaast levert een haag die minder strak gesnoeid wordt vaak voedselbronnen op, zoals bessen en bloemen. Dit maakt je tuin aantrekkelijker voor dieren en helpt je een ecologisch evenwicht te creëren.

Een golvende haag biedt ook voordelen bij windbescherming. Strak gesnoeide hagen kunnen bij stevige wind valwinden veroorzaken, wat schadelijk kan zijn voor je planten. Planten kunnen worden omgewaaid en beschadigd. Een haag met een golfvorm breekt de wind en stuurt deze omhoog, waardoor de impact op je tuin vermindert. Dit voordeel is vooral merkbaar in grotere tuinen met houtkanten of brede hagen. In kleinere tuinen, waar de haag niet al te groot kan worden, is het vaak iets lastiger. Hier kun je kiezen om in de breedte een golfvorm toe te passen, zodat je toch variatie in habitat en verblijfplaatsen kunt creëren.

Golven maken een verschil

Er zijn natuurlijk nog veel meer voordelen en toepassingen voor golfvormen. Als je ideeën of voorbeelden hebt, kun je deze delen op mijn blog. Zo kunnen anderen er ook inspiratie uit halen. Maar ik begrijp dat het niet altijd eenvoudig is. Soms moet je zoeken naar de juiste aanpak en afwegen wat voor jou belangrijk is.

Dit soort keuzes maken is altijd een balans. Toch zijn er manieren om aanzienlijke voordelen te behalen. Zeker wat betreft het combineren van functies, hebben golfvormen in onze tuin een groot verschil gemaakt. En dan heb ik het nog niet eens over het visuele aspect. Een tuin met golvende lijnen ziet er totaal anders uit. Het heeft een natuurlijke, speelse uitstraling die ik persoonlijk ontzettend belangrijk vind.

Karton, Kan Je Dat Te Veel Gebruiken In De Tuin?

Een tijdje geleden kreeg ik via e-mail de vraag of ik iets wist over het gebruik van karton in de tuin. Iemand had deze persoon verteld dat karton wel goed was en dat de wormen er dol op waren. In deze podcast wil ik graag mijn visie op het gebruik van karton delen.

Ik begin met een beetje achtergrondinformatie over de geschiedenis van karton in de tuin. Hoe hebben we karton gebruikt en hoe kijk ik daar tegenwoordig tegenaan? Voordat je karton in de tuin gebruikt, denk ik dat het belangrijk is om eerst goed te overwegen waarom je het zou willen inzetten.

Karton sluit af van licht

Karton wordt vaak gebruikt om de bodem af te sluiten van licht. Dit is een slimme zet, omdat planten alleen groeien als ze licht krijgen, en zaden kunnen alleen kiemen als ze licht ontvangen. Als je het licht afsluit, zullen veel onkruiden zichzelf doodgroeien. Onkruid gebruikt de energie in de wortels of de plant om naar licht te zoeken. Ze proberen zich zo ver mogelijk uit te rekken, maar als je de bodem goed afdekt, kunnen ze die zoektocht niet voortzetten en zullen ze uiteindelijk sterven. Zaden van onkruiden kunnen ook niet kiemen zonder licht.

Er is echter een uitzondering die je misschien al in je tuin hebt opgemerkt: kleefkruid. Dit onkruid heeft juist de neiging om goed te kiemen wanneer je de bodem afdekt met karton of mulch. Dit is echter een uitzondering. Bijna alle andere onkruiden hebben het moeilijk onder een afdekking en al helemaal onder karton. Daarom is karton een handig hulpmiddel als je onkruid wilt voorkomen.

Er zijn echter ook wortelonkruiden die niet zo gemakkelijk opgeven onder karton. Deze planten hebben vaak veel reserves en kunnen daardoor lang doorgroeien. Ze kunnen zich door het karton heen wringen of er langs de zijkanten uitkomen. In sommige gevallen blijven ze doorgroeien tot het karton zacht genoeg is om door te breken. Toch blijft karton heel effectief voor het voorkomen van kiemend onkruid, vooral bij eenjarigen. Bij meerjarige planten werkt het minder goed, maar karton put deze planten wel behoorlijk uit. Ze zullen minder goed geworteld raken, waardoor ze later makkelijker te verwijderen zijn.

Theorie en praktijk

In theorie is dit de reden waarom we karton gebruiken. Het is echter belangrijk om karton niet zomaar toe te passen. Als je een natuurlijke moestuin wilt beginnen, of een moestuin in het algemeen, en je hebt te maken met veel onkruid, is het belangrijk om eerst het type onkruid te bekijken. Als er weinig onkruid is, kun je het beter handmatig verwijderen. Daarna kun je gewoon een mulchlaag aanleggen en jezelf de moeite van karton besparen.

Als er wel veel onkruid staat, maar het gaat om eenjarige planten, dan hoef je ook geen karton te gebruiken. Deze onkruiden sterven immers in de herfst vanzelf af. Als je er daarna een mulchlaag overheen legt, krijgt het zaad op de bodem geen kans om te kiemen. Er zal af en toe wat opkomen, maar dat blijft beperkt en kun je makkelijk weghalen. Op deze manier kun je eenvoudig starten en je tuin opruimen zonder dat je karton nodig hebt.

In gevallen waar je veel meerjarig onkruid hebt, zoals wortelonkruiden, brandnetels, bramen, zevenblad of boterbloemen, kan karton wel nuttig zijn. Toch is het belangrijk om goed na te denken over wat je precies wilt bereiken. Als je snel wilt starten, kun je overwegen om een keer te spitten of een freesmachine te gebruiken om de bodem alvast los te maken. Als je kiest voor karton, moet je wel weten dat je de bodem minimaal zes tot zeven maanden moet afdekken. Dit zorgt ervoor dat de onkruiden uitgeput raken of sterk verzwakken. Karton werkt niet als je twee maanden later de bodem kaal wilt hebben om te planten en zaaien. Dit proces heeft tijd nodig.

Karton is een langzame manier

Normaal gesproken adviseren we om karton in de zomer te gebruiken. Tegen de tijd dat het najaar nadert, bijvoorbeeld in november, is het karton vaak grotendeels verteerd. Op dat moment kunnen er nog steeds onkruiden opkomen. Je zult dan opnieuw met karton moeten afdekken. In het voorjaar, zeven of acht maanden later, zou je een redelijk schone bodem moeten hebben. Er kunnen hier en daar nog wat onkruiden opkomen, maar die zijn meestal makkelijk te verwijderen.

Het gebruik van karton kost tijd en vergt wel wat werk. Daarnaast moet je ook karton verzamelen. Tegenwoordig is dat niet altijd makkelijk, vooral omdat veel bedrijven het karton tegenwoordig laten ophalen of er geld voor krijgen, omdat het vaak gerecycled wordt. Toen wij 25 jaar geleden begonnen, was het makkelijker om karton te krijgen, maar het is nog steeds mogelijk om het te verzamelen. Begin dus niet zomaar met karton zonder goed na te denken over de fase en de omstandigheden waarin je het gebruikt.

Frezen of spitten?

Toen wij onze tuin begonnen, was het terrein overwoekerd met veel meerjarig onkruid en was de bodem erg slecht. Er was nauwelijks bodemleven aanwezig. In zo’n geval kun je ervoor kiezen om de bodem een laatste keer te bewerken. Dit heeft nauwelijks invloed op het bodemvoedselweb of de structuur, omdat die bijna niet aanwezig waren. Als je echter een stuk grond hebt dat al jaren bewerkt is of een tuin die braak ligt, dan is er waarschijnlijk al een goed ontwikkeld bodemvoedselweb en een betere bodemstructuur. In dat geval zou het zonde zijn om deze structuur te verstoren met een bodembewerking. Het blijft je eigen keuze om dat wel of niet te doen.

Als de bodem slecht is, kun je besluiten om de bodem nogmaals te bewerken, bijvoorbeeld door te spitten of te frezen, om zo een goede start te maken. Vanaf dat moment kun je mulchen en hoef je geen bodembewerking meer uit te voeren. Het is altijd een kwestie van afwegen wat het beste is voor jouw specifieke situatie.

Wij hebben in het begin inderdaad gekozen voor frezen, omdat we een zeer slechte bodem hadden. Bij stukken waar we later mee begonnen, die al jarenlang met rust waren gelaten en waar organisch materiaal en bodemleven zich al hadden ontwikkeld, hebben we ervoor gekozen om karton te gebruiken. Dit karton legden we op de grond, bedekt met een mulchlaag, en gaven het de tijd om het onkruid onder de afdekking uit te putten. Dit zorgde ervoor dat veel van het onkruid verdween, wat ons later aanzienlijk minder werk opleverde.

Karton enkel in beginfase

Wat wel belangrijk is, denk ik, is dat we karton alleen in het begin hebben gebruikt. Het is niet de bedoeling om elk jaar opnieuw karton te gebruiken, omdat er toch wel wat bedenkingen zijn bij het gebruik van karton op lange termijn. In het begin besteedden we daar niet veel aandacht aan, maar naarmate we langer bezig waren en meer informatie verzamelden, gingen we toch nadenken of de voordelen van karton echt opwegen tegen de nadelen.

Alle karton?

Wij hebben altijd ervoor gekozen om alleen bruin karton te gebruiken, dus karton zonder verf of coatings. Soms zie je wel beplakte dozen met een coating erop, maar die kun je beter vermijden. Deze bevatten vaak plastic materialen, lijmresten, en dergelijke, wat niet ideaal is voor je tuin. Dit soort materialen blijven achter in de bodem, wat uiteindelijk schadelijk kan zijn. Ook karton met gekleurde opdrukken is beter te vermijden. Zorg er ook altijd voor dat je alle stickers, nietjes en andere materialen van het karton verwijdert, zodat je alleen met puur karton werkt.

Wat wij altijd gebruikten, waren bruine golfkartons die vaak worden gebruikt als verpakkingsmateriaal. Denk hierbij aan karton van bijvoorbeeld fietsenwinkels, meubelzaken of IKEA-materialen. Deze grote, eenvoudige golfkartons zijn ideaal omdat ze meteen grote oppervlakken kunnen bedekken. Ze zijn redelijk makkelijk te vinden en naar mijn mening de beste keuze als het om karton gaat. De inkt die vaak op dit soort karton staat, is meestal zwarte inkt die wordt gebruikt voor simpele gegevens of instructies. Volgens mijn informatie is deze inkt op soja-basis en lost deze gewoon op in de bodem, waardoor het geen probleem vormt.

De lijm die gebruikt wordt om de verschillende lagen karton aan elkaar te houden, is vaak zetmeel. Dit is eveneens geen probleem, omdat het snel oplost en eenvoudig afbreekt in de natuur. Als je karton op je bodem legt en het regent, merk je vaak dat de verschillende lagen van het karton gemakkelijk uit elkaar te trekken zijn. Dit komt omdat het zetmeel in contact met water oplost. Zolang je simpel, bruin karton gebruikt, kun je redelijk zeker zijn dat er geen problemen zijn met de opdruk of de lijm.

Hoe wordt karton gemaakt?

Maar natuurlijk blijft de vraag waar dat karton precies vandaan komt en van wat het precies gemaakt is. Veel karton komt uit gerecycled papier, en dat proces is niet altijd even zuiver. Gerecycled papier kan bijvoorbeeld reclamefolders bevatten, die vaak dun papier bevatten en veel drukinkt gebruiken. In sommige moderne drukinkten zitten zware metalen die niet ideaal zijn voor de bodem. Daarnaast kunnen er andere soorten lijm of toevoegingen in zitten, zoals plastic vensters in enveloppen. Hoewel dit soort materialen steeds minder voorkomen, blijft het een risico.

Het is dus altijd de vraag hoeveel verontreinigingen er precies in het karton zitten dat je gebruikt. Denk aan zware metalen, plasticrestjes of microplastics, die tegenwoordig een groot probleem vormen. Het is onmogelijk om precies te weten hoeveel van deze stoffen in het karton aanwezig zijn. Er werd destijds wel gesuggereerd om het karton te laten testen, maar dat bleek lastig en kostbaar. Het probleem is dat het basismateriaal van karton per producent en productielijn verschilt. Het testen van het ene karton zegt dus niet veel over het andere karton. Daarnaast was het testen destijds erg duur, dus we hebben dat toen niet gedaan.

Ik sprak in die tijd wel met iemand die in een kartonfabriek werkte. Hij vertelde me dat er bij de productie veel water wordt gebruikt en het karton flink wordt gezeefd om verontreinigingen eruit te filteren. Er worden ook chemische producten gebruikt om metalen en andere vervuilende stoffen te verwijderen. Dit betekent dat je redelijk zeker kunt zijn dat het karton dat je gebruikt vrij van schadelijke stoffen is.

Overal strenge normen?

In Europa en andere westerse landen zijn er strikte normen voor de productie van karton. Dit karton moet aan bepaalde eisen voldoen, zodat je redelijk zeker kunt zijn dat het veilig is om te gebruiken. Maar veel karton dat we tegenwoordig gebruiken, komt uit andere delen van de wereld, zoals China of andere Aziatische landen. Denk bijvoorbeeld aan karton van producten als fietsen, elektrotoestellen of meubels. De regels voor kartonproductie in deze landen zijn vaak minder streng, wat het risico op verontreinigingen vergroot.

Veel producten die wij kopen worden niet in het Westen geproduceerd, maar in Azië. Neem bijvoorbeeld fietsen. Die worden vaak in China gemaakt, en het karton dat hier wordt gebruikt, is dan afkomstig van daar.

Hetzelfde geldt voor allerlei soorten elektrotoestellen, zoals diepvriezers, koelkasten en vaatwasmachines. Deze apparaten worden altijd verpakt in grote kartonnen dozen, die ideaal zijn voor tuinprojecten. Maar ook deze kartonnen verpakkingen komen vaak uit Azië. Denk ook aan meubels van IKEA of andere producten die we in België kopen, maar die vaak afkomstig zijn uit het Verre Oosten. De regelgeving daar is vermoedelijk anders dan hier, en dat kan betekenen dat er stoffen overblijven in het karton die hier niet toegestaan zijn.

Om die reden hebben wij altijd met enige voorzichtigheid karton gebruikt. Ons advies over het gebruik van karton is door de jaren heen zelfs voorzichtiger geworden. Het is moeilijk om met zekerheid te zeggen wat er precies in karton zit, en dat is belangrijk als je een natuurlijke tuin wilt starten of groenten wilt kweken die gezond moeten zijn. Daarom raden wij aan om kritisch te blijven en alleen karton te gebruiken als het echt noodzakelijk is. Als het gaat om eenjarigen of een klein beetje onkruid, dan is het gebruik van karton vaak niet nodig.

Als je toch karton wilt gebruiken, doe dit dan met mate. Gebruik het niet jaar na jaar, maar hoogstens één of twee keer in de opstartfase. Gebruik het ook niet als je al groenten kweekt. Het gebruik van karton is vooral nuttig bij de start van je tuin, maar daarna kun je zonder karton verder gaan met tuinieren.

Relatief

Het is natuurlijk ook zo dat je slechts een beperkte hoeveelheid karton gebruikt. Veel van de verontreinigende stoffen, zoals zware metalen of organische stoffen, worden in de bodem afgebroken of vastgelegd, waardoor het risico op schade aan de bodem of je planten niet groot is. Toch blijft er altijd een klein risico, simpelweg omdat we het niet met zekerheid weten. Daarom raad ik aan om karton alleen in de opstartfase en met mate te gebruiken, wanneer het echt nodig is.

Ik vind het gebruik van karton in die gevallen verantwoord, omdat het veel tijd kan besparen. Het is namelijk erg lastig om een stuk grond waar meerjarig onkruid groeit op te kuisen, vooral als je niet wilt spitten en je al een goede bodemstructuur hebt. Stel je voor dat je lang op een stuk grond hebt getuinierd, maar het daarna enkele jaren hebt verwaarloosd, waardoor er veel meerjarig onkruid is gegroeid. Spitten of frezen zou in dat geval zonde zijn, omdat je het opgebouwde bodemleven daarmee zou verstoren.

In zo’n situatie vind ik het verantwoord om karton te gebruiken. Doe dit dan aan het begin van je project, één of twee keer, en zorg ervoor dat je daarna intensief mulcht. Zo voorkom je dat onkruid weer terugkomt. Onderhoud je tuin goed, zodat je het gebruik van karton daarna niet meer nodig hebt.

Tegenwoordig proberen wij karton nauwelijks nog te gebruiken. Af en toe komt het voor, bijvoorbeeld op plekken die overwoekerd zijn of waar de grond lange tijd zijn eigen gang heeft kunnen gaan en volledig overgroeid is.

Als we een nieuw stuk grond willen uitbreiden, gebruiken we bij het ontginnen nog wel eens karton. Maar dat is altijd tijdelijk. In het begin leggen we een dikke mulchlaag op het karton en halen we het onkruid dat later eventueel opkomt met de hand weg. Op deze manier blijft ons kartongebruik minimaal, terwijl het toch effectief en zinvol blijft.

Oorspronkelijke vraag

Om terug te komen op de vraag waarmee dit allemaal begon: iemand vroeg me of wormen dol zijn op karton. Dat klopt. Het uitgangsmateriaal van karton bestaat uit houtvezels en papier, wat ideaal voedsel is voor regenwormen. Het is organisch materiaal dat regenwormen eenvoudig kunnen opnemen. Je stimuleert met karton dus zeker de groei van regenwormen. Maar je kunt regenwormen net zo goed aantrekken met andere materialen, zoals bladeren of houtsnippers. Karton versnipperen en als mulch gebruiken, alleen omdat wormen het graag hebben, vind ik minder verstandig. Andere organische materialen hebben hetzelfde effect, misschien iets minder snel, maar ze zijn beter voor het bodemleven en de regenwormen.

Als je bijvoorbeeld met een dikke laag mulch werkt, zul je merken dat er vanzelf regenwormen onder komen die het materiaal verwerken en omzetten. Dus als je regenwormen wilt aantrekken, kan dat met karton, maar ik denk dat er betere manieren zijn. Mijn voorkeur gaat uit naar ander organisch materiaal. Karton is voor mij eigenlijk een laatste optie.

Conclusie

Kortom, omdat er toch nog wat vraagtekens zijn bij karton, is het verstandig om er voorzichtig mee om te gaan. Als je niet zeker weet wat de samenstelling van karton is, kijk dan altijd kritisch of de voordelen groot genoeg zijn om eventuele nadelen te compenseren.

 

In Welke Soort Moestuin Wil Jij Je Groenten Kweken?

Starten met een Moestuin

Als je met een moestuin start of al een tijdje aan het tuinieren bent, dan heb je misschien een grondplan zoals een klassieke moestuin. Dat is een grote open vlakte waar de zon volop toegang heeft. Daar ga je dan je groente kweken.

Als je natuurlijk tuiniert, heb je misschien al van randen gehoord of van andere zaken die je kan integreren in je tuin. Dan heb je misschien een andere visie, misschien een visie die gelijk loopt met ons. Wij hebben geprobeerd om zoveel mogelijk andere zaken in onze moestuin te integreren. We hebben dus ook kruiden, fruit, fruitstruiken en fruitbomen in die tuin staan. Maar in welke mate je dat integreert en waarom je dat integreert, dat zou ik graag in deze tekst uitleggen. Eerst starten we met een belangrijk thema in permacultuur: successie.

Wat is Successie?

Als je naar de natuur kijkt en wat er gebeurt in de natuur, zal je merken, dat heb ik al verteld, dat blote aarde direct begroeid wordt. Je krijgt een evolutie waarbij de natuur een ecosysteem ontwikkelt. Plantengemeenschappen ontwikkelen zich tot een stabiele climaxvegetatie, een vegetatie waar zo goed als niets meer aan verandert en die een eindpunt heeft bereikt. In onze streken is dat meestal een bos, zoals een eikenbos of een beukenbos.

In andere streken is dat misschien, afhankelijk van de omstandigheden, savanne, graslanden of een andere vorm van climaxvegetatie. Omdat wij in een streek met bossen leven, bestaat het idee dat je een tuin kunt ontwikkelen waar je weinig werk aan hebt. Sommigen streven een situatie na die lijkt op een bostuin. Daar hebben wij niet voor gekozen, maar onze aanpak sluit daar wel gedeeltelijk op aan.

Wat Gebeurt er in Successie?

We gaan gewoon eens kijken wat er bij successie gebeurt. In successie heb je een pionierssituatie. Dat is een beginsituatie als er iets gebeurd is in de natuur, een aardverschuiving, overstromingen, een vulkaanuitbarsting.

Dan kan je hebben dat op bepaalde plekken in de natuur niks meer van vegetatie is. Een brand bijvoorbeeld kan ook. Dat alles weg is, dat je gewoon blote aarde hebt.

Dan merk je dat de natuur zijn best doet om dat zo snel mogelijk te bedekken. Dat gaat het doen met pioniersvegetatie, met pioniersplanten. Dat zijn planten die heel snel groeien.

Heel vaak zijn dat ook eenjarigen die heel veel zaad maken en op die manier hun uiterste best doen om die bodem zo snel mogelijk te bedekken. Als je met die pioniersvegetatie niks doet, dan verliest die een beetje zijn functie. Onder die pioniersvegetatie komen eerst wat meer tweejarige en dan meerjarige planten, zodat die bodem constant bedekt is.

En die pioniersplanten hebben een andere functie. Die gaan niet groeien in plaatsen die al bedekt zijn. Die kunnen die concurrentie niet aan. Die hebben open vlakte nodig. Dus er gaan steeds meer meerjarige planten komen en stilaan komen er struiken en kleine boompjes. Die kleine boompjes worden dan overgroeid door iets grotere bomen, wel korter levende bomen.

Ik denk bijvoorbeeld aan berken, die niet al te oud worden. Die bieden dan de schaduw, de plaatsen, de omstandigheden voor die climaxvegetatie, in onze streken die eikenbomen, die beukenbomen, die heel groot worden, heel oud kunnen worden en een stabiel systeem ontwikkelen. Dat is een beetje in het kort wat er allemaal gebeurt bij zo’n succes.

Pioniersfase en de Moestuin

En als je gaat kijken, een moestuin is eigenlijk iets wat zich in die pioniersfase ophoudt. Je gaat de bodem kaal maken, toch zeker in een klassieke moestuin. Maar ook in een natuurlijke moestuin ga je die afdekken, ga je zorgen dat er weinig planten staan, dat er geen onkruiden staan.

Onkruiden zijn eigenlijk die pioniersplanten, die eenjarigen, die proberen om die bodem te bedekken. En je gaat dat vervangen door mulchmateriaal, maar je houdt je bodem of je tuin wel in die pioniersvegetatie. Waar je uiteraard heel goed eenjarigen kan kweken in een bos, is dat niet echt de bedoeling, gaat dat niet echt, omdat er geen omstandigheden zijn voor die eenjarigen.

Dus in een bos groenten kweken, onze klassieke groenten, dat is eigenlijk helemaal niet evident. En dan heb je ook nog het verhaal dat vaak verteld wordt over schimmeldominantie, over bacteriedominantie. En een pioniersvegetatie wordt bekeken, die bodem, als een bacteriedominante bodem.

En men zegt dan ook dat jouw pioniersplanten, jouw groenteplanten, die bacteriedominante bodem nodig hebben en dat die niet in een schimmeldominante bodem kunnen groeien. Schimmeldominante bodems heb je dan in ontwikkelde bossen. Daar heb je heel andere omstandigheden dan in een open vlakte.

Daar heb je veel meer houtig materiaal, takken die op de grond gaan, blaren die op de grond vallen. Dus daar krijg je een heel andere samenstelling en daar spreek je over een schimmeldominante bodem. Als je over schimmel- en bacteriedominant praat, dan moet je dat wel een beetje… Ja, dat is niet zwart-wit, je moet dat een beetje grijs bekijken.

Schimmeldominante bodems in bossen, dat betekent dat er echt wel een grote hoeveelheid schimmels aanwezig is en een kleinere hoeveelheid bacteriën. En dan spreek je over iets van 80 procent schimmels, 20 procent bacteriën. Als je naar een bacteriedominante bodem gaat in die pioniersfase, dan is dat niet gewoon omgedraaid, maar dan spreek je eerder over een evenwicht van bacteriën en schimmels.

Meestal ligt dat wat 50-50, soms misschien 60-40, in het voordeel van bacteriën. Maar het is zeker niet zo dat die bodem echt verzadigd is met bacteriën en dat er nauwelijks schimmels in voorkomen. Schimmels zijn nog altijd gigantisch belangrijk, ook in een pioniersbodem, ook in een pioniersvegetatie, dus ook bij het kweken van je eenjarige groenten.

Als dat verteld wordt, krijg ik altijd een beetje kriebels. Heel vaak wordt er gezegd dat een bodem bacteriedominant moet zijn om groenten te kweken. Dan lijkt dat alsof je geen schimmels moet hebben in je tuin.

Dan krijgen mensen schrik om te mulchen met houtsnippers en bladmateriaal, want dat trekt natuurlijk schimmels aan. Maar dat klopt dus helemaal niet. Bacteriedominante bodems zijn bodems waar nog altijd rond de 50 procent schimmels aanwezig zijn, dus waar die nog altijd een gigantische rol spelen.

Die moeten dus ook gevoed worden met houtig materiaal, met schimmels. Dat is een eerste belangrijke opmerking. Ook in een gewone moestuin heb je nog altijd die schimmels nodig en kan je nog altijd van alles doen om die schimmels te stimuleren.

Verschillen tussen Pioniersbodems en Climaxbodems

Wat is nog het verschil tussen een pioniersbodem en een climaxbodem, of de bodem in een climaxvegetatie? Dat is dan de pH. In principe zegt men dat een open bodem, een moestuinbodem, een pioniersbodem, een basische pH heeft, dus een hoge pH. In een bos heb je meestal veel zuurdere grond en ga je daar een veel lagere pH hebben, die dan ook geschikt is voor andere soorten, maar minder geschikt is om eenjarige gewassen in te kweken.

De omstandigheden zijn totaal anders. Een pioniersoppervlakte, een pioniersbodem, een pioniersplek is een plaats waar heel veel licht is. Alles groeit daar heel snel. Denk aan de pioniersonkruiden, die de bodem zo snel mogelijk proberen dicht te groeien. Dat is ook wat jij doet voor jouw groenten: zorgen dat ze veel licht krijgen en snel groeien.

In een bos is dat helemaal anders. Dat weet je als je in een oud bos kijkt, bijvoorbeeld een beuken- of eikenbos. Daar is het donker, en daar groeit ook niet veel onder die bomen, omdat de omstandigheden daar simpelweg niet geschikt voor zijn. Het is daar te donker om groenten te laten groeien die veel licht nodig hebben.

Als er iets groeit, dan is dat meestal in het vroege voorjaar. Planten groeien dan snel voordat de bomen bladeren krijgen. Zodra de bomen in blad staan, trekken deze planten zich terug in de grond en krijg je heel andere omstandigheden. Daarom is het bijna onmogelijk om groenten te kweken in een bos.

Het Belang van Overgangszones en Randen in Permacultuur

Maar dan heb ik het nog niet gehad over die tussenzone, over die overgangsfase. Ik heb het in een vorige podcast al verteld: randen zijn enorm belangrijk in permacultuur en in de natuur.

Die rand is een overgangszone tussen pioniersvegetatie en climaxvegetatie. Randen zijn plekken waar twee ecosystemen samenkomen: waar het systeem van pioniersvegetatie en -bodem samenkomt met dat van climaxvegetatie en -bodem. En wat ga je daar dan hebben? Je gaat daar een mengeling hebben van alles. Op sommige plekken zullen bomen staan, zowel kleine als grote. Er zullen struiken aanwezig zijn, maar ook meerjarige en zelfs eenjarige planten.

Deze mengeling zorgt ervoor dat de bodem in zo’n rand niet volledig bacteriedominant wordt, zoals in een pioniersgebied. Maar hij wordt ook niet volledig schimmeldominant, zoals in een bos. Het blijft een mengvorm. Daardoor heb je nog steeds prima omstandigheden om groenten te kweken. Ook de pH blijft gunstig: een licht basische bodem, die minder basisch zal zijn dan een pioniersbodem, maar ook niet zo zuur als een bosbodem.

Je hebt ook voldoende licht, omdat het een overgangszone is. Tegelijk heb je schaduw voor planten die liever wat minder licht hebben. Bovendien haal je extra voordelen uit die rand. Je krijgt meer biodiversiteit doordat de omstandigheden in zo’n overgangszone ideaal zijn voor allerlei dieren, bacteriën en schimmels. Die diversiteit is veel groter dan in een pioniersbodem of in een climaxvegetatie. In een pioniersbodem heb je bijvoorbeeld weinig soorten planten. Het aantal diersoorten blijft ook beperkt, omdat er weinig structuur en voedsel aanwezig is.

In een bos is de diversiteit ook niet heel groot. Zoals ik eerder zei: op de bosbodem groeit weinig, en de diversiteit aan boomsoorten is redelijk beperkt. Maar in een overgangszone, een randzone, vind je juist veel meer soorten. Denk bijvoorbeeld aan fruitbomen en fruitstruiken, die meestal in zo’n overgangsgebied goed groeien. Deze randen bieden de ideale combinatie van planten en omstandigheden om een gezonde, rijke bodem te ontwikkelen. Dat is iets wat je niet terugvindt in een klassieke moestuin.

Onze Aanpak: De Bosrandmoestuin

Wij hebben ervoor gekozen om eenjarige gewassen te kweken, maar ook meerjarige. Daarmee schuiven we al iets verder op in de pioniersfase en komen we dichter bij de randzone. In onze moestuin hebben we fruitstruiken zoals rode bessen, frambozen en kruisbessen geïntegreerd. Ze staan langs de randen van de paden en aan de kopse kanten van de bedden. Ze staan niet in de bedden zelf, maar maken wel deel uit van de moestuin.

Daarnaast hebben we zelfs kleinere fruitbomen in onze moestuin staan. Deze staan wel tussen de bedden, echt ín de moestuin. Verder gebruiken we veel organisch mulchmateriaal, zoals houtsnippers. Door deze aanpak simuleren we de omstandigheden van een bosbodem, wat gunstig is voor de bodemstructuur en biodiversiteit.

Door onze tuin op deze manier te ontwerpen, creëren we een overgangszone die de voordelen van zowel pioniers- als climaxvegetatie combineert. Het resultaat is een tuin met veel meer biodiversiteit en betere bodemomstandigheden dan een klassieke moestuin. Bovendien is het veel minder arbeidsintensief dan een moestuin die je constant moet spitten en onkruidvrij houden.

Waarom Randzones Ideaal Zijn voor een Moestuin

De klassieke moestuin met een grote, open vlakte en alleen eenjarige gewassen is vaak niet ideaal. Het is arbeidsintensief en biedt weinig biodiversiteit. Hierdoor zijn planten vatbaar voor ziekten en plagen. Een bos is ook geen goede oplossing, omdat de omstandigheden daar niet geschikt zijn voor groenten: te weinig licht, te weinig diversiteit en een bodem die niet bacteriedominant is.

Een overgangszone biedt juist het beste van beide werelden. Je hebt er voldoende licht voor gewassen die dat nodig hebben, maar ook schaduw voor planten die minder licht verlangen. Je kunt er groenten, fruit en kruiden kweken, en meerjarige gewassen telen. De bodem heeft de juiste balans tussen bacteriën en schimmels, en de verhouding van voedingsstoffen is optimaal. Bovendien trek je meer dieren en insecten aan, wat bijdraagt aan een gezond ecosysteem.

Conclusie

In onze ogen is een overgangszone de perfecte plek om groenten te kweken. Het combineert de voordelen van pioniers- en climaxvegetatie, met de juiste hoeveelheid licht, een gezonde bodem en een grote biodiversiteit. Door deze aanpak krijg je een natuurlijke moestuin die niet alleen duurzaam is, maar ook productief en makkelijk te onderhouden. Dat is de reden waarom wij voor een bosrandtuin kiezen: een tuin die een natuurlijke balans vormt tussen pioniers- en climaxvegetatie.

  • 1
  • 2
  • 3
  • …
  • 25
  • Next Page »

© 2025 Yggdrasil BV · BE 0879.821.474
Algemene voorwaarden - Retourbeleid - Privacybeleid

Privacy Beleid

×